Aflevering 5

Gepubliceerd op 1 mei 2011

MBB 2011, afl. 5 - Actualiteiten, belangrijkste knelpunten en praktische toepassing van de innovatiebox

Aflevering 5, gepubliceerd op 01-05-2011 geschreven door Drs. IJ de Nies en Drs. B.J. Kiekebeld
De Wet Werken aan winstWet van 30 november 2006, Stb. 2006, 631. is inmiddels ruim vier jaar geleden in werking getreden. Het streven van het Kabinet om innovatie te stimuleren,Zie bijvoorbeeld: Kamerstukken II, 2006-2007, 30 572, nr. 3, p. 10 en Kamerstukken II, 2008-2009, 32 128, nr. 3, p. 12. heeft toen geleid tot de introductie van de octrooibox in art. 12b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet VPB 1969). Deze octrooibox heeft zich via twee belangrijke uitbreidingen respectievelijk per 2008 en 2010 ontwikkeld tot de huidige innovatiebox. Met die uitbreidingen is de innovatiebox steeds aantrekkelijker geworden en wordt deze inmiddels veelvuldig in de praktijk toegepast. Er is echter nog steeds een aantal knelpunten die de toepassing van de innovatiebox beperkt.

MBB 2011, afl. 5 - De Nederlandse fiscale behandeling van hybride entiteiten onder belastingverdragen

Aflevering 5, gepubliceerd op 01-05-2011 geschreven door Mr.dr. G.K. Fibbe, Drs. A.W.G. Lamers LL.M. en Prof.mr. A.J.A. Stevens
In de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 wordt aandacht besteed aan de fiscale behandeling van hybride entiteiten. In deze bijdrage wordt ingegaan op een aantal specifieke verdragsbepalingen t.a.v. hybride entiteiten in recent afgesloten belastingverdragen. Vervolgens wordt aan de hand van een viertal casusposities een overzicht gegeven van het Nederlandse verdragsbeleid en vervolgens wordt dit afgezet tegen het beleid zoals opgenomen in de oude en de nieuwe Notitie Fiscaal Verdragsbeleid.

MBB 2011, afl. 5 - Over toerekening van winsten aan een vaste inrichting van een bank

Aflevering 5, gepubliceerd op 01-05-2011 geschreven door Drs. R. Sterk en Mr.drs. M.F.D. Schul LL.M.
In deze bijdrage wordt deel II van het OESO-rapport over de toerekening van winsten aan een vaste inrichting besproken. Vervolgens wordt ingegaan op een aantal praktische problemen m.b.t. de toerekening van winsten aan de vaste inrichting van een bank. Tot slot wordt aandacht geschonken aan de inhoud van het besluit van de staatssecretaris van 15 januari 2011 m.b.t. winstallocatie aan een vaste inrichting.

MBB 2011, afl. 5 - Winsttoerekening vaste inrichtingen:toerekening van materiële vaste activa

Aflevering 5, gepubliceerd op 01-05-2011 geschreven door Mw. mr. M.C. Sturm LL.M.
In deze bijdrage wordt ingegaan op een specifiek onderdeel van het Besluit Winsttoerekening Vaste Inrichtingen van 15 januari 2011, nr. IFZ2010/457M: de toerekening van materiële vaste activa aan vaste inrichtingen. Centraal in de bijdrage staat de positie van aannemings- bagger-, exploratie- en (andere) ‘oil field supply’-maatschappijen, voor wie dit onderdeel van het Besluit een rol van betekenis vormt. Anders dan de staatssecretaris is de auteur van mening dat de tijdelijke, dan wel duurzame terbeschikkingstelling niet het juiste uitgangspunt vormt voor de toerekening van materiële vaste activa aan vaste inrichtingen. De auteur is van mening dat het uitgangspunt zoals gehanteerd door de OESO, namelijk toerekening op grond van de ‘place of use’ doorslaggevend zou moeten zijn, tenzij er sprake is van ‘bijzondere omstandigheden’. ‘Bijzondere omstandigheden’ kunnen zich voordoen indien toerekening op grond van de ‘significant people functions’ tot een andere uitkomst leidt dan toerekening op grond van de ‘place of use’. De tijdelijke, dan wel duurzame terbeschikkingstelling vormt slechts een aanwijzing waar de ‘significant people func­tions’ plaatsvinden.