Aflevering 9

Gepubliceerd op 1 september 2011

MBB 2011, afl. 9 - Europese bankenbelasting: goed gestoeld of belatafelde exercitie? B.R. van Mervennée BSc De auteur is masterstudent Fiscale Economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Aflevering 9, gepubliceerd op 01-09-2011 geschreven door B.R. van Mervennée BSc
Door de Europese Commissie is in de Mededeling van 7 oktober 2010 ingegaan op de spoedige invoering van een bankenbelasting. In deze bijdrageDit artikel is gerealiseerd in het kader van het project ‘Professorendiner’ van Deloitte Belastingadviseurs. De totstandkoming heeft plaatsgevonden onder begeleiding van prof.dr. P. Kavelaars. wordt ingegaan op de verschillende varianten en vindt op basis van de uitgangspunten en doelstellingen een evaluatie van de voorstellen plaats.

MBB 2011, afl. 9 - Herziening hoofdstukken I-III OESO-Richtlijnen voor Verrekenprijzen: business as usual of een drastische wijziging? (deel II) Drs. B.W.A.M. Damsma en dr. C.S.J. Jie-A-Joen Damsma en Jie-A-Joen zijn beiden Director en werkzaam bij de Transfer Pricing & Tax Effective Supply Chain Management groep van Ernst & Young in Nederland. Commentaar op dit artikel kunt u doorgeven aan bernard.damsma@nl.ey.com en/of clive.jie-a-joen@nl.ey.com. Eventuele fouten of omissies zijn van de auteurs. Dit artikel is geschreven in de persoonlijke capaciteiten van de auteurs.

Aflevering 9, gepubliceerd op 01-09-2011 geschreven door Drs. B.W.A.M. Damsma en Dr. C.S.J. Jie-a-Joen
Vijftien jaar na de publicatie in 1995 van de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations heeft de OESO op 22 juli 2010 een herziene versie van deze guidelines gepubliceerd. Deze 2010-versie bevat een herziening van de hoofdstukken I-III en een nieuw hoofdstuk IX inzake de verrekenprijsaspecten van business restructuring. Dit artikel is het tweede deel van een tweeluik waarin auteurs ingaan op de belangrijkste herzieningen van de hoofdstukken I-III en de betekenis hiervan voor de verrekenprijspraktijk.

MBB 2011, afl. 9 - Het voorstel voor een CCCTB – een beschouwing

Aflevering 9, gepubliceerd op 01-09-2011 geschreven door Mr. M.M.A. van Graafeiland en Drs. F.W.G. Kam
Op 16 maart 2011 heeft de Europese Commissie (‘EC’) een conceptrichtlijn voorgesteld betreffende een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag De Nederlandse titel van de conceptrichtlijn gebruikt de term ‘heffingsgrondslag’. De artikelen in de conceptrichtlijn gebruiken ‘belastinggrondslag’. In het vervolg van dit artikel gebruiken wij de term ‘belastinggrondslag’. voor de vennootschapsbelasting (Common Consolidated Corporate Tax Base; ‘CCCTB’ of de ‘Regeling’; het ‘Voorstel’). Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijke geconsolideerde belastinggrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB), COM(2011) 121/4, 201/0058(CNS). Indien een vennootschap met haar kwalificerende in Europa gevestigde dochtermaatschappijen voor de CCCTB opteert, wordt het geconsolideerde resultaat bepaald op basis van de regels die uit het Voorstel voortvloeien en hoeft slechts één belastingaangifte te worden ingediend. Op basis van deze aangifte wordt de belastinggrondslag van elk van de groepsmaatschappijen vastgesteld. Vervolgens is het aan de Lidstaten waar de groepsmaatschappijen zijn gevestigd, het nationale vennootschapsbelastingtarief toe te passen op het deel van de belastinggrondslag dat aan de aldaar gevestigde groepsmaatschappij(en) is toegerekend. In deze bijdrage bespreken wij het Voorstel.

MBB 2011, afl. 9 - PEER-REVIEWED ARTIKEL Een aanzet voor een rechtvaardigere heffing van vennootschapsbelasting van in Nederland actieve groepen

Aflevering 9, gepubliceerd op 01-09-2011 geschreven door Mr. M.F. de Wilde
Hoe kan worden gekomen tot een rechtvaardigere vennootschapsbelastingheffing van in Nederland economisch actieve groepen? In dit artikel gaat de auteur in op deze vraag. Hij komt daarbij tot wat contra-intuïtieve bevindingen. Om recht te doen aan de concerngedachte in een rechtvaardige Nederlandse vennootschapsbelasting zouden in Nederland economisch actieve groepen onbeperkt belastingplichtig moeten worden, waarbij een belastingvrijstelling wordt verleend voor de buitenlandse ondernemingswinst. De (groot)moedermaatschappij zou dan, ongeacht haar vestigingsplaats, in Nederland als onbeperkt belastingplichtige worden aangemerkt, zodra zij een objectieve onderneming in Nederland drijft vanuit een in Nederland gelegen vaste inrichting. Buiten Nederland gevestigde (klein)dochtermaatschappijen zouden van rechtswege worden gevoegd, indien en voor zover bij de (groot)moedermaatschappij sprake is van doorslaggevende zeggenschap en het aandelenbezit als bedrijfsmiddel wordt aangehouden. Een dergelijke systeemhervorming zou in één keer alle obstakels in het Nederlands internationale winstbelastingsysteem bij de belastingheffing van groepen wegnemen. Bovendien zou de juridische structurering van de ondernemingsactiviteiten van de groep geen invloed meer hebben op de internationale winstallocatie. De tegenmaatregelen in de huidige Wet VPB 1969, die de verstorende effecten bij de belastingheffing van groepen beogen in te dammen, zouden dan kunnen vervallen.