Hoge Raad, 15-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:49, 19/03644
Hoge Raad, 15-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:49, 19/03644
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 januari 2021
- Datum publicatie
- 15 januari 2021
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:49
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2019:1903
- Herziening: ECLI:NL:HR:2023:1373
- Zaaknummer
- 19/03644
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/03644
Datum 15 januari 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 10 juli 2019, nr. BK-19/00059, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 18/2918) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft tevens wrakingsverzoeken ingediend.
Bij beslissing van 18 december 2020, nrs. 20/00520 en 20/00521, ECLI:NL:HR:2020:2076, zijn de verzoeken tot wraking afgewezen en is bepaald dat een volgend verzoek tot wraking in (onder meer) de zaak 19/03644 niet in behandeling zal worden genomen.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.