Home

Rechtbank Noord-Holland, 12-06-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:6582, AWB - 23 _ 399

Rechtbank Noord-Holland, 12-06-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:6582, AWB - 23 _ 399

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
12 juni 2024
Datum publicatie
13 september 2024
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:6582
Zaaknummer
AWB - 23 _ 399
Relevante informatie
Art. 5b AWR

Inhoudsindicatie

ANBI. Eiseres organiseert kookdagen waarbij ouderen samen met jongeren (studenten) vrijwilligers soepen bereiden en deze gezamenlijk bij de lunch opeten. Soep die overblijft van deze kookdagen wordt gratis bij ouderen aan huis bezorgd. Eiseres is gelieerd aan een BV. Eiseres heeft de ANBI-status aangevraagd, maar die is haar door verweerder geweigerd. De rechtbank acht aannemelijk dat de BV aanzienlijke marketingvoordelen geniet van de activiteiten van eiseres en dat de algemeen nuttige activiteiten van eiseres de verkopen van soep door de BV bevorderen en dat de activiteiten van eiseres de naamsbekendheid van het desbetreffende merk vergroten. De marketingvoordelen en de waardestijging van het merkenrecht komen in beginsel ten goede aan de BV en aan haar aandeelhouders. De ANBI-status is daarom terecht geweigerd. Beroep ongegrond.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 23/399

uitspraak van de meervoudige kamer van 12 juni 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.R. Griffioen),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Eindhoven, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft met dagtekening 25 mei 2020 verzocht om op de voet van artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) te worden aangemerkt als algemeen nut beogende instelling (hierna: ANBI).

Verweerder heeft bij beschikking van 5 maart 2021 het verzoek van eiseres afgewezen.

Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 oktober 2022 de beschikking gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 mei 2024 te Haarlem.

Namens eiseres is [naam 1] verschenen, bijgestaan mr. [naam 2] , mr. [naam 3] en mr. [naam 4] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden mr. [naam 5] , mr. [naam 15] en mr. [naam 6] .

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres is op 29 mei 2019 opgericht. Het bestuur van eiseres bestaat bij oprichting uit [naam 1] , [naam 7] en [naam 8] .

2. De statutaire doelstelling van eiseres luidt volgens artikel 2 van de oprichtingsakte als volgt:

“Artikel 2 lid 1: De stichting beoogt als een algemeen nut beogende instelling (ANBI) te functioneren en heeft ten doel het bevorderen van maatschappelijke participatie van ouderen en het bevorderen van sociale cohesie in de buurten en wijken.

Artikel 2 lid 2: De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken onder andere door middel van het gezamenlijk (met jongeren) bereiden van soep op diverse locaties.

Artikel 2 lid 3: De stichting heeft geen winstoogmerk.”

3. Het beleidsplan 2021-2022 van eiseres bevat een beschrijving van de doelstelling en de activiteiten van eiseres, alsmede van de financiering en de impact ervan. Het beleidsplan geeft de volgende samenvatting hiervan:

“ [De stichting] met RSIN nummer [#] hierna ook te noemen: "de Stichting" heeft ten doel de maatschappelijke participatie onder ouderen en de sociale cohesie in de buurten en wijken te bevorderen. Om dit doel te verwezenlijken organiseert de Stichting kookdagen waarbij ouderen samen met jongeren (studenten) vrijwilligers soepen bereiden en deze gezamenlijk bij de lunch opeten. Soep die overblijft van deze kookdagen wordt gratis bij ouderen aan huis bezorgd. Ook faciliteert en ondersteund de Stichting andere ' [stichting 1] steden' met eenzelfde doelstelling, die zijn georganiseerd als zelfstandige Stichtingen.

Met de Stichting koken (veelal eenzame) ouderen en jongeren soepen en maaltijden met elkaar. Dit gebeurt in verschillende buurthuizen en dagbestedingen. Deze activiteit noemen wij ook wel " [naam activiteit] ". Tijdens deze ouderwets gezellige [naam activiteit] drinken de jongeren en ouderen eerst koffie met elkaar, waarna vervolgens gezamenlijk de groenten worden gesneden, soepen worden gekookt en gratis soep lunches worden gegeten. Gezelligheid en structureel contact tussen jong en oud is hierbij het belangrijkst.

Naast [naam activiteit] worden sinds de corona crisis, ook ouderen thuis bezocht door de Stichting vrijwilligers. Hierbij worden ouderen blij gemaakt met een soepje een

handgeschreven kaartje en het belangrijkst: persoonlijk aandacht. De vrijwilligers drinken graag een kopje koffie met de ouderen en maken regelmatig tijd voor een wandeling. Tijdens deze activiteit ontstaan duurzame vriendschappen, waardoor de ouderen regelmatig buiten de activiteiten om worden bezocht. Deze activiteit noemen wij " [naam activiteit] ". Tijdens de activiteiten bezoekt de Stichting gemiddeld 150 ouderen per week.

De activiteiten zijn in de eerste jaren grotendeels gefinancierd door subsidies van [fonds 1] , [fonds 2] , [fonds 3] en [stichting 2] . Daarnaast heeft [De B.V.] een statutaire verplicht om jaarlijks minimaal 50% van de winst te doneren aan de Stichting. Tenslotte heeft de Stichting als doelstelling om financiering te werven via andere fondsen en bedrijven.

De impact van de Stichting uit zich op de volgende manieren:

1. [naam activiteit] brengen veel gezelligheid, de ouderen halen er heel veel plezier uit.

2. Ouderen vinden het contact met jongeren uit de buurt waardevol en leuk.

3. De activiteiten bevorderen de gezondheid van de ouderen.

4. De extra activiteiten die de Stichting voor de ouderen organiseert, worden zeer positief

ontvangen.

(…)"

4. In een tot de gedingstukken behorend ‘beleidsstuk eenzaamheid’ van eiseres staat - voor zover hier van belang - het volgende vermeld:

“Wie vallen onder de doelgroep eenzame ouderen

Het is lastig om keiharde voorwaardes op te stellen voor het vaststellen van een eenzame

oudere. In de praktijk blijkt het dat dit per situatie verschilt en afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. Naar de lokale Stichtingen wordt gecommuniceerd dat alle

ouderen welkom zijn vanaf 65+ jaar oud, die behoefte hebben aan extra gezelschap.

Eenzaamheid is lastig te bepalen en wordt door iedereen anders ervaren. Er bestaan

verschillende soorten eenzaamheid, afhankelijk van het ervaren gemis wordt gesproken van

emotionele of sociale eenzaamheid. Emotionele eenzaamheid treedt op als iemand een

hechte, intieme band mist met één of meerdere personen. Sociale eenzaamheid draait om

het minder contact hebben met mensen dan je wenst. Daarnaast wordt er de laatste jaren

veel gesproken over existentiële eenzaamheid waarbij het meer draait om een gemis van

zingeving dan over een gemis van sociale contacten. Wij willen alle ouderen bereiken die

een, meerdere of alle drie deze vormen van eenzaamheid ervaren. Om die reden kiezen wij

ervoor om geen ouderen uit te sluiten en iedereen te verwelkomen en een verschillende

aanpak/activiteitenaanbod aan te bieden, afhankelijk van de behoefte van de ouderen.

De lokale partijen zoals huisartsen en fysio's zijn op de hoogte van onze missie om

eenzaamheid tegen te gaan, en ook zij schatten zelf in aan de hand van hun eigen

bevindingen en gesprekken met een oudere of de ouderen eenzaamheid ervaart. Na een aanmelding bij [eiseres] worden er vervolgens standaardvragen gesteld om erachter te komen of de oudere regelmatig eenzaam is, en of ze het leuk vinden om regelmatig bezoekjes van de vrijwilligers van de Stichting te ontvangen.

Bij [naam activiteit] wordt samen met de lokale coördinatoren van buurthuizen en dagbestedingen afgestemd welke ouderen geschikt zijn om deel te nemen aan de activiteit. Bij de [naam activiteit] worden ouderen na aanmelding gebeld waarbij kort het concept van [eiseres] uitgelegd wordt en waarna de lokale Stichting erachter probeert te komen door een vaste vragenlijst, of beide aan de verwachtingen kunnen voldoen.

Bereiken van eenzame ouderen

Door de groeiende naamsbekendheid worden steeds meer ouderen aangemeld of melden

zij zich zelf aan. Vervolgens zorgt de Stichting er voor dat de oudere bij de juiste lokale

Stichting terecht komt. Ook worden ouderen door de lokale Stichtingen zelf geworven.

Samen met de Stichting wordt per lokale Stichting een strategie opgesteld, afhankelijk van

de lokale mogelijkheden en aanwezige partijen, om zoveel mogelijk ouderen te werven.

Door samenwerkingen met lokale huisartsen, fysio’s, thuiszorgorganisaties en apotheken

aan te gaan worden ouderen zoveel mogelijk persoonlijk bereikt. Alle lokale Stichtingen

hebben samenwerkingsverbanden met dergelijke partijen en in de meeste gevallen sturen

deze artsen, fysio's en uitvoerende medewerkers na signalering van eenzaamheid en na

goedkeuring van de oudere, de oudere naar de lokale Stichting door. Daarnaast bereiken

lokale Stichtingen eenzame ouderen door op verschillende manieren hun naamsbekendheid

lokaal te vergroten, bijvoorbeeld door ontroerende verhalen en oproepen te delen in lokale

kranten en op de radio. Ook worden ouderen actief geworven via gemeenschappen zoals

dagbestedingen, buurthuizen en op alle andere plekken waar vele ouderen komen. Hierbij

gaan de bestuursleden van de lokale Stichtingen fysiek langs om in contact te komen met

ouderen die eenzaamheid ervaren. Coördinatoren van deze gemeenschappen zijn vaak

goed op de hoogte welke ouderen behoefte hebben aan meer aandacht en zijn door de

bezuinigingen, persoonlijke budgetten en tekort aan mensen gelimiteerd in wat zij naast hun

reguliere werkzaamheden, voor ouderen kunnen betekenen.

Ook worden veel ouderen bereikt doordat de bestuursleden van de lokale Stichtingen

regelmatig actie middagen organiseren waarbij ze met andere vrijwilligers de straat opgaan

om eenzame ouderen te werven. Via deze actie middagen worden zoveel mogelijk ouderen

aangesproken op drukbezochte plekken en wordt langs de deuren gegaan bij ouderenflats.

Dit is een intensieve maar ook een efficiënte manier gebleken om eenzame ouderen te

werven. Tenslotte organiseren de lokale Stichtingen regelmatig evenementen in

samenwerking met andere organisaties waarbij de bestuursleden ook met eenzame ouderen

in contact komen die graag nog meer gezelschap willen hebben.”

5. Op de website van eiseres [website] staan, voor zover hier van belang, de volgende passages over het doel, de activiteiten en de organisatie van eiseres:

"Visie

[merknaam] is Nederlands bekendste merk voor lekkere, verse soepen en maaltijden naar recept van oma. Door haar opbrengsten in te zetten voor sociale impact, is [eiseres] de grootste eenzaamheidsbestrijder en vieren wij het leven met alle ouderen in Nederland.

Onze strijd tegen eenzaamheid

Eenzaamheid onder ouderen is een groot en groeiend probleem. Bijna de helft van alle ouderen in Nederland (1,4 miljoen mensen) voelt zich regelmatig eenzaam. De verwachting is dat het aantal ouderen de komende 20 jaar zal verdubbelen. Gelukkig zijn we in Nederland met genoeg mensen om te voorkomen dat het aantal eenzame ouderen ook verdubbelt.

(…)

De organisatie

De landelijk opererende Stichting [eiseres] faciliteert alle activiteiten met de ouderen en stuurt de verschillende [stichtingen] in de 11 andere steden aan. Iedere lokale Stichting [eiseres] wordt geleid door een jaarlijks wisselend studentenbestuur.

(…)

[De B.V.]

De BV is een sociale onderneming gericht op het tegengaan van eenzaamheid onder ouderen. [De stichting] organiseert activiteiten om eenzaamheid onder ouderen tegen te gaan. [De B.V.] vervaardigt, transporteert en verkoopt soep aan retail, bedrijven, horeca, cateraars en events om o.a. deze activiteiten van [De stichting] te financieren. Wanneer de BV winstgevend wordt, zal minimaal 50% van deze winst worden gebruikt om [De stichting] te financieren en de sociale impact te vergroten.

Bestuur

- [naam 13] - FTE (uitvoerend bestuurder)

- [naam 1] - FTE (uitvoerend bestuurder)

Beloningsbeleid

Bestuurders van de Stichting ontvangen voor hun bestuurstaken als zodanig geen bezoldiging. Vrijwilligers krijgen daarnaast hun onkosten vergoed.

De bestuurders van de B.V. zijn in loondienst bij de B.V., en worden in die hoedanigheid ook betaald. De hoogte van de salarissen van de bestuurders zijn redelijk en zijn in lijn met de Wet Normering Topinkomens (ver onder de Balkenende norm), en staan in verhouding met het verrichte werk en in redelijke verhouding met het salaris van de werknemers van de B.V. Dit omdat het bestuur van de B.V. vindt dat de werknemers recht hebben op een degelijk salaris.”

6. Bij akte van 10 maart 2023 zijn de statuten van eiseres als volgt gewijzigd:

“Artikel 1 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

1. De stichting draagt de naam: [De stichting] .

Artikel 2 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

1. De stichting beoogt om in gezamenlijkheid eenzaamheid de wereld uit helpen, met name om daarmee bij te dragen aan het welzijn van eenzame ouderen en heeft daartoe ten doel het bevorderen van de sociaal-maatschappelijke participatie van (eenzame) ouderen in de buurten en wijken in Nederland.

Artikel 2 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door de boodschap ter zake van eenzaamheid onder met name ouderen zo breed mogelijk onder de aandacht te brengen en door middel van het organiseren van kookdagen en andere activiteiten waarbij (eenzame)

ouderen gezamenlijk met vrijwilligers (jongeren) onder andere soep bereiden op diverse locaties in Nederland. Daarbij faciliteert en ondersteunt de stichting ook andere lokale ' [lokale stichtingen] die lokaal kookdagen organiseren en daartoe (studenten-) vrijwilligers werven. Ook betracht de stichting haar activiteiten zo veel mogelijk duurzaam verantwoord uit te voeren.

Artikel 4 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

1. Het bestuur van de stichting bestaat uit ten minste vijf (5) leden. Het aantal bestuursleden wordt - met inachtneming van het in de vorige zin bepaalde - door het zittend bestuur met algemene stemmen vastgesteld.

Bestuurders worden benoemd en geschorst door het bestuur.

Het bestuur is altijd zo samengesteld, dat altijd de meerderheid van de bestuurders zijn natuurlijke personen, niét zijnde:

a. natuurlijke personen aandeelhouders in de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: [De B.V.] in geschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer [#] , hierna te noemen: " [De B.V.]

b. UBO 's (Ultimate Beneficial Owner, uiteindelijk belanghebbende), op grond van bepaalde criteria, zoals bedoeld in artikel 3 Uitvoeringsbesluit Wwft 2018) van [De B.V.] ,

c. UBO ’s - zoals hiervoor onder b. bedoeld - van een (van de) aandeelhouder(s) van [De B.V.] ,

Aan artikel 4 lid 4 wordt een alinea toegevoegd, waardoor lid 4 luidt als volgt:

4. Ingeval van één of meer vacature(s) vormen de overblijvende bestuursleden, of vormt het overblijvende bestuurslid, een wettig samengesteld bestuur. In geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders of de enig bestuurder, berust het bestuur tijdelijk bij een of meer (jaarlijks) door het bestuur voor deze situatie aangewezen personen. Voor de gedurende deze periode verrichte bestuursdaden worden de aangewezen personen met een bestuurder gelijkgesteld.

Artikel 6 lid 5 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:-

5. Iedere bestuurder heeft het recht tot het uitbrengen van één stem met inachtneming van het volgende.

Voor zover er bestuurders zijn, zijnde personen zoals bedoeld in artikel 4 lid 1 onder a, b en c, heeft elk ander bestuurslid een zodanig aantal stemmen, dat deze bestuursleden in totaal altijd de volstrekte meerderheid van stemmen heeft bij het nemen van besluiten. Daarbij kan geen van de bestuursleden meer stemmen uitbrengen, dan de andere bestuurders tezamen (artikel 2: 291 lid 4 Burgerlijk Wetboek). Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit zou kunnen worden genomen, wordt het besluit desalniettemin genomen door het bestuur onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen

7. Na de statutenwijziging is het bestuur van eiseres als volgt samengesteld:

1. [naam 1]

2. [naam 10]

3. [naam 13]

4. [naam 11]

5. [naam 12]

8. [De B.V.] is opgericht bij akte op 22 maart 2018. Het bestuur van [De B.V.] bestaat uit [naam 1] en [naam 7] . [naam 1] en [naam 7] zijn indirect, via hun persoonlijke holdings, aandeelhouders van de BV. Bij oprichting hield [naam 1] een aandelenbelang van circa 5%. Deze aandelen zijn vervolgens gecertificeerd via de op 29 juni 2022 opgerichte [stichting 3] ( [stichting 3] ). Daarbij is het aandelenbelang van de [stichting 3] via een emissie uitgebreid naar circa 10% van de aandelen. [De B.V.] maakt deel uit van het bestuur van [stichting 3] .

9. De oprichtingsakte van 22 maart 2018 van [De B.V.] luidt - voor zover hier van belang - als volgt:

Doel

Artikel 3

1. het bevorderen van maatschappelijke participatie van ouderen in Amsterdam onder andere door middel van het gezamenlijk (met jongeren) bereiden van soep op diverse locaties in Amsterdam;

2. het bevorderen van sociale cohesie in de buurten en wijken;

3. het verkrijgen, exploiteren en vervreemden van registergoederen;

4. het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin.”

(…)

Uitkering aan aandeelhouders

Artikel 18

1. Onder winst wordt verstaan het batig saldo van de vastgestelde winst en verliesrekening.

2. De Algemene Vergadering is bevoegd tot bestemming van de winst en tot vaststelling van uitkeringen, voor zover het eigen vermogen groter is dan de reserves die krachtens de wet of deze statuten moeten worden aangehouden.

3. Een besluit van de Algemene Vergadering dat strekt tot uitkering heeft geen gevolgen zolang het Bestuur geen goedkeuring heeft verleend. Het Bestuur weigert slechts de goedkeuring indien het weet of redelijkerwijs behoort te voorzien dat de Vennootschap na de uitkering niet zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden.

4. Op aandelen in het kapitaal van de Vennootschap die door de Vennootschap zelf worden gehouden, wordt geen winstuitkering gedaan.

5. Bij de berekening van het winstbedrag dat op ieder aandeel zal worden uitgekeerd komt slechts het bedrag van de verplichte stortingen op het nominale bedrag van de aandelen in aanmerking. Hiervan kan telkens worden afgeweken met instemming van alle aandeelhouders.”

10. Bij akte van 9 februari 2019 zijn de statuten van [De B.V.] als volgt gewijzigd:

“Artikel 18, lid 2. wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

2. De Algemene Vergadering is bevoegd tot bestemming van de winst en tot vaststelling van uitkeringen, voor zover het eigen vermogen groter is dan de reserves die krachtens de wet of deze statuten moeten worden aangehouden. Ter zake van de winstbestemming geldt aanvullend dat de Algemene Vergadering voor een gedeelte ter grootte van maximaal een percentage van dertig procent (30 %) kan besluiten tot uitkering aan de aandeelhouders. Het overige gedeelte van de vrij uitkeerbare winst — met een minimum van zeventig procent (70 %) — dient te worden ge(her)investeerd casu quo aangewend met inachtneming van het doel van de Vennootschap”

11. Bij akte van 26 oktober 2021 zijn de statuten van [De B.V.] als volgt gewijzigd:

“I Artikel 3 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

Vanuit haar missie om samen eenzaamheid de wereld uit helpen, ouderen blij te maken en

iedereen te inspireren om extra aandacht aan ouderen te geven, heeft de Vennootschap ten doel:

1. het bevorderen van de sociaal-maatschappelijke participatie van ouderen in Nederland;

2. het tegengaan van eenzaamheid onder deze doelgroep;

3. het bevorderen van sociale cohesie in de buurten en wijken in Nederland;

4. door middel van haar bedrijfsvoering en activiteiten, een significante positieve invloed te hebben op de maatschappij en het milieu in zijn algemeenheid;

5. het verkrijgen, exploiteren en vervreemden van registergoederen.

(…)

III Artikel 18 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

2. De Algemene Vergadering is bevoegd tot bestemming van de winst en tot vaststelling van uitkeringen, voor zover het eigen vermogen groter is dan de reserves die krachtens de wet of deze statuten moeten worden aangehouden.

Ter zake van de winstbestemming geldt aanvullend dat de Algemene Vergadering voor een gedeelte ter grootte van maximaal een percentage van vijftig procent (50 %) kan besluiten tot uitkering aan de aandeelhouders. Het overige gedeelte van de vrij uitkeerbare winst — met een minimum van vijftig procent (50 %) — dient te worden gedoneerd aan de voormelde stichting: [De stichting] en/of te worden geïnvesteerd casu quo aangewend met inachtneming van het doel van de Vennootschap.

IV. Artikel 21 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

1. De Algemene Vergadering kan besluiten de statuten te wijzigen of de Vennootschap te ontbinden. Voor wijziging van artikel 3, artikel 18 lid 2 en het onderhavig artikel is

goedkeuring vereist van de voormelde stichting: [De stichting] .”

12. Tot de gedingstukken behoort een overeenkomst van 29 februari 2023 tussen [De B.V.] (in de overeenkomst aangeduid als ‘de Vennootschap’) en eiseres (aangeduid als ‘de Stichting’), genaamd ‘Overeenkomst Gebruik Merkenrecht ‘ [merknaam] ’’. Deze overeenkomst is de schriftelijke uitwerking en vastlegging van de eerder mondeling overeengekomen overeenkomst die is aangevangen op 29 mei 2019 (oprichtingsdatum van eiseres) en luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

Artikel 1 — Samenwerking en gebruik Merkenrecht

1.1 Het doel van de overeenkomst is het vastleggen van afspraken rondom het gebruik en toepassing van het merkenrecht ‘ [merknaam] ’ (hierna ‘het Merkenrecht’) door Partijen.

1.2 Partijen zullen zich inspannen in het nastreven van de gedeelde sociaal-maatschappelijke

doelstelling en daarbij het merkenrecht positief aan te wenden.

1.3 Partijen bespreken in goed overleg alle ontwikkelingen en mogelijkheden met betrekking

tot de positionering van het Merkenrecht en de verdere ontwikkeling daarvan.

Artikel 2 — Eigendom Merkenrecht en samenhangende rechten en verplichtingen

2.1 De Vennootschap is en blijft eigenaar van het Merkenrecht.

2.2 De kosten voor het in stand houden van het Merkenrecht, waaronder de kosten voor de

website en domeinnamen, komen voor rekening van de Vennootschap.

2.3 De Vennootschap verleend hierbij aan de Stichting — om niet — een niet-exclusieve

licentie op het Merkenrecht die nodig is het kader van de uitvoeren en ontwikkeling van

de activiteiten van de Stichting. De Stichting is toegestaan sublicenties te verlenen aan

‘lokale [merknaam] stichtingen’. De Stichting is niet bevoegd sublicenties te verlenen aan

(andere) derden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Vennootschap.

2.4 De Stichting heeft met het voeren van het Merkenrecht in combinatie met haar algemeen

nuttige activiteiten een positieve invloed op de uitstraling en ontwikkeling van het

Merkenrecht en draagt daarmee bij aan de waardeontwikkeling van het Merkenrecht.

2.5 Ter compensatie van die waardeontwikkeling, vanwege de gedeelde sociaal-maatschappelijke doelstelling van Partijen en omdat de Vennootschap hiermee invulling

geeft aan haar wens via de Stichting bij te dragen aan de sociaal-maatschappelijke

doelstelling, heeft de Vennootschap de volgende verplichtingen:

a. de Vennootschap ondersteund de Stichting financieel door jaarlijks ten minste 50

procent van haar jaarwinst te doneren aan de Stichting;

b. de Vennootschap moet de boodschap van het tegengaan van eenzaamheid onder

ouderen uitdragen, conform haar statutaire doelstelling;

c. de Vennootschap beoogt gezonde soepen op een zo duurzame mogelijke manier te

produceren; en

d. de Vennootschap ondersteund de Stichting operationeel.

(…)

Artikel 6 — Concurrentie

Het is de Stichting niet toegestaan om zonder toestemming van de Vennootschap soortgelijke producten als die van de Vennootschap op de markt te zetten of een belang te hebben bij een bedrijf die dit doet.”

13. De belastbare winsten/bedragen voor de vennootschapsbelasting van [De B.V.] bedragen:

14. Eiseres faciliteert en ondersteunt diverse andere lokale ' [merknaam] ’-stichtingen per stad waarin [naam activiteit] worden georganiseerd. Hiervoor sluiten deze stichtingen een franchiseovereenkomst met eiseres. Tot de stukken behoren een aantal gelijkluidende franchiseovereenkomsten, genaamd ‘samenwerkings- en licentieovereenkomst’, met stichtingen in verschillende steden. Zo is in de franchiseovereenkomst met [stichting 4] - voor zover hier van belang - het volgende vastgelegd (eiseres is hierin aangeduid als ‘de Stichting’ en [De B.V.] als ‘de Vennootschap’):

Overwegende dat:

Onderdeel A

De Stichting een formule heeft ontwikkeld, genaamd " [formule] ". De formule heeft tot doel eenzaamheid en verveling bij ouderen weg te nemen door het faciliteren van activiteiten gericht op het gezamenlijk maken van soepen en andere gerechten door ouderen en jongeren, alsmede het rondbrengen van gerechten bij ouderen (de "Formule");

B. Naast de Stichting door/in samenwerking met de Stichting ook andere stichtingen zijn opgericht om de Formule ook in andere steden (Rotterdam, Utrecht, Groningen en Leiden) te kunnen exploiteren (gezamenlijk te noemen de "[De stichting]";

C. De Stichting de Formule, middels een licentie, ter beschikking wenst te stellen aan [stichting 4] , zodat de Formule ook in die betreffende stad kan worden ingezet;

D. Voor het verwezenlijken en het mogelijk maken van het ideële doel van de [De stichting] vraagt de Stichting subsidies aan bij subsidieverstrekkende instanties, zoals bijvoorbeeld gemeenten en goede doelen, waarna deze subsidies worden aangewend ter financiering van de activiteiten van de verschillende [De stichting] ;

E. De Vennootschap onder de merknaam " [merknaam] " soepen verkoopt aan

consumenten en bedrijven (o.a. via supermarkten), waarbij een deel van de

nettowinst toekomt aan de Stichting(en);

(…)

3 De Formule

De door de Stichting ontwikkelde en ter beschikking gestelde Formule bestaat o.a. uit de

volgende kenmerken en rechten:

i. de Formule heeft tot doel eenzaamheid en verveling bij ouderen weg te nemen door het faciliteren van activiteiten gericht op onder andere het gezamenlijk maken van soepen door ouderen en jongeren (studenten), alsmede andere activiteiten;

ii. het recht op gebruik van het merk en de handelsnaam " [merknaam] ", het logo en de huisstijl;

iii. de werkwijze ten aanzien van i) de organisatie van verscheidene activiteiten met ouderen, het werven van vrijwilligers en ouderen en de marketing en de PR strategie;

iv. het gebruik van bepaalde bereidingsmethoden en recepten tijdens de activiteiten.

Een en ander nader uitgewerkt in het " [handboek] " (het "Handboek"), welke als bijlage 1 bij de Overeenkomst is gevoegd. Het Handboek kan van tijd tot tijd eenzijdig door de Stichting worden aangepast, waarvan de [stichting 4] schriftelijk op de hoogte wordt gesteld.

(…)

8 (Financiële) ondersteuning

8.1.

De Stichting vraagt subsidies aan bij subsidieverstrekkende instanties, zoals bijvoorbeeld gemeenten en goede doelen, waarna deze subsidies worden aangewend ter financiering van (de activiteiten) van de Stichting en de aan haar gelieerde stichtingen/steden (de "Subsidies").

8.2.

De Vennootschap verbindt zich ertoe minimaal 50% (vijftig procent) van haar nettowinst per jaar beschikbaar te stellen aan de Stichting. In ruil voor deze financiële bijdrage(n), zullen de Stichting en [stichting 4] de door hun (tijdens de activiteiten) ontwikkelde nieuwe (soep)recepten terstond delen met de Vennootschap.

8.3.

De Stichting stelt de door haar ontvangen Subsidies en bijdragen van de Vennootschap vervolgens gedeeltelijk ter beschikking aan [stichting 4] , zodat zij haar activiteiten kan uitvoeren. Voor het vaststellen van (de hoogte van) een bijdrage aan [stichting 4] treden Partijen telkens (per activiteit) met elkaar in overleg. [stichting 4] zal voorafgaand aan dat overleg aan de Stichting een omschrijving van de activiteit en begroting doen toekomen.

(…)

8.6.

[stichting 4] mag de (met de ouderen) gemaakte soepen verkopen aan lokale winkels (niet zijnde landelijke ketens) en op evenementen, na goedkeuring van de Stichting. [stichting 4] is ervoor verantwoordelijk om de kwaliteit (van deze soepen) te waarborgen, alsmede dat de hygiënemaatregelen bij het produceren van de soep ten alle tijden zijn gewaarborgd en nageleefd. De opbrengsten van deze soepverkoop kan [stichting 4] zelf gebruiken ter financiering van de activiteiten of om in andere kosten te voorzien. De Vennootschap, bij een bepaald volume aan verkoop bepalen dat de soepverkoop door de Stichting en/of de Vennootschap zal worden overgenomen.

8.7.

De Stichting zal [stichting 4] waar mogelijk (actief) ondersteunen om haar ideële

doel zo veel als mogelijk te verwezenlijken. Zo zal de Stichting de [stichting 4] bijvoorbeeld - indien redelijkerwijs mogelijk - ondersteunen i) op het gebied van het werven van vrijwilligers en ouderen, ii) bij het opzetten van activiteiten en iii) zal zij marketingmateriaal ter beschikking stellen.

9 Restrictieve bepalingen

9.1.

Het is [stichting 4] niet toegestaan de door haar georganiseerde activiteiten tijdens de duur van deze overeenkomst te voeren zonder (volledig) gebruik van de Formule.

9.2.

Het is [stichting 4] niet toegestaan om, zonder toestemming van Stichting en de

Vennootschap, producten te verkopen/leveren aan de detailhandel (waaronder

mede begrepen, maar niet beperkt tot, supermarkten).”

15. Volgens de gedingstukken luidt de tekst van de etiketten van de voor de verkoop bestemde soepen als volgt:

[Tekst etiket]

Geschil
16. In geschil is of het verzoek van eiseres om als ANBI te worden aangemerkt terecht is afgewezen.

17. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij als ANBI moet worden aangemerkt. Zij stelt dat haar activiteiten gericht zijn op het tegengaan van eenzaamheid onder ouderen en dat haar activiteiten binnen de wettelijk als algemeen nuttig aangewezen categorie ‘welzijn’ vallen. Eiseres stelt voorts dat met haar activiteiten uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang wordt gediend en dat zij niet het particuliere belang van [De B.V.] en/of haar aandeelhouders dient. Verder stelt eiseres dat haar activiteiten niet primair gericht zijn op een sociaal belang of de particuliere belangen van de deelnemers aan haar activiteiten. Volgens eiseres is ook aan de kwantitatieve toets voldaan en dienen haar activiteiten niet meer ‘dan bijkomstig’ (10%) de particuliere belangen van [De B.V.] en/of haar aandeelhouders. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en eiseres aan te merken als ANBI per 1 januari 2021.

18. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres terecht niet als ANBI is aangemerkt. Verweerder stelt dat de activiteiten van eiseres niet passen binnen de in de AWR als algemeen nuttig aangewezen categorie ‘welzijn’. Verweerder meent voorts dat eiseres met haar activiteiten mede de particuliere belangen van [De B.V.] en haar aandeelhouders dient. Daarnaast stelt verweerder dat de activiteiten van eiseres primair gericht zijn op een sociaal belang en op de particuliere belangen van de deelnemers, en daarmee niet primair en rechtstreeks op het algemeen belang. Ten slotte stelt verweerder dat, ook indien eiseres wel een algemeen belang zou beogen, de werkzaamheden meer dan ‘bijkomstig’ (10%) de particuliere belangen van [De B.V.] en haar aandeelhouders dienen, waardoor niet aan het criterium ‘uitsluitend of nagenoeg uitsluitend’ wordt voldaan. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

19. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

Beoordeling van het geschil

20. Ingevolge artikel 5b, eerste lid, onder a, van de AWR, is een algemeen nut beogende instelling een instelling die:

- uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt;

- haar gegevens op elektronische wijze via internet openbaar maakt;

- voldoet aan bij ministeriele regeling te stellen voorwaarden;

- gevestigd is in het Koninkrijk, in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een bij ministeriele regeling aangewezen staat, en

- door de daartoe bevoegde inspecteur als zodanig is aangemerkt.

21. In het derde lid van artikel 5b van de AWR is - voor zover hier van belang - het volgende bepaald:

“3. Als algemeen nut in de zin van dit artikel wordt beschouwd:

a. welzijn;

(…)

m. het financieel of op andere wijze ondersteunen van een algemeen nut beogende instelling.”

22. De activiteiten dienen primair en rechtstreeks gericht te zijn op het algemeen belang (de kwalitatieve toets). Het gaat daarbij dus niet om de vraag of ten gevolge van die werkzaamheden om enigerlei reden (indirect) het algemeen belang gediend is (zie Hoge Raad 12 mei 2006, ECLI:NL:HR:2006:AT8202, rechtsoverweging 3.4). Als algemeen nuttige doelen kwalificeren slechts de wettelijke categorieën als bedoeld in artikel 5b lid 3 AWR. Bij de beoordeling of hiervan sprake is moet niet slechts worden gelet op de statutaire doelstelling van de stichting, maar ook op haar feitelijke werkzaamheden (zie Hoge Raad 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2666, rechtsoverweging 2.4.2). Ingevolge artikel 1a onder b. van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 (hierna: de Uitvoeringsregeling) dient uit de regelgeving en de feitelijke werkzaamheden van eiseres te blijken dat eiseres uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dient (kwantitatieve toets). Onder ‘uitsluitend of nagenoeg uitsluitend’ dient ingevolge vaste jurisprudentie te worden verstaan voor 90% of meer.

23. In zijn arrest van 12 oktober 1960, ECLI:NL:HR:1960:AY1355, heeft de Hoge Raad het volgende overwogen:

"dat naar spraakgebruik en maatschappelijke opvatting onder "het algemeen

nut beogende instellingen" zijn te verstaan lichamen wier doelstelling een werkzaamheid betreft, welke op zichzelf rechtstreeks het algemeen belang raakt - zoals bijvoorbeeld bejaardenzorg en genezing of verpleging van zieken en niet lichamen die ten doel hebben een werkzaamheid welke op zichzelf slechts dienstbaar is aan een particulier belang - zoals de ontspanning of het gezellig verkeer, waaraan een bepaalde kring personen behoefte heeft, - ook al moge van de voorziening in dit belang zijdelings een gunstige werking ten algemenen nutte uitgaan".

24. Verweerder heeft naar voren gebracht dat uit de statutaire doelstelling van eiseres niet bij voorbaat valt uit te sluiten dat eiseres rechtstreeks het algemeen belang beoogt. Ter zitting heeft verweerder toegezegd dat als uit de feitelijke activiteiten volgt dat eiseres het algemeen nut beoogt, wordt aangenomen dat de doelstelling volgens de statuten ook voldoen aan de kwalitatieve toets. Het komt dan ook aan op de vraag of de feitelijke werkzaamheden van eiseres rechtstreeks erop gericht zijn om het algemeen belang te dienen. Vervolgens is de vraag of is voldaan aan de kwantitatieve toets (de feitelijke werkzaamheden dienen het algemeen belang geheel of nagenoeg geheel). De bewijslast rust op eiseres. Zij moet dus tegenover de gemotiveerde stellingname van verweerder aannemelijk maken dat zij voldoet aan de krachtens de wet gestelde voorwaarden om te worden aangemerkt als ANBI.

25. Eiseres stelt dat zij met haar activiteiten het welzijn van kwetsbare ouderen en daarmee het algemeen nut dient. Partijen hebben in dit verband ter illustratie gewezen op een brief van de staatssecretaris van Financiën (Kamerbrief van 19 juni 2019, Kamerstukken 2018/2019, 35026, nr. 67). Ten aanzien van de categorie welzijn is in deze brief is het volgende opgemerkt:

"De vraag of een instelling het algemeen nut beoogt en dient, wordt beantwoord aan de hand van de feiten en omstandigheden van het desbetreffende geval. De jurisprudentie speelt daarbij een belangrijke rol. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat moet zijn voldaan aan een kwalitatieve toets en een kwantitatieve toets. De eerste toets moet uitwijzen of de statutaire doelstelling en feitelijke activiteiten primair en rechtstreeks zijn gericht op het algemeen nut. De tweede toets moet uitwijzen of met de werkzaamheden het algemeen nut voor ten minste 90% (uitsluitend of nagenoeg uitsluitend) wordt gediend. Een ANBI is niet algemeen nuttig indien de bestedingen een particulier belang dienen (voor meer dan 10%) of als de instelling feitelijk geen activiteiten verricht en de ANBI de van donateurs ontvangen bedragen of ingebracht vermogen oppot, kennelijk voor andere doeleinden dan voor het aanwenden voor het algemeen nut. De vraag of de activiteiten van een ANBI wel zijn gericht op het algemeen nut, doet zich bijvoorbeeld voor bij activiteiten die zien op ontspanning en vermaak. In principe zijn deze activiteiten gericht op een particulier belang van de deelnemers. Dat wordt anders beoordeeld bij uitstapjes en vakanties voor ouderen en zieken die zonder begeleiding niet meer buiten de deur of verpleegomgeving komen en in een sociaal isolement verkeren. In dat geval betreft het algemeen nuttige activiteiten, want zij dragen bij aan de bevordering van het welzijn van kwetsbare groepen. Het is in bepaalde situaties dus afhankelijk van de specifieke feiten en omstandigheden van het geval of het particulier belang of het algemeen nut voorop staat".

26.
Over de kwalificatie van welzijn als ‘algemeen nut’ is in de parlementaire geschiedenis bij de totstandkoming van artikel 5b van de AWR onder meer het volgende opgemerkt (Kamerstukken II 2011/12, nr. 33 006, nr. 3, blz. 24):

“Welzijn is een begrip waaronder een aantal zaken worden samengevat. Welzijn wordt in het woordenboek omschreven als de toestand waarbij men in materieel en geestelijk opzicht voorspoedig, gelukkig is. Instellingen die actief zijn in het bevorderen van het welzijn van eenieder, kunnen kwalificeren. Eenieder moet hier worden opgevat als een ruime kring, die openstaat voor iedereen en niet beperkt is tot een kleine groep, qua omvang of qua locatie. Onder welzijn vallen met name de doelen die vroeger onder charitatief werden gerangschikt, zoals armoedebestrijding, voedselbanken e.d. De instellingen moeten volgens hun doelstelling en met de door hen aangeboden diensten rechtstreeks het welzijn van anderen beogen, het is niet voldoende wanneer er slechts een bijkomend effect op het welzijn van anderen optreedt.”

27. De rechtbank is van oordeel dat de activiteiten van eiseres, vallend onder de noemer gezamenlijk koken en het bezoeken van ouderen door haar vrijwilligers, direct gericht zijn op het bevorderen van het welzijn van kwetsbare ouderen. Deze activiteiten zijn er rechtstreeks op gericht om eenzaamheid bij ouderen weg te nemen. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn betoog dat de doelgroep van eiseres niet voldoende is afgebakend of juist te algemeen is. Niet in geschil is dat de activiteiten bijdragen aan het verminderen van eenzaamheid bij ouderen. Dit wordt ook bevestigd door het - ter zitting nader toegelichte - onderzoek dat eiseres heeft verricht naar de impact van haar activiteiten. De doelgroep is blijkens de stukken concreet omschreven en eiseres heeft haar strategie om eenzame ouderen te bereiken vastgelegd in het door haar opgestelde ‘beleidsstuk eenzaamheid’, zoals weergegeven onder 4. Eiseres heeft ter zitting - en dit is ook onweersproken gebleven - toegelicht dat het ‘beleidsstuk eenzaamheid’ een vastlegging betreft van haar bestaande activiteiten. Aannemelijk is dat eiseres de in dit beleidsstuk beschreven strategie om ouderen te bereiken gedurende de beoordelingsperiode ook daadwerkelijk ten uitvoer heeft gebracht. Uit het beleidsstuk volgt dat bij aanmelding bij [eiseres] een aantal gestandaardiseerde vragen worden gesteld om erachter te komen of de oudere eenzaam is en het leuk vindt om regelmatig bezoekjes van de vrijwilligers van eiseres te ontvangen. Ook volgt uit het beleidsstuk dat de doelgroep op diverse wijzen en via diverse kanalen wordt bereikt en dat daarbij wordt samengewerkt met lokale huisartsen, fysio’s, thuisorganisaties, buurthuizen en apotheken en met andere organisaties zoals het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ter zitting heeft eiseres nader uiteengezet hoe de contacten, bijvoorbeeld met de huisartsen en de fysio’s, verlopen en hoe daarbij haar doelgroep - de eenzame ouderen - wordt bereikt.

28. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de kookdagen en de bezoeken van ouderen door vrijwilligers niet primair zijn gericht op vermaak of ontspanning. Vermaak en ontspanning zijn aan te merken als bijkomende effecten van de primaire doelstelling van eiseres om met haar activiteiten eenzaamheid onder ouderen tegen te gaan. De activiteiten draaien niet om ontspanning of het gezellig verkeer, waaraan een bepaalde kring personen behoefte heeft, maar om bestrijding van eenzaamheid, hetgeen voorziet in een behoefte die van wezenlijk belang is voor het welzijn van de betrokken. In dat opzicht kan niet worden gezegd dat de activiteiten zijn gericht op particuliere belangen van de deelnemers. Het welzijn van de ouderen is in die zin niet het bijkomend effect maar de primaire doelstelling van de activiteiten van eiseres. Hierbij merkt de rechtbank op dat de activiteiten van eiseres voldoende vergelijkbaar zijn met de in bovenvermelde Kamerbrief van de staatssecretaris genoemde voorbeelden, namelijk de gevallen waarin sprake uitstapjes en vakanties voor ouderen en zieken die zonder begeleiding niet meer buiten de deur of verpleegomgeving komen en in een sociaal isolement verkeren. Het algemeen nut staat aldus voorop bij eiseres en het bijkomende effect van ontspanning en vermaak staan er niet aan in de weg om eiseres als algemeen nut beogende instelling aan te merken.

29. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn betoog dat het sociale belang van de activiteiten van eiseres eraan in de weg staan om aan te nemen dat de activiteiten van eiseres rechtstreeks zijn gericht op het algemeen belang. Uit het beleidsplan, de website en het ‘beleidsstuk eenzaamheid’, volgt dat de activiteiten van eiseres niet alleen erop zijn gericht om in zijn algemeenheid verbindingen leggen en de sociale cohesie te bevorderen, maar dat de activiteiten van eiseres er ook concreet op zijn gericht eenzaamheid bij ouderen tegen te gaan.

30. Partijen zijn verder verdeeld over de vraag of de activiteiten van eiseres gericht zijn op het particuliere belang van [De B.V.] en/of haar aandeelhouders. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.

31. In de eerste plaats overweegt de rechtbank dat de commerciële activiteiten van [De B.V.] zijn ondergebracht in een afzonderlijke rechtspersoon (de BV) en aldus zijn afgescheiden van de activiteiten van eiseres. De commerciële activiteiten van de BV staan er in beginsel niet aan in de weg om de activiteiten van eiseres aan te merken als algemeen nut beogend. In de op 10 maart 2023 gewijzigde statuten van eiseres (zie onder 6) is voorts vastgelegd dat de aandeelhouders van [De B.V.] en haar uiteindelijke belanghebbenden nooit een meerderheid van stemmen in het bestuur van de BV kunnen verkrijgen. Hiermee is gewaarborgd dat zij niet het handelen van eiseres kunnen bepalen en dat eiseres en de BV onafhankelijk van elkaar blijven functioneren.

32. De rechtbank acht voorts aannemelijk dat [De B.V.] aanzienlijke marketingvoordelen geniet van de activiteiten van eiseres. Aannemelijk is dat de algemeen nuttige activiteiten van eiseres de verkopen van soep door de BV bevorderen en dat de activiteiten van eiseres de naamsbekendheid van het merk [merknaam] vergroten. [De B.V.] maakt hiervan ook gebruik doordat de activiteiten van eiseres staan vermeld op de etiketten van de voor verkoop bestemde soepen (zie onder 15). Daarnaast is aannemelijk dat het merkenrecht in waarde stijgt door de positieve invloed van activiteiten van eiseres op de uitstraling en ontwikkeling van het merk [merknaam] , terwijl niet in geschil is dat het merkenrecht ‘ [merknaam] ’ in eigendom toebehoort aan de BV. Hieruit volgt dat [De B.V.] door de activiteiten van eiseres ook het voordeel heeft van de waardestijging van het merkenrecht. De marketingvoordelen en de waardestijging van het merkenrecht komen in beginsel ten goede aan [De B.V.] en aan haar aandeelhouders.

33. De vraag is of tegenover bovengenoemde marketingvoordelen en de waardestijging van het merkenrecht voldoende tegenprestaties staan van [De B.V.] aan eiseres. Uit artikel 2 van de ‘Overeenkomst Gebruik Merkenrecht ‘ [merknaam] ’’ (weergegeven onder 12) maakt de rechtbank op dat de tegenprestaties van de BV bestaan uit operationele ondersteuning en financiële ondersteuning van eiseres doordat [De B.V.] jaarlijks tenminste 50% van haar jaarwinst doneert aan eiseres. De rechtbank volgt eiseres ook voor zover zij betoogt dat de tegenprestaties van de BV erin bestaan dat eiseres het (niet-exclusieve) recht heeft om het merkenrecht van de BV om niet te gebruiken. Dit gebruiksrecht om niet is vastgelegd in genoemde overeenkomst.

34. Partijen houdt verdeeld de vraag of de genoemde tegenprestaties van voldoende omvang zijn om te kunnen vaststellen dat de BV en/of haar aandeelhouders geen voordelen hebben van de activiteiten van eiseres. Verweerder stelt dat dit niet het geval is. Ook op dit punt rust de bewijslast op eiseres. De rechtbank is van oordeel dat eiseres op dit punt niet voldoende bewijs heeft geleverd. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.

35. Op basis van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank vast dat de jaarlijkse donaties van de BV aan eiseres € 42.464 (2020), € 76.857 (2021) en circa € 250.000 (2022), hebben bedragen en dat voor 2023 de jaarstukken worden opgemaakt waarbij de donatie naar verwachting ongeveer € 150.000 zal bedragen. De rechtbank begrijpt dat de BV hiermee in feite niet meer dan circa 50% van haar jaarwinsten over de voorafgaande jaren heeft gedoneerd.

36. Eiseres heeft - hoewel dat wel op haar weg lag - geen berekening of inschatting gemaakt van de genoemde marketingvoordelen en van de waardeaangroei van haar merkenrecht als gevolg van de activiteiten van eiseres. Evenmin is inzichtelijk gemaakt wat de waarde is van het (niet-exclusieve) gebruiksrecht van het merkenrecht en wat de aard en de omvang is van de operationele ondersteuning van eiseres door de BV. Voorts ontbreken jaarstukken van [De B.V.] en bieden de gedingstukken onvoldoende aanknopingspunten om een beeld te krijgen van de activiteiten van de BV en het winstaandeel dat de BV en haar aandeelhouders toekomt op basis van haar eigen activiteiten. Hierbij speelt in het bijzonder de vraag in hoeverre [De B.V.] zelf marketingactiviteiten ontplooit en of haar uit dien hoofde voordelen toekomen die niet toerekenbaar zijn aan de activiteiten van eiseres.

37. In dit verband weegt de rechtbank voorts mee dat de mogelijkheid bestaat dat de BV de ‘Overeenkomst Gebruik Merkenrecht ‘ [merknaam] ’’ met eiseres opzegt. Het feit dat het bestuur en/of de uiteindelijke belanghebbenden van de BV in kwantitatief opzicht geen doorslaggevende stem hebben in eiseres brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Met opzegging zou het gebruik om niet van het merkenrecht vervallen. Ook de jaarlijkse winstdonaties zouden daarmee onzeker worden. De statuten van [De B.V.] bieden op zichzelf bezien onvoldoende zekerheid voor continuering van de jaarlijkse winstdonaties van de BV aan eiseres. Ter zake van de winstbestemming geldt volgens artikel 18 lid 2 van de statuten van de BV dat de algemene vergadering van aandeelhouders voor een gedeelte ter grootte van maximaal een percentage van vijftig procent (50 %) kan besluiten tot uitkering aan de aandeelhouders. Het overige gedeelte van de vrij uitkeerbare winst - met een minimum van vijftig procent (50 %) - dient te worden gedoneerd aan eiseres en/of te worden geïnvesteerd casu quo aangewend met inachtneming van het doel van de BV. Uit deze laatste zinsnede volgt dat de ava ertoe kan besluiten het overige gedeelte van de uitkeerbare winst niet te doneren aan eiseres maar aan andere doelen te besteden. Investeringen in de BV en aanwending van winst met inachtneming van het doel van de BV, zijn uitgaven die niet ten goede komen aan eiseres.

38. Het voorgaande - in onderlinge samenhang beschouwd - brengt de rechtbank tot het oordeel dat [De B.V.] eiseres onvoldoende compenseert voor bovengenoemde voordelen. De rechtbank kan niet met voldoende zekerheid vaststellen dat de BV per saldo geen voordeel heeft of kan verkrijgen van de activiteiten van eiseres. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat de BV en haar aandeelhouders in belangrijke mate worden bevoordeeld door de activiteiten van eiseres. Gelet hierop zijn met de activiteiten van eiseres particuliere belangen gemoeid en staat dit de ANBI-status van eiseres in de weg.

39. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank niet toe aan de kwantitatieve toets en de vraag of eiseres met haar werkzaamheden meer dan bijkomstig (10%) andere belangen dient. Ter zitting heeft eiseres aangegeven dat met verwijzing naar andere ANBI’s geen beroep wordt gedaan op het gelijkheidsbeginsel en dat evenmin aan de orde is de vraag of zij moet worden aangemerkt als een steunstichting in de zin van het derde lid aanhef en onderdeel m van artikel 5b van de AWR, zodat dit geen behandeling behoeft.

Slotsom

40. Gelet op het hiervoor overwogene zal het beroep ongegrond worden verklaard.

Proceskosten

Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A. Fase, voorzitter, en mr. G.H. de Soeten en

mr. P.A. Caljé, leden, in aanwezigheid van H. van Lingen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2024.

griffier voorzitter

Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift per post verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer).

U kunt digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

  1. bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

  2. het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het ten minste het volgende vermelden:

  1. de naam en het adres van de indiener;

  2. de datum van verzending;

  3. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

  4. e redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).