Hoge Raad, 01-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:799, 16/05293
Hoge Raad, 01-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:799, 16/05293
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 1 juni 2018
- Datum publicatie
- 1 juni 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:799
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:726, Gevolgd
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2016:4373, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 16/05293
Inhoudsindicatie
Douanerechten; posten 7606 en post 9405 van de GN; tariefindeling van een reflector, bestemd als accessoire bij aquariumverlichting; geen deel van een verlichtingstoestel, omdat de goede werking van de aquariumverlichting niet afhangt van de reflector.
Uitspraak
1 juni 2018
nr. 16/05293
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] GmbH & Co KG te [Z], Duitsland (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 15 september 2016, nr. 15/00190, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 14/1228) betreffende een bij beschikking ten aanzien van belanghebbende gegeven bindende tariefinlichting. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt hiervan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal C.M. Ettema heeft op 31 juli 2017 geconcludeerd tot het ongegrond verklaren van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2017:726).
2 Beoordeling van het middel
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
Belanghebbende verhandelt aquaria en aquariumbenodigdheden. Zij heeft voor een product dat op de verpakking ervan wordt aangeduid als “Reflektor für T5 und T8 Lampen” (hierna: het product) een bindende tariefinlichting aangevraagd.
Het product is samengesteld uit een houder van kunststof en twee strippen van aluminium. Het wordt als accessoire voor een aquariumlamp op de markt gebracht en is bestemd om met behulp van meegeleverde beugeltjes te worden bevestigd aan een tl-buis. Het doel van het product is het lamplicht te weerkaatsen en daardoor de lichtopbrengst van de aquariumlamp te verbeteren. Het product kan eenvoudig weer worden verwijderd.
In de aanvraag voor de bindende tariefinlichting heeft belanghebbende verzocht om indeling in postonderverdeling 9405 99 00 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: de GN). Post 9405 van de GN omvat onder meer verlichtingstoestellen en delen daarvan.
De Inspecteur heeft met dagtekening 14 augustus 2013 een bindende tariefinlichting afgegeven waarbij hij het product heeft ingedeeld in postonderverdeling 7606 11 91 van de GN. In deze post worden ingedeeld platen, bladen en strippen, van aluminium, met een dikte van meer dan 0,2 mm.
Het Hof heeft geoordeeld dat het product niet kan worden aangemerkt als een deel van een verlichtingstoestel aangezien geen sprake is van de aanwezigheid van een geheel voor de werking waarvan het product noodzakelijk is. Daartoe achtte het Hof van belang dat de oorspronkelijke aquariumverlichting goed functioneert zonder dat het product op de tl-buis is bevestigd. De mechanische en elektrische werking van de aquariumverlichting hangt, aldus het Hof, niet af van de aanwezigheid van het product.
Het middel richt zich tegen de hiervoor in 2.2 weergegeven oordelen van het Hof. Het middel betoogt dat het product uitsluitend is ontworpen en gemaakt om deel uit te maken van een verlichtingstoestel. Volgens het middel is het product in alle opzichten te vergelijken met een lampenkap of een reflectorspiegel als bedoeld in de toelichting van de Werelddouaneorganisatie (hierna: de WDO) op post 9405 van het Geharmoniseerd Systeem (hierna: het GS). Ook een lampenkap is volgens belanghebbende noodzakelijk voor de werking van een verlichtingstoestel als geheel.
In het arrest van 8 december 2016, Lemnis Lighting B.V., C-600/15, ECLI:EU:C:2016:937, BNB 2017/89, punt 52 in samenhang gelezen met punt 48, heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie geoordeeld dat het begrip delen in de zin van post 9405 van de GN, de aanwezigheid impliceert van een geheel, voor de werking waarvan deze delen noodzakelijk zijn.
Dit een en ander betekent voor het onderhavige geval dat om het product als deel van een verlichtingstoestel in de zin van post 9405 van de GN te kunnen beschouwen, deze voor de werking van het aquariumverlichtingstoestel als geheel noodzakelijk moet zijn.
Het Hof heeft geoordeeld dat de oorspronkelijke aquariumverlichting goed functioneert zonder dat het product op de tl-buis is bevestigd en dat de werking van het aquariumverlichtingstoestel niet afhangt van de aanwezigheid van het product. Dit oordeel is verweven met waarderingen van feitelijke aard. Mede gelet op de in cassatie niet bestreden vaststelling dat het product als een accessoire voor een aquariumlamp op de markt wordt gebracht, is dat oordeel ook niet onbegrijpelijk. Het daarop voortbouwende oordeel van het Hof dat het product niet kan worden aangemerkt als een deel van een verlichtingstoestel in de zin van post 9405 van de GN geeft, gelet op de hiervoor aangehaalde rechtspraak van het Hof van Justitie, ook niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
De omschrijving van delen en de voorbeelden van delen van verlichtingstoestellen, genoemd in de toelichting van de WDO op hoofdstuk 94 en post 9405 van het GS (zie de onderdelen 6.6 en 6.7 van de conclusie van de Advocaat-Generaal), doen aan het voorgaande niet af. Deze toelichtingen vormen waardevolle hulpmiddelen bij de uitleg van de GN, maar zij zijn rechtens niet bindend en mogen de draagwijdte van een post niet wijzigen. Voor zover een toelichting van de WDO in strijd is met de bewoordingen van een post, moet zij terzijde worden gesteld (vgl. HvJ 9 februari 1999, ROSE Elektrotechnik GmbH & Co. KG, C‑280/97, ECLI:EU:C:1999:62, punten 23 en 24). Een reflectorspiegel die niet voldoet aan de hiervoor in 2.3.2 bedoelde omschrijving van het begrip delen in de GN, wordt niet ingedeeld als deel van een verlichtingstoestel in de zin van post 9405 van de GN.
Op grond van hetgeen hiervoor in 2.3.2 en 2.3.3 is overwogen, faalt het middel.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.