Aflevering 11

Gepubliceerd op 1 november 2007

MBB 2007, afl. 11 - De geflexibiliseerde besloten vennootschap

Aflevering 11, gepubliceerd op 01-11-2007 geschreven door Mr. J. Mos
Het voorstel van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht moet de besloten vennootschap nationaal en internationaal als een aantrekkelijke rechtsvorm op de kaart houden. De meest in het oog springende wijzigingen die het wetsvoorstel meebrengt zijn de afschaffing van het minimumkapitaal, het vervallen van de verplichte statutaire blokkeringsregeling, de versoepeling van de mogelijkheden om aandeelhoudersbesluitvorming buiten de algemene vergadering te laten plaatsvinden, verbetering van de wettelijke geschillenregeling, invoering van de mogelijkheid van stemrechtloze aandelen en differentiatie van stemrecht en de invoering van de mogelijkheid van winstrechtloze aandelen.

MBB 2007, afl. 11 - Het nieuwe personenvennootschapsrecht en de overdrachtsbelasting

Aflevering 11, gepubliceerd op 01-11-2007 geschreven door Mr. A.W.M. Roelen
Het komende personenvennootschapsrecht zal naar verwachting op korte termijn in werking treden. Ten gevolge van het nieuwe recht zal afscheid worden genomen van de vertrouwde begrippen: (stille of openbare) maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap.Onder het nieuwe recht wordt gesproken over vijf rechtsvormen: de stille vennootschap, de openbare vennootschap (hierna: ov), de openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid (hierna: ovr), de openbare commanditaire vennootschap (hierna: cv) en de openbare commanditaire vennootschap met rechtspersoonlijkheid (hierna: cvr). Voor rechtspersoonlijkheid kan worden geopteerd, terwijl aan het begrip ‘rechtspersoonlijkheid’ een eigen invulling is gegeven; art. 8:804, lid 2, BW bepaalt namelijk dat buiten Titel 13 Boek 7 BW met ‘rechtspersoon’ niet mede wordt gedoeld op de openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid, voor zover niet anders blijkt.Het wetsvoorstel handhaaft voor de inkomstenbelasting- en vennootschapsbelasting-aspecten van alle vijf hiervoor genoemde ‘nieuwe’ rechtsvormen de fiscale transparantie, zodat er voor de heffing van inkomsten- en vennootschapsbelasting weinig verandert. Dat kan niet gezegd worden voor de heffing van overdrachtsbelasting. De wetgever heeft voor de heffing van overdrachtsbelasting wel gevolgen verbonden aan het al dan niet hebben van rechtspersoonlijkheid van personenvennootschappen, terwijl een onderbouwing van het door de wetgever aangebrachte onderscheid voor de overdrachtsbelasting ontbreekt. Prof.dr. J.J.M. Jansen, WFR 6729, 23 augustus 2007, ‘Personenvennootschapsrecht ingrijpend in beweging’.Door de tweedeling, het hebben van rechtspersoonlijkheid en geen rechtspersoonlijkheid, moet de Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR) op diverse plaatsen worden aangepast. In deze bijdrage wordt ingegaan op een aantal aspecten van de nieuwe wetgeving voor de overdrachtsbelasting.

MBB 2007, afl. 11 - Invoeringswet titel 7.13 BW: inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en enkele daarmee verband houdende aspecten

Aflevering 11, gepubliceerd op 01-11-2007 geschreven door Mw. mr. J.W.E. Litjens en Drs. A.W.G. Lamers LL.M
Het huidige personenvennootschapsrecht dat dateert van 1838 wordt momenteel fundamenteel herzien. Het voornemen bestaat om het wetgevend proces nog dit jaar af te ronden zodat de nieuwe wetgeving op 1 januari 2008 in werking zal treden. De voorgestelde fiscale wetgeving op het gebied van personenvennootschappen is vastgelegd in de Invoeringswet. Dit wetsvoorstel, dat op 6 juni 2007 aan de Tweede Kamer is aangeboden, heeft in de literatuur veel vragen opgeroepen. De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft daartoe tweemaal een commentaar aan de Tweede Kamer gezondenDe Commissie Wetsvoorstellen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (hierna: NOB) heeft op 31 juli 2007 commentaar uitgebracht op het wetsvoorstel ‘Invoeringswet titel 7.13 Burgerlijk Wetboek (Wetsvoorstel 31 065, herziening van het personenvennootschapsrecht). Op 18 september 2007 is door de Commissie hierop een aanvulling uitgebracht. en daarbij opheldering gevraagd over veel fiscale onduidelijkheden. De vele vragen en kritiek op de voorgestelde fiscale maatregelen zijn niet ongemerkt voorbijgegaan aan de leden van de CDA-fractie. Zij hebben daarover vragen gesteld aan de Tweede Kamer, die zijn opgenomen in het onlangs uitgebrachte verslagKamerstukken II, 2006-2007, 31 065, nr. 7, p. 3-4.. Ten tijde van het schrijven van deze bijdrage is het wachten op de nota naar aanleiding van het verslag op de Invoeringswet. In deze bijdrage worden de gevolgen en onduidelijkheden, die volgen uit de Invoeringswet, op het gebied van de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting en enkele daarmee verband houdende aspecten besproken, overigens zonder volledigheid te willen nastreven.

MBB 2007, afl. 11 - Tussen contract en instituut: de personenvennootschap nieuwe stijl privaatrechtelijk belicht

Aflevering 11, gepubliceerd op 01-11-2007 geschreven door Prof.mr. J.B. Wezeman
De herziening van de wettelijke regels voor contractuele samenwerkingsverbanden krijgt, zo mag worden verwacht, in de loop van 2008 eindelijk haar beslag. Praktijk en wetenschap volgen de parlementaire behandeling van de ingediende wetsvoorstellen met belangstelling. Met alle waardering die de opstellers van de herzieningsvoorstellen verdienen blijkt het personenvennootschapsrecht op het grensvlak van privaatrecht, vennootschapsrecht en rechtspersonenrecht steeds weer veel interessante – en soms ook lastige – vragen op te roepen. In deze bijdrage gaat de auteur daarop in.

MBB 2007, afl. 11 - Voorwoord

Aflevering 11, gepubliceerd op 01-11-2007 geschreven door Prof.mr.drs. H.P.A.M. van Arendonk
Het Nederlandse personenvennootschapsrecht dateert al van de negentiende eeuw. Lange tijd is het goed gegaan, maar de laatste decennia is er maatschappelijk veel veranderd. En dit geldt ook voor personenvennootschappen.