Home

Hoge Raad, 05-04-2024, ECLI:NL:HR:2024:516, 22/01504

Hoge Raad, 05-04-2024, ECLI:NL:HR:2024:516, 22/01504

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
5 april 2024
Datum publicatie
5 april 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:516
Formele relaties
Zaaknummer
22/01504

Inhoudsindicatie

Art. 31, lid 1, letter f, Wet LB 1964; betaalde tegemoetkoming in verband met wijziging pensioenstelsel; is sprake van aanwijzing als eindheffingsloon?; mogelijkheid tot foutherstel? Zie 22/01503, ECLI:NL:HR:2024:387

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/01504

Datum 5 april 2024

ARREST

in de zaak van

[X2] B.V. (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 maart 2022, nr. 20/010501, op het hoger beroep van de Inspecteur en het incidentele hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 19/107) betreffende het door belanghebbende afgedragen bedrag aan loonheffingen over het tijdvak juli 2017.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door H.M.M. Prinsen en E.P. Hageman, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

De Advocaat-Generaal C.M. Ettema heeft op 7 juli 2023 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2

Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen falen op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 22/01503, ECLI:NL:HR:2024:387.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing