Aflevering 12

In deze bijdrage zal de bezitseis in het regime fiscale eenheid (in de vennootschapsbelasting) worden onderzocht. Sinds de introductie van het huidige regime fiscale eenheid (1 januari 2003) hebben zich diverse ontwikkelingen voorgedaan op het terrein van de bezitseis. In deze bijdrage wordt de stand van zaken per 1 januari 2013 behandeld.

Uit jurisprudentie van het HvJ blijkt reeds dat een lidstaat niet verplicht is tot meestbegunstiging indien een bepaalde behandeling volgt uit een belastingverdrag (bilaterale meestbegunstiging). In deze bijdrage gaat de auteur in op de vraag of een lidstaat op basis van EU-recht wel verplicht zou zijn tot meestbegunstiging indien een bepaling is opgenomen in de nationale wetgeving (unilaterale meestbegunstiging). In deze bijdrage wordt behandeld de in dit kader relevante jurisprudentie van het HvJ en wordt afgesloten met conclusies op basis van deze jurisprudentie.

Eind 1998 rondde ik het jurisprudentieonderzoek af dat de basis vormde voor mijn proefschrift.Toetsing van belastingverordeningen en gemeentelijke autonomie, Fiscale Monografieën nr. 87, Kluwer, Deventer 1999. Het onderwerp van dit proefschrift betrof de toetsing van belastingverordeningen van decentrale overheden zoals gemeenten, provincies en waterschappen en het fenomeen ‘onverbindendverklaring’. Voor mijn proefschrift onderzocht ik jurisprudentie die in de periode 1979 tot en met 1998 gepubliceerd is. In 2007 maakte ik al een update‘Toetsing van belastingverordeningen van decentrale overheden, een update’, WFR 6727, 2 augustus 2007, p. 747-757. van dat onderzoek, waarin ik gepubliceerde jurisprudentie uit de periode 1999 tot en met 2006 onder de loep nam. In deze nieuwe update, die eerder werd gepubliceerd in de Vriendenbundel‘k Moet eerlijk zeggen, vriendenbundel Henk van Arendonk, ter gelegenheid van zijn afscheid van de Erasmus Universiteit Rotterdam op 24 mei 2013 , onder redactie van prof. mr.dr. A.C.G.A.C. de Graaf, prof.dr. S.J.C. Hemels en prof.dr. J.C.M. van Sonderen, Sdu Uitgevers, Den Haag 2013. voor Henk van Arendonk, onderzoek ik jurisprudentie die in de periode 2007 tot en met 2012 is gepubliceerd.