Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-04-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1276, 21/01387

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-04-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1276, 21/01387

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
19 april 2023
Datum publicatie
31 augustus 2023
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:1276
Zaaknummer
21/01387
Relevante informatie
Art. 139 Gemw, Art. 217 Gemw, Art. 228a Gemw, Art. 229 Gemw, Art. 10.21 WMB, Art. 10.22 WMB

Inhoudsindicatie

Rechtsgeldigheid bekendmaking Verordeningen. Vernietiging variabele deel van de afvalstoffenheffing.

Het hof is van oordeel dat de Verordeningen in overeenstemming met artikel 139 Gemeentewet bekend zijn gemaakt. Dat bij de publicaties in het (elektronisch) gemeenteblad van de gemeente en op de website www.officielebekendmakingen.nl geen handtekeningen (van de voorzitter en de griffier van de gemeenteraad en/of de burgemeester) zijn gepubliceerd doet geen afbreuk aan de vereiste bekendmaking. Relevant is dat de verordeningen voor 2020 op de raadsvergadering van 19 december 2019 zijn vastgesteld door de gemeenteraad en ondertekend door de voorzitter en de griffier van de gemeenteraad. Niet relevant is dat deze ondertekende raadsvoorstellen en – besluiten inzake de vaststelling van de Verordening afvalstoffenheffing 2020 en de Verordening rioolheffing 2020 pas op 4 mei 2020 openbaar zijn gemaakt. Aan de bekendmaking staat evenmin in de weg dat deze ondertekende raadsvoorstellen en – besluiten wellicht ten tijde van de publicatie in het (elektronisch) gemeenteblad van de gemeente en op de website www.officielebekendmakingen.nl niet waren ondertekend door de burgemeester overeenkomstig artikel 32a Gemeentewet. Deze ondertekening is niet vereist voor de vaststelling van de Verordeningen en evenmin voor een rechtsgeldige bekendmaking.

Het hof is daarnaast van oordeel dat in dit geval aparte aanslagen, te weten voor het vaste deel en het variabele deel, opgelegd kunnen worden omdat zowel de onderhavige afvalstoffenheffing als de onderhavige rioolheffing wordt geheven naar verschillende grondslagen (vgl. Hoge Raad 7 februari 1973, ECLI:NL:HR:1973:AX4776.)

Het hof is verder van oordeel dat uit de Verordening afvalstoffenheffing 2019 en de Verordening afvalstoffenheffing 2020 niet volgt, althans niet voldoende duidelijk is, of de afvalstoffenheffing een tijdvakheffing of een tijdstipheffing is. Voor het geval de gemeente voor wat betreft het variabele deel beoogd heeft een tijdstipheffing te introduceren is het hof van oordeel dat in de verordening niet tot uitdrukking is gebracht hoe de heffing plaatsvindt. In dat geval zou bij elke lediging van een container restafval zich een belastbaar feit voordoen, en zou dus bij elke lediging, en niet over een (kalender)jaar, een aanslag moeten worden opgelegd. Hierbij merkt het hof voorts op dat naar zijn oordeel de afvalstoffenheffing niet zowel een tijdstip- als tijdvakheffing kan zijn, aangezien sprake is van één en dezelfde heffing. Aangezien gemeenten in beginsel vrij zijn om voor de afvalstoffenheffing één of meerdere heffingsmaatstaven te kiezen en om een keuze te maken voor een tijdvakheffing of tijdstipheffing, ligt het naar het oordeel van het hof op de weg van de gemeenten om gemaakte keuzen duidelijk naar voren te brengen in een belastingverordening. Dit is naar het oordeel van het hof in het onderhavige geval niet gebeurd. Met betrekking tot het variabele deel van de afvalstoffenheffing gaat het er naar het oordeel van het hof dan met name om dat het voor een belastingplichtige op basis van de belastingverordening niet duidelijk is dat wordt aangesloten bij het aantal ledigingen in het voorgaande kalenderjaar en dat dit deel tezamen met het vaste deel van het jaar daarna zal worden geformaliseerd op één gecombineerd aanslagbiljet. De Verordeningen afvalstoffenheffing 2019 en 2020 voldoen daarmee niet aan de essentialia ‘het tijdstip van beëindiging van de heffing’ en ‘hetgeen overigens van voor de heffing en de invordering van belang is’, terwijl deze essentialia naar het oordeel van het hof in dit geval wel bepaald moesten worden. Het hof is derhalve van oordeel dat hetgeen in de Verordeningen afvalstoffenheffing 2019 en 2020 is vermeld over het variabele deel, onverbindend is jegens belanghebbende.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 21/01387

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 7 oktober 2021, nummer SHE 20/2331, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Sint-Michielsgestel,

hierna: de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft via een gecombineerd aanslagbiljet met dagtekening 29 februari 2020 aanslagen afvalstoffenheffing en rioolheffing opgelegd (hierna ook: de aanslagen).

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraken op bezwaar gedaan en het bezwaar voor zover gericht tegen de aanslag rioolheffing m3 gegrond verklaard en de overige bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard maar de rechtsgevolgen van de uitspraken op bezwaar in stand gelaten.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 10 maart 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en, namens de heffingsambtenaar, zijn gemachtigde [persoon] .

1.6.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en de andere partij.

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft het gebruik van het perceel aan de [a-straat] te [woonplaats] . Vanuit dit perceel wordt water direct of indirect op de gemeentelijke riolering afgevoerd. Daarnaast geldt ten aanzien van dit perceel krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 Wet milieubeheer (hierna: Wmb) een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

2.2.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 29 februari 2020 aan belanghebbende voor het belastingjaar 2020 een gecombineerd aanslagbiljet/WOZ-beschikking uitgereikt (hierna: het aanslagbiljet). Op het aanslagbiljet staat het volgende vermeld:

2.3.

Belanghebbende heeft op 6 april 2020 bezwaar gemaakt tegen de op het aanslagbiljet vermelde aanslagen afvalstoffenheffing (AFVAL en LED) en rioolheffing (RIOOL Vastrecht en RIOOL m3). Op 10 juni 2020 heeft de heffingsambtenaar zijn voorgenomen uitspraken op de bezwaarschriften kenbaar gemaakt. Op 14 juli 2020 heeft de heffingsambtenaar uitspraken op de bezwaren gedaan en het berekende bedrag van de aanslag rioolheffing gerelateerd aan het waterverbruik verminderd van € 108 naar € 64,08. De andere aanslagen zijn gehandhaafd. De rechtbank heeft de rechtsgevolgen van de uitspraken op bezwaar in stand gelaten.

Relevante regelgeving

Afvalstoffenheffing

2.4.

In de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2020 zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel op 19 december 2019 (hierna: de Verordening afvalstoffenheffing 2020) en zoals op 31 december 2019 is geplaatst in het gemeenteblad van de gemeente Sint-Michielsgestel en op de website www.officielebekendmakingen.nl is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2020

De raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 november 2019;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing

(...)

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar €169,96.

2. De belasting als bedoeld in het eerste lid wordt per lediging vermeerderd met:

(...)

c. € 8,60 voor een 240 liter container restafval;

(...)

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting bedoeld in artikel 4, eerste en derde lid, is verschuldigd bij het begin van het

belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

(...)

5. De belasting bedoeld in artikel 4, tweede lid, is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

(...)

Artikel 9 Overgangsrecht

De 'Verordening afvalstoffenheffing 2019' van 20 december 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 10 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening afvalstoffenheffing 2020'.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering 19 december 2019.

De gemeenteraad van Sint-Michielsgestel,

de griffier,

[griffier 1]

de voorzitter,

[voorzitter 1] ’

2.5.

Het ontwerp van de Verordening afvalstoffenheffing 2020 (inclusief toelichting) is als vergaderstuk bij de vergadering van de gemeenteraad van 19 december 2019 gepubliceerd op de website van de gemeente Sint Michielsgestel. In dit vergaderstuk staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2020

De raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2019;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing

(...)’

In de gepubliceerde vergaderstukken is tevens te lezen dat het voorstel aan de gemeenteraad om de Verordening afvalstoffenheffing 2020 vast te stellen met 12 stemmen vóór en 7 stemmen tegen is aangenomen.

2.6.

In de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2019 zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel op 20 december 2018 (hierna: de Verordening afvalstoffenheffing 2019) en zoals op 28 december 2018 is geplaatst in het gemeenteblad van de gemeente Sint-Michielsgestel en op de website www.officielebekendmakingen.nl is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 80,04.

2. De belasting als bedoeld in het eerste lid wordt per lediging vermeerderd met:

(...)

c. € 8,44 voor een 240 liter container restafval;

(...)

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan

het kalenderjaar.

(…)

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting bedoeld in artikel 4, eerste en derde lid, is verschuldigd bij het begin van het

belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

(...)

5. De belasting bedoeld in artikel 4,tweede lid is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 11 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening afvalstoffenheffing 2019'.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel in zijn openbare vergadering van

20 december 2018.

De raad voornoemd,

De raadsgriffier,

[griffier 2]

De voorzitter,

[voorzitter 2]

Toelichting wijzigingen

Toelichting wijzigingen, behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2019.

Tot 1 januari 2019 wordt de afvalstoffenheffing geheven en ingevorderd door Brabant Water N.V. Vanaf 1 januari 2019 wordt de heffing en invordering uitgevoerd door de gemeente (MijnGemeenteDichtbij).

In verband hiermee dient de verordening te worden gewijzigd.

Hierna worden de wijzigingen artikelsgewijs toegelicht.

Artikel 5 Belastingjaar

Bij heffing door Brabant Water werd het belastingtijdvak gelijk gesteld aan de verbruiksperiode die Brabant Water voor het betreffende perceel hanteert (bijv. van april tot april). Bij heffing door de gemeente zal de heffing per kalenderjaar plaatsvinden.

Artikel 6 Wijze van heffing

De afvalstoffenheffing wordt geheven door middel van een aanslag. Bij Brabant Water vond de heffing plaats door middel van de afrekening.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

De afvalstoffenheffing wordt per kalenderjaar geheven (was per verbruiksperiode). De belasting is daarom verschuldigd bij aanvang van het kalenderjaar of, als dit later is, bij aanvang van het gebruik van het perceel.’

2.7.

Het bedrag van € 118,16 op het aanslagbiljet heeft betrekking op 14 ledigingen in 2019 van een 240 liter container restafval. De belasting bedroeg in dat jaar € 8,44 per lediging (14 x € 8,44 = € 118,16).

Rioolheffing

2.8.

In de Verordening op de heffing en de invordering rioolheffing 2020 zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel op 19 december 2019 (hierna: de Verordening rioolheffing 2020) en zoals die op 31 december 2019 is geplaatst in het gemeenteblad van de gemeente Sint-Michielsgestel en op de website www.officielebekendmakingen.nl is, voor zover voor het onderhavige geding van belang, het volgende opgenomen:

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2020

De raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 november 2019;

gelet op artikel 228a van de gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

(…)

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam ‘rioolheffing’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

1. De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

(…)

Artikel 5 Maatstaf van heffing

1. De belasting wordt, naast een vast bedrag per perceel, geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.

2. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van 365 dagen, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald.

(...)

Artikel 6 Belastingtarieven

1. De belasting bedraagt per perceel per jaar €120,24.

2. De belasting als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt verhoogd met een bedrag van € 0,36 per m3 water.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

(...)

Artikel 11 Overgangsrecht

De 'Verordening rioolheffing 2019' van 20 december 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

(...)

Artikel 12 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening rioolheffing 2020’.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering 19 december 2019.

De gemeenteraad van Sint-Michielsgestel,

de griffier,

[griffier 1]

de voorzitter,

[voorzitter 1] ’

2.9.

Het ontwerp van de Verordening rioolheffing 2020 (inclusief toelichting) is als vergaderstuk bij de vergadering van de gemeenteraad van 19 december 2019 gepubliceerd op de website van de gemeente Sint Michielsgestel. In dit vergaderstuk staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2020

De raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2019;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2020 (…)’

In de gepubliceerde vergaderstukken is tevens te lezen dat het voorstel aan de gemeenteraad om de Verordening rioolheffing 2020 vast te stellen unaniem is aangenomen.

2.10.

De tekst van de Verordening afvalstoffenheffing 2020 en de Verordening rioolheffing 2020 zoals gepubliceerd in het gemeenteblad en op www.officielebekendmakingen.nl, wijkt behoudens de datum van het voorstel van burgemeesters en wethouders waarnaar in het opschrift wordt verwezen (26 november 2019 versus 12 november 2019) niet inhoudelijk af van de ontwerpverordeningen.

2.11.

Belanghebbende heeft op 6 april 2020 met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur de gemeente Sint-Michielsgestel verzocht om toezending van een aantal documenten. Op 4 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sint-Michielsgestel naar aanleiding van dit verzoek onder andere de ondertekende raadsvoorstellen en -besluiten inzake de vaststelling van de Verordening afvalstoffenheffing 2020 en de Verordening rioolheffing 2020 openbaar gemaakt.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op vraag of de aanslagen dienen te worden vernietigd omdat de Verordening afvalstoffenheffing 2020 en de Verordening rioolheffing 2020 (hierna gezamenlijk: de Verordeningen) niet rechtsgeldig bekend zijn gemaakt. (vraag 1)

Indien het antwoord op deze vraag ontkennend is, dan is tevens in geschil het antwoord op de vraag of de aanslag(en) afvalstoffenheffing en/of rioolheffing dien(t)(en) te worden vernietigd voor zover deze betrekking heeft (hebben) op het variabele deel, zijnde de ledigingen in het jaar 2019 respectievelijk het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. (vraag 2)

3.2.

Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend en concludeert primair tot vernietiging van alle aanslagen en subsidiair tot vernietiging van de aanslagen voor wat betreft het variabele deel. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing