Home

Gerechtshof Amsterdam, 28-02-2013, BZ5352, 12-00339

Gerechtshof Amsterdam, 28-02-2013, BZ5352, 12-00339

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
28 februari 2013
Datum publicatie
27 maart 2013
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ5352
Formele relaties
Zaaknummer
12-00339

Inhoudsindicatie

De spelconsole moet op grond van de objectieve kenmerken, waaronder de inherente bestemming, worden ingedeeld onder post 9504 10 00 van de Gecombineerde Nomenclatuur.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Kenmerk 12/00339

28 februari 2013

uitspraak van de meervoudige douanekamer

na terugverwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden, in het geschil tussen

[A] te [P], belanghebbende,

gemachtigde: P. De Baere, advocaat te Brussel

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane,

de inspecteur.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. De inspecteur heeft aan belanghebbende uitnodigingen tot betaling (hierna: UTB’s) uitgereikt voor aangiften ten invoer gedaan in de periode november 2000 tot en met mei 2001.

1.2. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 10 oktober 2002, de UTB’s gehandhaafd.

1.3. Bij uitspraak van 11 december 2007, heeft het Hof het door belanghebbende ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak waarvan beroep vernietigd, de UTB’s vernietigd, de inspecteur veroordeeld in de proceskosten, groot € 1.690,50, aan belanghebbende te vergoeden en de Staat der Nederlanden aangewezen het griffierecht ad € 218 aan belanghebbende te vergoeden.

1.4. De Staatsecretaris van Financiën heeft beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (hierna: Hoge Raad). Belanghebbende heeft incidenteel beroep in cassatie ingesteld. Advocaat-Generaal M.E. van Hilten heeft op 5 maart 2009, LJN BI2815, geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het incidentele beroep en tot gegrondverklaring van het principale beroep in cassatie, vernietiging van ‘s Hofs uitspraak en ongegrondverklaring van het beroep

Bij het arrest van 12 maart 2010, nr. 08/00309, LJN BH6375, heeft de Hoge Raad aan het Hof van Justitie prejudiciële vragen gesteld. De Hoge Raad heeft de beslissing aangehouden en het geding geschorst totdat het Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan.

1.5. Het Hof van Justitie heeft op 7 april 2011, in de zaak nr. C-153/10, arrest gewezen.

1.6. Bij arrest van 20 april 2012, nr. 08/00309bis, LJN BW3283, heeft de Hoge Raad het incidentele beroep in cassatie van belanghebbende ongegrond verklaard, het principale beroep in cassatie van de Staatssecretaris gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd en het geding terugverwezen naar het Hof ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het arrest.

1.7. Partijen zijn door de griffier van het Hof bij brief van 1 mei 2012 in de gelegenheid gesteld een schriftelijke reactie op het arrest van de Hoge Raad in te dienen. De inspecteur heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 30 mei 2012. Belanghebbende heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 1 juni 2012.

1.8. Op 9 november 2012 is een nader stuk van belanghebbende ontvangen. Een afschrift daarvan is aan de wederpartij gezonden.

1.9. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 november 2012. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2. Geding na cassatie

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 20 april 2012, nr. 08/00309bis, voor zover van belang voor het geding na verwijzing, het volgende overwogen:

“Bij arrest van 7 april 2011, Sony Supply Chain Solutions (Europe) B.V., C-153/10, Douanerechtspraak 2011/37, heeft het Hof van Justitie, uitspraak doende op die vragen, voor recht verklaard:

"1) Artikel 12, lid 2, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 82/97 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996, en de artikelen 10 en 11 van verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 12/97 van de Commissie van 18 december 1996, moeten aldus worden uitgelegd dat de aangever die in eigen naam en voor eigen rekening douaneaangiften doet, zich niet kan beroepen op een bindende tariefinlichting waarvan niet hijzelf maar wel een gelieerde vennootschap in opdracht waarvan hij die aangiften heeft gedaan, de rechthebbende is.

2) De artikelen 12, leden 2 en 5, en 217, lid 1, van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 82/97, alsmede artikel 11 van verordening nr. 2454/93, zoals gewijzigd bij verordening nr. 12/97, gelezen in samenhang met artikel 243 van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 82/97, moeten aldus worden uitgelegd dat een belanghebbende, in een procedure ter zake van geheven douanerechten, de heffing kan bestrijden door een in een andere lidstaat voor dezelfde goederen verstrekte bindende tariefinlichting over te leggen als bewijs, zonder dat de door deze bindende tariefinlichting beoogde rechtsgevolgen kunnen intreden. Het staat evenwel aan de nationale rechter, uit te maken of de desbetreffende procesregels van de betrokken lidstaat voorzien in de mogelijkheid om dergelijke bewijsmiddelen over te leggen.

3) Artikel 12 van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 82/97, en artikel 10, lid 1, van verordening nr. 2454/93, zoals gewijzigd bij verordening nr. 12/97, moeten aldus worden uitgelegd dat een nationaal beleidsbesluit op grond waarvan de nationale autoriteiten zich voor de tariefindeling van aangegeven goederen kunnen baseren op een aan een derde voor dezelfde goederen verstrekte bindende tariefinlichting, bij de importeurs geen gewettigd vertrouwen heeft kunnen wekken dat zij zich op dat besluit mogen beroepen."

2. Nadere beoordeling van het in het principale beroep voorgestelde middel

2.1. Het tweede onderdeel van het middel richt zich tegen het oordeel van het Hof dat belanghebbende, gelet op de desbetreffende passage in het Handboek Douane, erop mocht vertrouwen dat de douaneautoriteiten de goederenindeling zouden volgen zoals vermeld in de aan de opdrachtgever van belanghebbende verstrekte bindende tariefinlichting met betrekking tot door haar ingediende aangiften.

Gelet op punt 3 van de hiervoor in 1 weergegeven verklaring voor recht slaagt dit onderdeel.

(…)

4. Slotsom

Gelet op het hiervoor in 2 overwogene kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen voor het door het Hof nog niet behandelde geschilpunt betreffende de tariefindeling van het goed.”.

3. Feiten

3.1. In de periode van november 2000 tot en met mei 2001 heeft belanghebbende zeven maandaangiften gedaan voor de invoer in het vrije verkeer van de [spelconsole]. De goederen zijn daarbij ingedeeld in onderverdeling 9504 10 00 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN). Naar aanleiding van de maandaangiften zijn zeven UTB’s uitgereikt voor een bedrag van in totaal € 14.027.259,91.

3.2. Op 13 december 2000, 8 februari 2001, 7 maart 2001, 6 april 2001 en 11 juni 2001 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen voormelde UTB’s.

3.3. Bij brief van 5 juli 2001 heeft belanghebbende een verzoek om terugbetaling van de betaalde douanerechten ingediend.

3.4. De [spel]console is een spelcomputer met de volgende componenten:

- een centrale verwerkingseenheid (128 bits)

- een DRAM geheugenmodule (32 MB)

- een DVD- en CD-lezer

- een grafische chip

- 2 USB aansluitpoorten

- 2 slots voor geheugenkaarten

- 2 aansluitingen voor de spelconsole

- een audio/video aansluitpoort

- een optische digitale uitgangspoort

- een uitbreidingsruimte (expansion bay) waarin een harde schijf kan worden geplaatst (harde schijf niet meegeleverd).

De spelconsole was ten tijde van de invoer verpakt voor de verkoop in het klein, met daarbij in dezelfde verpakking gevoegd:

- een voedingskabel (netsnoer)

- een AV-kabel voor aansluiting van de console op een televisie of video-apparaat

- een Euro-AV-adapter, waarmee de meegeleverde AV-kabel zo nodig op de SCART-aansluiting van een televisie of videoapparaat kan worden aangesloten

- een Analoge Controller ([…]), waarmee de speler het spel kan spelen

- een gebruiksaanwijzing

De [spel]console werkt door middel van het lezen en verwerken van binaire data die zijn opgeslagen op een DVD-ROM,CD-ROM, geheugenkaart media, harde schijf en/of op een extern netwerk, zoals internet. De USB aansluitpoorten maken het mogelijk om een toetsenbord, muis, printer en dergelijke eenheden aan te sluiten. Met de bijgesloten AV-kabel kunnen de verwerkte data afgebeeld worden op een televisiescherm.

3.5. Tot de gedingstukken behoort een gebruiksaanwijzing van de [spel]console, waarin ondermeer het volgende is vermeld:

“Dank u voor de aankoop van het [spel]computer entertainment system. Met dit toestel kunt u zowel [spel]CD-ROM’s en DVD-ROM’s alsook [merknaam]CD-ROM’s, audio CD’s en DVD video discs afspelen. (...)”

In de gebruiksaanwijzing wordt uitgelegd hoe het toestel op een televisie- of videotoestel dient te worden aangesloten, op welke wijze een spel kan worden gespeeld, hoe een audio-CD kan worden afgespeeld en hoe een video-DVD kan worden afgespeeld.

4. Geschil na verwijzing

4.1. Na verwijzing is, gelet op de verwijzingsopdracht, uitsluitend nog in geschil of [spel]console dient te worden ingedeeld onder post 8471, onderverdeling 8471 49 90, zoals belanghebbende voorstaat, danwel onder post 9504, onderverdeling 9504 10 00, zoals de inspecteur bepleit.

4.2. Voor de nadere motivering van de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken

4.3. De relevante aantekeningen, posten (teksten 2000/2001) en toelichtingen luiden als volgt.

Post 8471

“8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische

en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten

van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd

noch elders onder begrepen:

8471 10 - analoge en hybride gegevensverwerkende machines:

(…)

- andere digitale automatische gegevensverwerkende machines:

8471 41 -- bevattende in dezelfde behuizing ten minste een centrale verwerkingseenheid en, al dan niet gecombineerd, een invoer- en uitvoereenheid:

8471 41 10 --- bestemd voor burgerluchtvaartuigen (1)

8471 41 90 --- andere

8471 49 -- andere, aangeboden in de vorm van systemen:

8471 49 10 --- bestemd voor burgerluchtvaartuigen (1)

8471 49 90 --- andere

(...)”

Post 9504

“9504 Artikelen voor gezelschapsspellen, daaronder begrepen spellen met motor of met

drijfwerk, biljarten, speciale tafels voor casinospellen en automatische bowlinginstallaties:

9504 10 00 - videospellen, van de soort gebruikt met een televisieontvanger .

(...)”

Aantekening 1, letter p, op Afdeling XVI

“Deze afdeling omvat niet:

(…)

p) artikelen bedoeld bij hoofdstuk 95.

(...)”

Aantekening 5 op Hoofdstuk 84

“5. A. Voor de toepassing van post 8471 wordt onder automatische gegevensverwerkende machines. verstaan:

a) digitale machines, die:

1. het verwerkingsprogramma of de verwerkingsprogramma’s en ten minste de gegevens die voor de uitvoering van dit programma of deze programma’s onmiddellijk noodzakelijk zijn, kunnen opslaan;

2. vrij kunnen worden geprogrammeerd overeenkomstig de behoeften van de gebruiker;

3. door de gebruiker te bepalen rekenkundige bewerkingen kunnen uitvoeren;

4. zonder menselijke tussenkomst een verwerkingsprogramma kunnen uitvoeren, waarbij zij in staat moeten zijn de uitvoering van het programma gedurende het verwerkingsverloop door logische beslissing te wijzigen;

b) analoge machines, geschikt om daarmede mathematische modellen te simuleren en die ten minste bevatten: analoge elementen, besturingselementen en programmeerelementen;

c) hybride machines, bestaande, hetzij uit een digitale machine met analoge elementen, hetzij uit een analoge machine met digitale elementen.

5. B. Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden. Met inachtneming van het bepaalde in letter E hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten:

a) zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;

b) zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en

c) zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm codes of signalen die bruikbaar is voor het systeem.

5. C. Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.

5. D. Afdrukkers, toetsenborden, invoertoestellen met X-Y-coördinaten en schijvengeheugeneenheden die voldoen aan het bepaalde in letter B, onder b) en c), hiervoor, zijn in alle gevallen in te delen als eenheden bedoeld bij post 8471.

5. E. Machines die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen en die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost.”

Aanvullende aantekening 1 op Hoofdstuk 84

“1. Voor de toepassing van onderverdeling 8471 49 wordt onder systemen verstaan automatische gegevensverwerkende machines waarvan de eenheden voldoen aan de voorwaarden opgenomen in aantekening 5, onder B, op hoofdstuk 84 en die ten minste een centrale verwerkingseenheid, een invoereenheid (bijvoorbeeld een toetsenbord of een aftaster) en een uitvoereenheid (bijvoorbeeld een eenheid voor visuele presentatie of een afdrukker) bevatten.”

GS-toelichting (oud) bij post 9504

Volgens de GS-toelichting bij post 9504 zijn daarvan uitgesloten:

“(...)

b) Machines en toestellen die beantwoorden aan de bepalingen van aantekening 5 A op hoofdstuk 84, ook indien zij geschikt zijn om te worden geprogrammeerd voor videospellen (nr. 84.71) (...)”

5. Beoordeling van het geschil

5.1. Het doorslaggevende criterium voor de tariefindeling van goederen dient in beginsel te worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals omschreven in de tekst van de tariefpost en in de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Volgens vaste rechtspraak kan ook de bestemming van het product een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product. De inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (vgl. HvJ EU 1 juni 1995, C-459/93, Thyssen Haniel Logistic GmbH, punt 13). Het Hof overweegt ter zake als volgt.

5.2. Uit de stukken van het geding volgt dat de [spel]console met de bijgeleverde AV-kabel op een televisietoestel dient te worden aangesloten. Deze televisie dient te worden afgestemd op het desbetreffende video-ingangskanaal. Na het plaatsen van een CD-ROM of DVD-ROM met spel-software in de disc-lade en aansluiting van de bijgeleverde spelcontroller ([…]), kan op de aangesloten televisie een videospel worden gespeeld. Aard en inhoud van het videospel worden bepaald door de software welke zich op de CD-ROM of DVD-rom bevindt. Het toestel wordt, zoals reeds volgt uit de handelsbenaming, door belanghebbende uitdrukkelijk als spelcomputer op de markt gebracht en, naar de inspecteur onweersproken heeft gesteld, hoofdzakelijk verkocht via speelgoedwinkels. Een harde schijf, alsmede toetsenbord en muis, worden niet meegeleverd, doch kunnen desgewenst wel in het toestel worden ingebouwd, respectievelijk op het toestel worden aangesloten. Gelet op voormelde objectieve kenmerken en eigenschappen is de [spel]console naar ’s Hofs oordeel voorbestemd om te worden gebruikt als videospel in combinatie met een televisieontvanger, zodat indeling in post 9504, GN-onderverdeling 9504 10 00, dient plaats te vinden.

5.3. Zo het er voor moet worden gehouden dat het toestel in beginsel tevens onder post 8471 kan worden ingedeeld, geldt het volgende. Anders dan de inspecteur heeft bepleit volgt in dat geval niet reeds uit aantekening 1, letter p, op Afdeling XVI, dat indeling in hoofdstuk 95 prevaleert boven indeling in hoofdstuk 84. Genoemde aantekening dient aldus te worden begrepen dat zij slechts aangeeft dat de onder hoofdstuk 95 ingedeelde artikelen niet vallen onder afdeling XVI (vgl. HvJ EU 6 september 2012, C-524/11, Lowlands Design Holding BV, punt 29). Indeling dient daarom plaats te vinden met behulp van algemene indelingsregel 3 van de GN. Indeling aan de hand van indelingsregel 3a is niet mogelijk, omdat niet kan worden gezegd dat de omschrijving van een der posten 8471 of 9504 specifieker is dan de ander. Indelingsregel 3b mist toepassing, omdat geen sprake is van een mengsel of samengesteld werk (vgl. GEA 30 september 2003, T-243/01, Sony Computer Entertainment Europe Ltd, punt 119 t/m 128). Indeling dient daarom te geschieden met toepassing van regel 3c: van de verschillende in aanmerking komende posten wordt de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst (9504).

5.4. Gelet op het vorenoverwogene dient de [spel]console te worden ingedeeld in post 9504, GN-onderverdeling 9504 10 00.

5.5. Anders dan belanghebbende heeft bepleit, wordt aan dit oordeel niet afgedaan door de GS-toelichting bij post 9504, sub b (oud), die bepaalt dat van post 9504 zijn uitgesloten “de machines en toestellen die beantwoorden aan de bepalingen van aantekening 5 A op hoofdstuk 84, ook indien zij geschikt zijn om te worden geprogrammeerd voor videospellen (post 84.71)”. Volgens vaste rechtspraak vormen de GS-toelichtingen weliswaar belangrijke middelen ter verzekering van een eenvormige toepassing van het douanetarief door de douaneautoriteiten van de lidstaten, doch zijn zij rechtens niet bindend en kunnen zij de draagwijdte van het gemeenschappelijk douanetarief niet wijzigen (HvJ 16 juni 1994, C-35/93, Develop Dr. Eisbein, punt 21 en GEA 30 september 2003, T-243/01, Sony Computer Entertainment Europe Ltd, punt 115 t/m 118).

5.6. De omstandigheid dat de [spel]console tevens kan worden aangewend voor het afspelen van audio-CD’s en video-DVD’s staat evenmin aan voormeld oordeel in de weg, reeds omdat deze functionaliteiten blijkens de stukken van het geding slechts een sequeel zijn van de technische uitrusting welke noodzakelijk is om de onder 5.2 genoemde functie te kunnen vervullen, zodat daaraan geen zelfstandige betekenis toekomt voor de indeling van de onderwerpelijke toestellen in de GN.

Slotsom

De slotsom is dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard.

6. Kosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

7. Beslissing

Het Hof verklaart het beroep ongegrond.

De uitspraak is gedaan door mrs. A. Bijlsma, voorzitter, B.A. van Brummelen en S.T.M. Beelen, leden van de douanekamer, in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. Bosch als griffier. De beslissing is op 28 februari 2013 in het openbaar uitgesproken.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.