Aflevering 5

Gepubliceerd op 7 juni 2019

MBB 2019/21 - Een EU-Handvest vol beginselen: art. 52 lid 1 Handvest en het wegen van concurrerende beginselen

Aflevering 5, gepubliceerd op 07-06-2019 geschreven door Keulemans, A.E.
In deze bijdrage besteedt de auteur aandacht aan de wijze waarop beginselen uit het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: het Handvest) kunnen worden beperkt door andere beginselen, waaronder algemene belangen van lidstaten van de Europese Unie of algemene belangen van de Europese Unie zelf. Begonnen wordt met de positie van het Handvest, de relevantie voor de fiscale praktijk en het toepassingsgebied van het Handvest. Daarna gaat de auteur in op de verschillende voorwaarden, die art. 52 lid 1 Handvest stelt aan het beperken van in het Handvest neergelegde beginselen. De auteur gaat daarbij uitgebreid in op het kernaspect van art. 52 lid 1 Handvest: de evenredigheidstoets stricto sensu en analyseert aan de hand van Alexy’s Law of Balancing de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie ten aanzien van de evenredigheidstoets stricto sensu.

MBB 2019/22 - Mandatory disclosure in de EU en Nederland (deel 2)

Aflevering 5, gepubliceerd op 07-06-2019 geschreven door Eijsden, J.A.R. van en Ruiter, M. de
De Raad van de Europese Unie heeft op 25 mei 2018 Richtlijn 2018/822 aangenomen inzake mandatory disclosure, ofwel verplichte melding van grensoverschrijdende constructies. De auteurs beschrijven de werking en reikwijdte van deze richtlijn. In dit tweede deel komt met name de vraag aan de orde welke grensoverschrijdende constructies gemeld moeten worden. Zijn dit inderdaad alleen maar fiscaal agressieve structuren, of ligt de lat lager? Dit wordt met name bepaald door de hallmarks of wezenskenmerken op basis waarvan bepaald moet worden welke grensoverschrijdende constructies gemeld moeten worden en welke niet. De bespreking van deze wezenskenmerken laat zien dat er nog veel onduidelijkheden zijn ten aanzien van de te hanteren interpretaties. Het artikel sluit af met een conclusie

MBB 2019/23 - Btw en niet-nakoming bij huurkoop- en leaseovereenkomsten

Aflevering 5, gepubliceerd op 07-06-2019 geschreven door Merkx, M.M.W.D. en Doef, B. van der
De afgifte van goederen ingevolge een overeenkomst van huurhoop wordt voor de btw aangemerkt als goederenlevering. Dit geldt onder omstandigheden ook voor de afgifte van een goed ingevolge een financial leaseovereenkomst. Dat brengt met zich dat het volledige bedrag aan btw moet worden voldaan op het moment van afgifte van het goed, ondanks het feit dat de betalingen in termijnen zullen plaatsvinden. Als de huurkoper of lessee zijn (betalings)verplichtingen op een gegeven moment niet meer nakomt, komt de vraag op welke gevolgen die niet-nakoming heeft voor de btw. In dit artikel onderzoeken de auteurs aan de hand van drie casusposities wat in Nederland de btw-gevolgen zijn van niet-nakoming bij huurkoop- en leaseovereenkomsten.

MBB 2019/24 - De vervoerseis in afstandsverkopenregeling

Aflevering 5, gepubliceerd op 07-06-2019 geschreven door Dirks, R.D.
Op de Nederlandse implementatie van de vervoerseis in de afstandsverkopenregeling werd aanvankelijk kritisch gereageerd. De tekstuele afwijking van de richtlijn zou mogelijk tot situaties van dubbele of niet-heffing van btw kunnen leiden. Ruim twintig jaar na de invoering van de afstandsverkopenregeling zal de Europese wetgever de richtlijntekst aanpassen. De auteur doet onderzoek naar de Nederlandse vervoerseis, de huidige Europese vervoerseis en de toekomstige Europese vervoerseis. Geconcludeerd wordt dat de Nederlandse vervoerseis in lijn is, en blijft, met de Europese vervoerseis.

MBB 2019/25 - Voortzettingsvereiste BOR: De ondernemer in een dwangbuis?

Aflevering 5, gepubliceerd op 07-06-2019 geschreven door Beer, A.M.A. de
Op grond van het voortzettingsvereiste van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet (art. 35e SW 1956) mag de verkrijger van de onderneming, dan wel de vennootschap in geval van een verkrijging van aandelen, gedurende vijf jaar ‘niet ophouden winst uit de onderneming of uit de medegerechtigdheid (of een gedeelte daarvan) te genieten’. De wetgever heeft daarvoor aansluiting gezocht bij het stakingsbegrip uit de Wet IB 2001. In deze bijdrage worden de grenzen van het voortzettingsvereiste onderzocht in het licht van de doelstellingen van de BOR.