Aflevering 10

Door de inwerkingtreding van het Belastingplan 2010 werd het samenstel van de delictsomschrijvingen in het toenmalige art. 68 lid 1 AWR verhangen naar het huidige art. 67ca lid 1 AWR. Sindsdien kan nog slechts een verzuimboete worden opgelegd in gevallen waarin niet wordt voldaan aan de in art. 6 lid 3 AWR bedoelde verplichting om uit eigen beweging een verzoek te doen tot verstrekking van een uitnodiging tot het doen van aangifte. De wetgeschiedenis geeft geen begrijpelijk antwoord op de vraag voor welk probleem dit de oplossing was. Besproken wordt dat strafrechtelijke aansprakelijkheid ter zake van het niet doen van aangifte simpel kan worden afgeschut, en zonder noemenswaardig risico. Om eenieder te kunnen bewegen tot naleving van belastingheffing is een passende stok achter de deur nodig. Om fiscale ondermijning tegen te kunnen gaan is ingrijpen van de wetgever noodzakelijk. Enkele oplossingen worden besproken die daarbij overwogen zouden kunnen worden.

In dit artikel bespreekt de auteur de zogenoemde ‘quick fixes’ voor de btw. Deze maatregelen ter vereenvoudiging en harmonisatie van de internationale handel worden op 1 januari 2020 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De auteur zal per quick fix eerst ingaan op de huidige btw-behandeling van het onderwerp, vervolgens beschrijft en analyseert zij op kritische wijze de nieuwe regeling. Zij besteedt hierbij onder andere aandacht aan de impact van de quick fix op de Nederlandse praktijk. De auteur sluit af met een conclusie, waarin zij aangeeft in hoeverre de regelingen leiden tot de beoogde vereenvoudiging, harmonisatie, rechtszekerheid en fraudebestendigheid.

Op 14 augustus jl. is Verordening 2019/1238 betreffende een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct in werking getreden. Door inwerkingtreding van deze Verordening wordt het voor inwoners van de EU makkelijker om via een persoonlijk pensioenproduct vrijwillig te sparen voor de oude dag. Dit product wordt het pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (hierna PEPP) genoemd. Banken, beleggingsinstellingen en verzekeraars kunnen het PEPP vanaf 2021 in Nederland aanbieden. De fiscale facilitering van het PEPP is niet in de Verordening opgenomen en wordt aan de lidstaten overgelaten. In deze bijdrage analyseren de auteurs de belangrijkste fiscale aspecten van het PEPP. Daarbij gaan zij onder andere in op de vraag of en hoe door inwoners van Nederland betaalde premie voor het PEPP, fiscaal wordt gefaciliteerd. Tevens behandelen zij de wijze waarop Nederland uitkeringen uit hoofde van een PEPP in de belastingheffing zal betrekken.