MBB 2009, afl. 9 - Aanzet tot een nieuwe concernuitzonderingsbepaling van art. 20a Wet VPB 1969: nog één keer HR 22 september 2006
Aflevering 9, gepubliceerd op 01-09-2009 geschreven door Mr.drs. D.R. PostOver het arrest van de Hoge Raad van 22 september 2006 (hierna: het arrest) HR 22 september 2006, nr. 42.444, NTFR 2006/1345, V‑N 2006/49.16, BNB 2007/27. inzake de toepassing van art. 20a, lid 2, onderdeel b, Wet VPB 1969 is al veel geschreven. Zie onder meer J. Gooijer, ‘Interne verhangingen onder art. 20a Wet VPB 1969: een ruime benadering’, WFR 2006/1203, A.P.J.D. Rambhadjan en S. Kortekaas, ‘Uitbreiding van een belang in een verliesvennootschap’, WFR 2008/1193 en C. van Dijk, ‘Verliesverwerking’, WFR 2009/235 met naschrift van A.P.J.D. Rambhadjan en S. Kortekaas. Ook de staatssecretaris van Financiën heeft een duit in het zakje gedaan met het gewijzigde besluit van 6 mei 2008 inzake de toepassing van art. 20a Wet VPB 1969 (hierna: het besluit). Besluit van 6 mei 2008, nr. CPP2008/984M, NTFR 2008/1023, V‑N 2008/27.16, BNB 2008/176, dat het besluit van 20 december 2005, nr. CPP2005/1946M, NTFR 2006/83, V‑N 2006/6.21, BNB 2006/75 vervangt. In dit artikel geeft de auteur een overzicht van de verschillende lezingen van de concernuitzonderingsbepaling van art. 20a, lid 2, onderdeel b, Wet VPB 1969 in de literatuur en jurisprudentie. Hierbij zal blijken dat er nog steeds veel onduidelijkheid bestaat over de uitleg van art. 20a, lid 2, onderdeel b, Wet VPB 1969, hetgeen tot rechtsonzekerheid leidt. Deze rechtsonzekerheid kan naar de mening van de auteur slechts worden weggenomen door middel van een expliciete wetswijziging. In deze bijdrage doet hij een voorstel voor ruimere concernuitzonderingsbepaling in art. 20a Wet VPB 1969. Zoals bekend heeft de parlementaire behandeling van art. 20a Wet VPB 1969 plaatsgevonden in het kielzog van de invoering van de Wet IB 2001 en de Wet Ondernemerspakket 2001. Een dergelijke wetgevende operatie brengt met zich mee dat doorgaans (te) weinig aandacht wordt besteed aan bepaalde technische facetten van een wetswijziging. Helaas komt hier wat de vervanging van art. 20, lid 5 (oud), Wet VPB 1969 door een geheel nieuw art. 20a Wet VPB 1969 betreft nog bij dat het oorspronkelijke art. 20a Wet VPB 1969 na kritiek uit de wetenschap en praktijk volledig is herschreven, zonder dat daarbij de oorspronkelijke memorie van toelichting is ingetrokken. Hierdoor blijft volstrekt onduidelijk of en in hoeverre aan de oorspronkelijke memorie van toelichting nog betekenis dient te worden toegekend in het kader van het uiteindelijk ingevoerde art. 20a Wet VPB 1969. Dit onzorgvuldige wetgevingsproces zal art. 20a Wet VPB 1969 gedurende zijn gehele bestaansduur blijven achtervolgen en is ten zeerste te betreuren.