Rechtbank Noord-Nederland, 19-11-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:4578, LEE 21/1215
Rechtbank Noord-Nederland, 19-11-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:4578, LEE 21/1215
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 19 november 2024
- Datum publicatie
- 22 november 2024
- Zaaknummer
- LEE 21/1215
- Relevante informatie
- Art. 11 lid 1 onderdeel k Wet OB 1968
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting, einduitspraak op ECLI:NL:RBNNE:2023:5144 naar aanleiding van prejudiciele beslissing ECLI:NL:HR:2024:863, (i) de schadeafwikkelingsdiensten die de buitenlandse schaderegelaars verrichten, vormen niet één (ondeelbare) prestatie met de verzekeringsprestatie die eiseres verricht, (ii) evenmin vallen de zelfstandige schadeafwikkelingsdiensten die de buitenlandse schaderegelaars verrichten onder de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel k, van de Wet op de omzetbelasting 1968, ten slotte (iii) vormen de buitenlandse dochtervennootschappen die aan eiseres schadeafwikkelingsdiensten verrichten voor omzetbelastingdoeleinden geen vaste inrichtingen van eiseres.
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/1215
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 19 november 2024 in de zaak tussen
(gemachtigde: [gemachtigde eiseres] ),
en
(gemachtigde: [gemachtigde inspecteur] ).
Verder procesverloop
De rechtbank heeft op 14 december 2023 in deze zaak een tussenuitspraak gedaan (de tussenuitspraak).1 De rechtbank heeft de Hoge Raad daarin verzocht om een aantal prejudiciële vragen te beantwoorden (de prejudiciële vragen) en heeft iedere verdere beslissing aangehouden. De tussenuitspraak is aan deze uitspraak gehecht en maakt daarvan deel uit. In de tussenuitspraak is het procesverloop tot dan toe weergegeven.
De Hoge Raad heeft in zijn prejudiciële beslissing van 14 juni 2024 beslist op de prejudiciële vragen van de rechtbank.2 Het procesverloop bij de Hoge Raad is weergegeven in onderdeel 2 van prejudiciële beslissing. De rechtbank heeft naar aanleiding van de prejudiciële beslissing partijen in de gelegenheid gesteld hun zienswijze op de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad schriftelijk aan de rechtbank kenbaar te maken. Beide partijen hebben dat gedaan.
Partijen hebben niet verzocht om een nadere mondelinge behandeling. De rechtbank heeft hiervoor ook ambtshalve geen aanleiding gezien. Een nader onderzoek ter zitting is daarom achterwege gebleven. Bij brief van 14 november 2024 is het onderzoek gesloten.
Nader vastgestelde feiten
De rechtbank verwijst voor de feiten naar de feiten zoals deze zijn vastgesteld in haar tussenuitspraak van 14 december 2023. In aanvulling op die feiten neemt de rechtbank de volgende feiten als vaststaand aan.
In het “Groepsdossier 2019 [X] groep” is onder meer het volgende vermeld:
“3.4 Interne dienstverleningsafspraken
3.4.1 Beleid
De centrale organisatie van [X] is gevestigd in [vestigingsplaats] . Hier wordt het beleid voor de [X] groep uitgewerkt. Dit houdt onder andere, maar niet uitsluitend, in:
- -
-
Strategisch beleid;
- -
-
Financieel beleid (inclusief kapitaal- en investeringsbeleid);
- -
-
Risicobeleid;
- -
-
Beleggingsbeleid;
- -
-
Herverzekeringsbeleid;
- -
-
Marketingbeleid (inclusief sponsorbeleid);
- -
-
IT beleid;
- -
-
Huisvestingsbeleid;
- -
-
MVO-beleid;
(…)
3.4.3. Dienstverleningsafspraken
In Coöperatie [X] zijn de mensen en middelen van [X] in Nederland ondergebracht. De buitenlandse entiteiten zijn zelf werkgever. De coöperatie heeft afspraken met de Nederlandse entiteiten over afname van capaciteit en inzet. Met de vaste inrichting in België zijn afspraken gemaakt over dienstverlening van verzekeringsfuncties die niet in de vaste inrichting aanwezig zijn (o.a. beleid, risk, beleggingen, financieel, IT). Vanuit [X] letselschaderegeling B.V. vindt aansturing plaats van de buitenlandse letselschade-entiteiten. De dienstverlening van de coöperatie aan deze entiteiten is beperkt tot o.a. beleid en IT.
3.4.4 Verzekeringskennis en -expertise op locatie
[X] werkt vanuit twee belangrijke locaties. In Nederland de locatie te [vestigingsplaats] , tevens hoofdkantoor en in België vanuit [plaatsnaam] (nabij Antwerpen). De verzekeraar in [vestigingsplaats] , [X] verzekeringen NV, is vergunninghouder voor alle verzekeringen, dus ook voor de verzekeringen die in België worden verkocht. In [vestigingsplaats] zijn de kennis en de systemen voor de verzekeraar aanwezig, samen met alle belangrijke functies die samenhangen met de beleidsgebieden zoals genoemd in paragraaf 3.4.1. Op de locatie in België en de locaties in Frankrijk en Duitsland worden de lokale operationele beslissingen genomen en het lokale HR beleid gevoerd. Daarnaast beschikken de locaties in België, Duitsland en Frankrijk over schade-expertise voor de afhandeling van schadegevallen voor [X] en derden. In Duitsland is sinds 2018 een vennootschap actief die een deel van de front-officetaken voor [X] Nederland op zich neemt.”