NTFR 2025/20 - Kennisgroepstandpunt certificering aandelen Natuurschoonwet-lichaam en box 3

NTFR 2025/20

NTFR 2025/20 - Kennisgroepstandpunt certificering aandelen Natuurschoonwet-lichaam en box 3

Samenvatting

De Kennisgroep aanmerkelijk belang heeft de vraag beantwoord of na het certificeren van aandelen in een bv die kwalificeert als een Natuurschoonwet-lichaam, een beroep op de vrijstelling in box 3 voor onroerende zaken van een landgoed gedaan kan blijven worden.

X houdt alle aandelen in Y bv. Y bv bezit uitsluitend onroerende zaken die deel uitmaken van een landgoed in de zin van de Natuurschoonwet 1928. Daardoor is Y bv een zogenoemd Natuurschoonwet-lichaam en worden de werkzaamheden, rechten en verplichtingen van de bv toegerekend aan X (fiscale transparantie). De aan X toegerekende onroerende zaken van het landgoed vallen in box 3 onder een vrijstelling.

Vraag

X wil zijn aandelen in Y bv certificeren. Kan X na het certificeren een beroep blijven doen op de vrijstelling in box 3 voor onroerende zaken van een landgoed?

Antwoord

Ja, als de aan X uitgereikte certificaten te vereenzelvigen zijn met de aandelen in Y bv, dan heeft de certificering van de aandelen in het NSW-lichaam geen gevolgen voor de fiscale transparantie voor de inkomstenbelasting. X kan in box 3 een beroep blijven doen op de vrijstelling voor onroerende zaken van een landgoed.

Noot

Voor zogenoemde Natuurschoonwet (NSW)-lichamen geldt onder bepaalde omstandigheden een verplichte transparantie voor de Successiewet 1956 (art. 7a NSW 1928) en voor de inkomstenbelasting (art. 10.9 Wet IB 2001 jo ar. 23 UBIB 2001). Deze transparantie bestaat al vanaf de inwerkingtreding van de Successiewet 1956.1 De transparantie houdt kort gezegd in dat de bezittingen en schulden van de vennootschap worden toegerekend aan de aandeelhouders (en daarvoor bestaan vrijstellingen in box 1 en box 3 en in de Successiewet). De aandeelhouders hebben dus geen aandelen maar een landgoed. Dat is niet anders als het gaat om certificaten van aandelen die zijn te vereenzelvigen met die aandelen. Of daarvan sprake is, is te toetsen aan het Verzamelbesluit aanmerkelijk belang, NTFR 2018/717. Dat lijkt ons een juiste uitkomst van bovenstaande casus. In de casus gaat het om een situatie waarin de transparence fiscale geldt, waarna de aandelen worden gecertificeerd. Het is natuurlijk ook mogelijk dat de transparantie gaat gelden voor een NSW-lichaam waarvan de aandelen zijn gecertificeerd. Dat maakt geen verschil.

Er gelden overigens nog wat versoepelingen voor NSW-lichamen.

  1. Als transparantie intreedt, ‘verdwijnen’ fiscaal de aandelen en daarmee ook een eventueel aanmerkelijk belang. Het niet langer aanwezig zijn van een aanmerkelijk belang is een fictieve vervreemding die in beginsel leidt tot afrekening over het aanmerkelijk belang (art. 4.16 lid 1 onderdeel g Wet IB 2001). Sinds 2012 is goedgekeurd dat in deze gevallen wordt afgezien van afrekening. Die is gebaseerd op het gegeven dat de wetgever ervan uitging dat transparantie niet nadelig kon zijn.2

  2. Er bestaat ook een subjectieve vrijstelling van vennootschapsbelasting voor NSW-lichamen. De voorwaarden daarvan zijn overigens niet gelijkluidend aan die voor de transparence fiscale.

  3. Sinds 1 januari 2022 geldt een wettelijke inhoudingsvrijstelling van dividendbelasting voor NSW-lichamen (art. 4 lid 5 Wet DB). Reden is dat de meeste aandeelhouders van NSW-lichamen de geheven dividendbelasting kunnen verrekenen, zodat sprake is van ‘onnodig rondpompen’ van geld.3 Er gold al een besluit dat vooruitliep op deze wettelijke inhoudingsvrijstelling (besluit van 5 juni 2020, nr. 2020-37677, Stcrt. 2020, 32912, NTFR 2020/2017).

Andere artikelen in deze aflevering