MBB 2014, afl. 6 - De onzakelijke lening anno 2014 – deel II
Aflevering 6, gepubliceerd op 01-06-2014 geschreven door Prof.mr.dr. A.C.P. Bobeldijk en Mr. R.L.P. van der VeldenOp 25 november 2011 heeft de Hoge Raad een drietal zeer belangwekkende standaardarresten gewezen rondom het leerstuk van de onzakelijke lening. In de jurisprudentie van 2012, 2013 en begin 2014 zijn verschillende deelonderwerpen rondom de onzakelijke lening nader uitgekristalliseerd. In deze bijdrage maken wij de (tussentijdse) balans op en bezien wij waar de onzakelijke lening anno 2014 staat.In het eerste deel van dit artikel bespraken wij in de paragrafen 1 tot en met 10 al verschillende aspecten van de onzakelijkeleningjurisprudentie. Wij zijn begonnen met een korte beschrijving van de 25 november-jurisprudentie in een notendop. Vervolgens gingen wij in op het fenomeen ‘onzakelijke lening’ en zijn plaats in de fiscaliteit. Hiernaast bespraken wij de feiten en omstandigheden die bij de kwalificatie van een lening als (on)zakelijk een rol spelen. Ook zijn wij ingegaan op de invloed van de verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen bij de debiteur, en op de onzakelijke lening ‘opzij’. De jurisprudentie van mei 2013 en februari 2014, waarin de Hoge Raad is ingegaan op de samenloop van de geldverstrekking met het worden van aandeelhouder, is eveneens uitgebreid aan de orde geweest. Ten slotte bespraken wij het beoordelingsmoment van de lening en de sfeerovergangen van zakelijk naar onzakelijk (en andersom).In dit tweede deel van ons overzichtsartikel gaan wij dieper in op de behandeling van de rente op een onzakelijke lening in paragraaf 11. Hiernaast staan wij uitgebreid stil bij de fiscale verwerking van het verlies op onzakelijke lening omhoog, omlaag en opzij in paragraaf 12. Wij bespreken enkele aspecten van samenloop tussen de onzakelijke lening enerzijds, en de liquidatieverliesregeling en fiscale eenheid anderzijds in paragraaf 13. Wij sluiten dit overzichtsartikel af met een korte conclusie in paragraaf 14.