Aflevering 6

De afgelopen anderhalf jaar heeft de toepassing van de 30%-regeling op nagekomen baten ten aanzien van ingekomen werknemers bijzonder veel in de belangstelling gestaan. Zowel de wetgever als de belastingrechter heeft zich gebogen over deze problematiek. Mede in dit verband is met ingang van 1 januari 2012 de wet- en regelgeving rondom de 30%-regeling ingrijpend gewijzigd. De gevolgen hiervan treffen zowel ingekomen werknemers als ook (zij het onbedoeld) uitgezonden werknemers. De bedoeling van de wetgever wat betreft de toepassing van de 30%-regeling op nagekomen baten ten aanzien van ingekomen werknemers is echter in eerdere instantie onvoldoende duidelijk vastgelegd. Daarom zijn in dit kader eind 2012 nieuwe wijzigingen aangebracht met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012. Ondanks deze gewijzigde regelgeving is het beleid van de staatssecretaris van Financiën aangaande de toepassing van de 30%-regeling op nagekomen baten, zoals dat gold onder de wetgeving van vóór 2012, tot op heden nog niet ingetrokken. Verder heeft de Hoge Raad vorig jaar een belangwekkend arrest gewezen met betrekking tot de wet- en regelgeving van vóór 2012. Kortom, meer dan voldoende ingrediënten om dit onderwerp tot een behoorlijk ondoorzichtige materie te maken. In dit artikel geven wij een overzicht van de verschillen per afzonderlijke periode waarbij wij achtereenvolgens ingaan op de toepassing van de 30%-regeling op nagekomen baten onder de wetgeving van vóór 2012, in 2012 en ná 2012. De nadruk ligt hierbij op de situatie van ingekomen werknemers die na een bepaalde tijd hun tewerkstelling in Nederland beëindigen, maar er zal tevens kort aandacht worden geschonken aan de gevolgen voor uitgezonden werknemers. Ook zal de toepasbaarheid van de 30%-regeling in de inkomstenbelasting worden besproken.

Na een uiteenzetting van de uitgangspunten van (de waardering van) het pensioen in eigen beheer, wordt ingegaan op de gevolgen van emigratie van de dga. Daarbij wordt geanalyseerd de verplaatsing van de feitelijke leiding van de vennootschap met een pensioen in eigen beheer c.q. het verplaatsen van de vennootschap met uitzondering van de pensioenverplichtingen. Verder wordt behandeld de internationale overdracht van pensioenen die onder de reikwijdte van de Pensioenwet vallen.

In deze bijdrage wordt besproken art. 13, lid 2, onderdeel d, Wet VPB 1969, dat de toepassing van de deelnemingsvrijstelling beoogt te regelen met betrekking tot een commanditair belang in een open commanditaire vennootschap. De regeling is onduidelijk, maar de uitleg die de wetgever eraan geeft leidt tot ongerijmdheden in de praktijk. Voorgesteld wordt de ongerijmdheden weg te nemen, zodat de regeling in lijn komt met het toepasselijk wettelijk kader.