Aflevering 5

Gepubliceerd op 1 mei 2006

MBB 2006, afl. 5 - Aááánvallúúúúhh!!!!

Aflevering 5, gepubliceerd op 01-06-2006 geschreven door Mr. J.J.M. Hertoghs
Het jubileum van het Maandblad vormt een mooie gelegenheid om van het hierin door Brüll in 1983 gepubliceerd artikel ‘Belasting­weerstand’ het stof te blazen. Na een wat wrange inleiding kiest Brüll daar het volgende uitgangspunt: ‘Tegenover de legale belasting­heffing staat niet de opstand, maar de legale bestrijding’. Vanuit dit hypothetisch doel breekt hij een wetenschappelijke lans voor geoorloofde vormen van verzet en fiscale sabotage. Het artikel is door Brüll met de hem eigen bijtende humor geschreven. Daarvan getuigen de volgende citaten:

MBB 2006, afl. 5 - Belastingverzet in beweging

Aflevering 5, gepubliceerd op 01-06-2006 geschreven door Mr. J.J.M. Hertoghs
Zou er ooit een koning zijn geweest, die zijn onderdanen aanspoorde tot ontduiking van de door hem opgelegde belastingen? Die zijn volk opstookte tot anarchie en burgerlijke ongehoorzaamheid; die de opstand propageerde tegen de door zijn leenheren ingevorderde heffingen? De historie staat bol van de meest vreemde oproeren, waartoe belastingen ‘den volke’ wisten te prikkelen, maar deze plachten vanzelfsprekend niet door de heffer te worden aangemoedigd. In de moderne democratie is het niet meer de koning, die de lakens uitdeelt, maar zijn het de ministers. Gaat het om belastingen dan staat de minister van Financiën aan het centrale roer.

MBB 2006, afl. 5 - De omzetbelasting – van tijdelijke crisismaat­regel tot structurele topscoorder

Aflevering 5, gepubliceerd op 01-05-2006 geschreven door Prof.dr. H.A. Kogels
De omzetbelasting bestaat in Nederland bijna even lang als het Maandblad Belasting Beschouwingen en zijn voorgangers. In dit jubileumnummer van MBB past derhalve een beschouwing over de ontwikkeling van de omzetbelasting van tijdelijke dekkingmaatregel voor de behoeftige schatkist na de grote crisis van 1929 tot grootste structurele inkomstenbron voor onze rijksbelastingen.

MBB 2006, afl. 5 - Dividendbelasting

Aflevering 5, gepubliceerd op 01-05-2006 geschreven door Dr. J.C.K.W. Bartel
Een 75-jarig jubileum van een fiscaal vakblad leidt al snel tot de vraag welke belastingen ook al weer geheven werden ten tijde van het verschijnen van de eerste nummers van dat blad. Ik greep daarvoor in mijn bibliotheek naar een van de ‘rode Suylings’, en nam De Wet op de dividend- en tantièmebelasting, tweede druk, 1925, geschreven door mr.dr. J.H.R. Sinninghe Damsté, administrateur aan het Departement van Financiën, ter hand.

MBB 2006, afl. 5 - Het fiscale beleid van het Koninkrijk der ­Nederlanden

Aflevering 5, gepubliceerd op 01-05-2006 geschreven door Prof.mr.drs. H.P.A.M. van Arendonk
Het fiscale beleid van het Koninkrijk der Nederlanden kent een bewogen geschiedenis. In de eerste jaren van de 19e eeuw speelde de unificatie van de Nederlandse belastingheffing: de strijd tussen Gogel (unitariër) en Appelius (moderaat)Zie hierover H.J. Hofstra, De belastingunificatie van 1805, Smeetsbundel, 1967, p. 227-244; J. van der Poel, Sijmen betaal, belastingen toen en nu, hoofdstuk IX en XII en voor de periode daarvoor De eerste fase van de financiële unificatie van Nederland (1796-1801), L.S. Godefroi, Mededelingen van het Juridisch Instituut van de Erasmus Universiteit, nr. 32, januari 1986. Gogel schiep in 1805 een eerste stelsel van algemene belastingen voor de Bataafse Republiek (ingevoerd per 1 januari 1806). Na de Franse tijd onder Napoleon ontstaat er een discussie over de inrichting van het belastingstelsel: keren we terug naar de belastingen van voor de Franse bezettingstijd of moet er een nieuw belastingstelsel komen? De Stelselwet van Appelius van 1821 was echter grotendeels gebaseerd op Gogels stelsel van 1805. Met de Stelselwet 1821 als vertrek­punt wil ik de ontwikkelingen in de 19e en de 20e eeuw volgen en daarbij de wezenlijke verschillen in beeld brengen tussen deze twee eeuwen belastingbeleid (zie tabel 1 voor een schematische weergave van deze ontwikkeling). De vraag is vervolgens welke lessen we kunnen trekken uit deze ontwikkelingen voor het fiscale beleid voor de komende periode in de 21e eeuw.

MBB 2006, afl. 5 - Historische kanttekeningen bij bestedings­belastingen

Aflevering 5, gepubliceerd op 01-05-2006 geschreven door Prof.mr. O.I.M. Ydema
In de fiscale historie is draagkracht altijd een leidend beginsel voor belastingheffing geweest. Niet dat het draagkrachtbeginsel als zodanig werd gepresenteerd, maar vanaf de vroegste tijden is de relatie tussen inkomen en belastingheffing altijd onderkend. Dat spreekt ook vanzelf, want wie telkenmale weer terug wil komen bij de belasting­betaler voor nieuwe bijdragen moet er wel zorg voor dragen dat deze de ruimte krijgt om te herstellen van zijn eerdere aanslagen. Tegelijkertijd wil de overheid natuurlijk de belastingopbrengsten optimaliseren. Door rekening te houden met relatieve verschillen in draagkracht kan zij het hoogste rendement halen van haar heffingen. Het draagkrachtbeginsel is in die zin geen beginsel ter bescherming van de burger, maar juist een beginsel om duurzaam maximale belastinginkomsten te genereren. De belangrijkste maatstaf voor duurzame draagkracht is het inkomen, het resultaat van inspanningen en investeringen. Dat inkomen kan op twee manieren worden benaderd: feitelijk of forfaitair. In de fiscale geschiedenis heeft de wetgever altijd een voorkeur gehad voor de forfaitaire benadering, voornamelijk vanwege het gebrek aan gedetailleerde informatie over het inkomen van de individuele belastingbetalers. Als alternatief, en mede met het oog op hetzelfde bijkomende voordeel, kan de belastingwetgever het inkomen benaderen door de consumptieve uitgaven in ogenschouw te nemen en daaraan lasten te verbinden. Dat kan hij direct doen, bijvoorbeeld door het belasten van de woning, persoonlijke vervoermiddelen of huishoudelijk personeel. Daarnaast kan hij consumptiegoederen indirect belasten, bijvoorbeeld bij de detailhandelaar die de belasting voldoet maar doorberekent aan de eindgebruiker. Feitelijk of forfaitair, direct of indirect, alle lasten hebben als voornaamste doel om op gezette tijden, wanneer de individuele draagkracht zich van de vorige aanslag heeft hersteld, een deel van het inkomen van de burger over te dragen aan de overheid. Draagkracht is daarmee een wezenlijk element van iedere vorm van belastingheffing.

MBB 2006, afl. 5 - Inkomstenbelasting – een terugblik

Aflevering 5, gepubliceerd op 01-05-2006 geschreven door Prof. mr. E. Aardema
Bij een beschouwing over de inkomstenbelasting ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum van het Maandblad lijkt het voor de hand te liggen de inkomstenbelasting in een historisch perspectief te plaatsen over die periode. We moeten ons echter realiseren, dat een dergelijk synchroon perspectief ons niet veel belangwekkends oplevert. Daarvoor is de historie van de inkomstenbelasting veel te lang en zijn die laatste 75 jaar daarbij in het totale beeld van die lange historie niet essentieel genoeg geweest, hoewel er overigens uiteraard genoeg gebeurd is. Zoals NiessenR.E.C.M. Niessen: ‘Historische grondslagen voor belastingheffing in Europa’, FED 2002/618. laat zien, zijn al duizenden jaren geleden prille vormen van een inkomstenbelasting te signaleren. Zo maakt hij er bijvoorbeeld melding van, dat in Egypte ver voor onze jaartelling al afdrachten in natura dienden plaats te vinden voor de financiering van het loon voor de ambtenaren, maar ook ter leniging van nood in streken met een slechte oogst. YdemaO.I.M. Ydema: Hoofdstukken uit de geschiedenis van het belastingrecht (dissertatie Leiden), Deventer 1997, p. 14. vermeldt de vanaf 167 voor Christus in Rome en haar provinciën geheven zogenoemde tribuut, die als een forfaitaire inkomstenbelasting kon worden beschouwd. Er was vanaf die tijd uiteraard een lange weg te gaan, totdat we bij onze huidige moderne inkomstenbelasting aankomen. In die lange ontwikkelingsgang zijn echter vele elementen, die nu een centrale rol spelen in onze inkomstenbelasting, al te herkennen in een prille fase. GrapperhausF.H.M. Grapperhaus: De pelgrimstocht naar het draagkrachtbeginsel (oratie), Walburgpers, Zutphen 1993, p. 60. signaleert als eerste algemene inkomstenbelastingen naar hedendaags model de inkomstenbelastingen in de Bataafse Republiek uit 1797 en in Engeland uit 1799. Bij deze overigens tijdelijke heffingen werd rekening gehouden met kosten van verwerving, kinderaftrek en betaalde rente als negatief inkomen; ook werd een lichte progressie in het tarief toegepast. Kortom, elementen die deze heffingen kwalificeren als een persoonlijke belasting naar hedendaagse snit. Eerst in 1892 komt op meer definitieve basis in ons land een inkomstenbelasting tot stand, zij het vooralsnog op analytische grondslag.