NTFR 2025/149 - De geest blijft uit de fles

NTFR 2025/149 - De geest blijft uit de fles

dDM
dr. D. Molenaarwerkzaam bij All Arts Belastingadviseurs en als onderzoeker verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam
Bijgewerkt tot 21 januari 2025

‘De geest uit de fles: hoe de moderne mens werd wie hij is’ – Ger Groot (Lemniscaat, 2017)

1. Heel traag

De discussie over het werken met (schijn)zelfstandigen is weer volop gaande. De aanleiding is natuurlijk het opheffen van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025, waarmee de Belastingdienst weer naheffingsaanslagen kan gaan opleggen aan opdrachtgevers voor brutobetalingen aan vermeende zelfstandige medewerkers die feitelijk als werknemers hebben gewerkt. Maar het gaat nog heel traag, want eind 2024 heeft de staatssecretaris van Financiën enkele toezeggingen gedaan die van 2025 een overgangsjaar maken en voor ‘een zachte landing’ moeten zorgen. Eén daarvan is dat de Belastingdienst eerst een bedrijfsbezoek zal brengen en daarna een waarschuwing kan geven, voordat later eventueel een belastingcontrole kan worden ingesteld om te zien of de waarschuwing is opgevolgd. Zo niet, dan kan pas dan een naheffingsaanslag worden opgelegd, maar die kan niet verder terugwerken dan tot 1 januari 2025. Daarmee blijft het handhavingsmoratorium in lichte vorm een jaar langer voortbestaan, want dit lijkt op de praktijk zoals die was tot en met 2024.

Nu de soep niet zo heet gegeten wordt in 2025, is het tijd voor een reflectie, na mijn eerdere twee Opinies over dit onderwerp: ‘Verschillen werknemers – zzp’ers verkleinen’ in NTFR 2019/145 en ‘Liever een freelancer dan een bureaucraat’ in NTFR 2022/482.

2. De geest is al heel lang uit de fles

De stimulering van zelfstandig werken begon in 1997 en 1998 met de verhoging van de zelfstandigenaftrek, waarmee toen (onder meer) bedoeld werd om werkgelegenheid niet alleen van meer werknemers, maar ook van meer zelfstandigen te laten komen. De volgende stap was in 2001 het afschaffen van de beroepskostenaftrek voor werknemers, terwijl zelfstandigen nog wel hun beroepskosten van hun winst konden blijven aftrekken. Daarna kwam in 2005 de VAR-wuo, die opdrachtgevers absolute vrijwaring ging bieden. Minister De Geus (CDA) van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzette zich er nog wel tegen, maar de Tweede Kamer dwong hem toe te zeggen dat correcties door de Belastingdienst alleen achteraf mogelijk waren bij de vermeende zelfstandigen, als bleek dat ze toch feitelijk als werknemers hadden gewerkt. Vervolgens zorgden in 2007 de verhoging van de zelfstandigenaftrek en de introductie van de mkb-winstvrijstelling voor een nóg groter belastingvoordeel voor zelfstandigen in vergelijking met werknemers.

Samen met het niet betalen van premies werknemersverzekeringen zorgden deze ingrediënten ervoor dat het financiële verschil in netto-inkomens tussen werknemers en zelfstandigen aanzienlijk werd: bij een jaarinkomen van € 35.000 bruto scheelde dit € 6.000 netto.

Na de kredietcrisis van 2008 kwam in 2010 de economische crisis, en die zorgde voor een onstuitbare uittocht van werknemers naar zelfstandigheid. Je zou als werkende wel gek zijn om jezelf dat financiële voordeel te ontzeggen, terwijl werkgevers blij waren dat ze van de vaste lasten van hun werknemers af waren en flexibiliteit daarvoor terugkregen.

In de jaren daarna zijn veel werkenden zich ook zelfstandigen gaan voelen. En dat heeft veel voordelen, die ik beschreven heb in mijn Opinie ‘Liever een freelancer dan een bureaucraat’ van 2022. Niet meer vastdraaien in een vaste baan, zoals beschreven in Het Bureau van J.J. Voskuil en het promotieonderzoek van Jenny Huijs (Universiteit Utrecht) over werknemers van in de vijftig die ‘mentaal al met pensioen zijn’ en hun tijd uitzitten. Dan zijn zelfstandigen veel actiever, want geen zin hebben is voor hen geen optie, ‘dan maak je maar zin’. Creativiteit, flexibiliteit, beweging en daadkracht. Ik citeerde de zelfstandige verpleegkundige uit de NRC van 2020: ‘Als zzp’er word ik elke dag gelukkig wakker.’

Een zzp’er neemt zakelijk een nieuwe leaseauto en gaat uit eten op kosten van de zaak. De vrijheid brengt hem of haar veel genoegens die een werknemer niet heeft, want voor hun werkgever is door de werkkostenregeling een bedrijfsfeest buiten de deur al te kostbaar geworden.

Voor zelfstandig werken is de geest is al een tijdlang uit de fles, met als gevolg dat werkenden zelf wel uitmaken wanneer, waar, hoelang en voor welk honorarium ze komen werken. Zolang het economisch goed gaat, komt die geest ook niet meer terug in de fles. Zeker niet bij de zelfstandigen die tijdens de coronaperiode door de overheid qua inkomensondersteuning in de steek zijn gelaten (in vergelijking met werknemers). Zzp’ers willen zich in hun werk niet meer laten knevelen door (in hun ogen) incapabele organisaties en kortzichtige leidinggevenden.

3. Halve maatregelen

De financiële voordelen van zelfstandigheid zijn groot. Ik schreef daarover in mijn Opinie van 2019 ‘Verschillen werknemers – zzp’ers verkleinen’. Mijn oplossingen waren toen:

  1. Zelfstandigenaftrek halveren

  2. Mkb-winstvrijstelling afschaffen

  3. Zzp’ers onder de WAO laten vallen

  4. Verplichte minimumpensioenregeling voor alle zelfstandigen

  5. Beroepskostenaftrek terug voor werknemers

Hier is sindsdien voor een deel aan gewerkt, maar het gaat nog te langzaam om genoeg indruk te maken. Natuurlijk is de afbouw van de zelfstandigenaftrek van € 7.280 (in 2021) naar € 900 (2027) goed, maar de geleidelijkheid en de toepassing pas achteraf in de belastingaangifte doen het nog niet sterk voelen. De mkb-winstvrijstelling is omlaaggegaan van 14% naar 12,7% (in 2025), en dat is nauwelijks merkbaar.

De verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering BAZ zou wel het verschil kunnen gaan maken, want die premie van 6,5% gaat zelfstandigen direct geld kosten en raakt daarmee de portemonnee. Wat mij betreft moet het verzekerde bedrag omhoog naar het maximum-premieloon voor de WAO om het sterker te maken. De Belastingdienst moet inzien dat dit een gamechanger kan worden in de strijd tegen de schijnzelfstandigheid, en zou dus alles op alles moeten zetten om de BAZ zo snel mogelijk in te voeren. Qua heffing lijkt het niet moeilijk, want de BAZ kan aan de Zvw worden toegevoegd en op dezelfde aanslag worden vermeld.

Verder is het jammer dat er nog geen plannen zijn voor een pensioenregeling voor alle werkenden boven op de AOW, want er is een groot verschil aan het ontstaan tussen werknemers met goede pensioenvoorzieningen en zelfstandigen zonder iets. Deze extra premie zou het financiële voordeel voor zelfstandigen voelbaar verder verkleinen.

Ten slotte moet niet onderschat worden hoeveel de aftrek van ondernemingskosten financieel betekent voor zelfstandigen. Werknemers worden beknot omdat zij hun kosten niet mogen aftrekken. Het oude systeem van het arbeidskostenforfait met de mogelijkheid om hogere kosten af te trekken werkte voor de vergelijking werknemers-zelfstandigen beter dan de huidige arbeidskorting. Nu hebben zelfstandigen een groot financieel voordeel door hun beroepskostenaftrek.

De wetgever moet doorzetten om de financiële verschillen tussen werknemers en zelfstandigen verder te verkleinen en niet halverwege blijven steken.

4. Handhavingsstrategie

Veel schijnzelfstandigen leven in de waan dat zij echte zelfstandigen zijn, terwijl hun werk vergelijkbaar is met dat van werknemers. Dat komt vooral doordat de Belastingdienst hun aangiften inkomstenbelasting niet controleert en hen daarmee niet terugbrengt in de werkelijkheid. Het is vrij normaal dat iemand die jaarlijks 80% van de omzet aan één opdrachtgever factureert, dat na aftrek van beroepskosten als winst uit onderneming aangeeft en zelfstandigenaftrek en mkb-winstvrijstelling toepast, om vervolgens na een paar maanden zonder enige vragen een definitieve aanslag te krijgen. De Belastingdienst heeft gewoonweg te weinig mensen om die zelfstandigen te kunnen controleren. Dat was bij de VAR-wuo al zo, en dat is de belangrijkste reden geweest om de VAR-systematiek af te schaffen en de Wet DBA in te voeren. Maar het is sindsdien tijdens het handhavingsmoratorium niet veranderd. Voor een zzp’er is de kans op een belastingcontrole nagenoeg nihil, en daardoor ontstaat ‘freeridergedrag’.

De jaarlijkse Handhavingsplannen van de Belastingdienst laten niet zien dat er iets gaat veranderen: als eerste wordt ernaar gestreefd dat iedereen zoveel mogelijk zelf de bestaande regels goed toepast. Als tweede worden de contacten met de fiscale dienstverleners onderhouden, zodat zij de zelfstandigen kunnen bijsturen. Pas laat in de Handhavingsplannen gaat het over daadwerkelijk controleren, maar dat straalt weinig enthousiasme of urgentie uit.

Het is echter veel te optimistisch gedacht dat schijnzelfstandigen uit zichzelf de kans laten liggen om die leuke belastingvoordelen te pakken. Het heeft natuurlijk met menskracht bij de Belastingdienst te maken, ik begrijp het wel, maar als de Belastingdienst de strijd tegen schijnzelfstandigheid serieus wil nemen, moeten de aangiften van de belastingplichtigen veel meer gecontroleerd gaan worden om deze eventueel te kunnen corrigeren.

5. Een statuut voor zelfstandigen

6. Vergelijking met andere Europese landen

7. Hoe verder in 2025 en daarna