Aflevering 1

Dit artikel behandelt de loonbelasting in Nederlands-Indië, plaatst deze in de eigen historische context en trekt een korte vergelijking met de loonbelasting in Nederland. In tegenstelling tot andere auteurs nemen wij aan dat de Indische loonbelasting geen ‘proeftuin’ maar een zeer specifiek koloniaal instrument was als oplossing voor een koloniaal probleem. Hiermee geven wij een voorbeeld van hoe belastingheffing als financieel productiesysteem antwoord probeerde te geven op financieel-maatschappelijke vraagstukken.

Onlangs is het huwelijksvermogensrecht gewijzigd. De veranderingen betreffen in het bijzonder de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen en het huwelijksvermogensrechtelijke schuldenregime. Hoewel de omvang van de aanpassingen beperkt is, kan de impact daarvan aanzienlijk zijn. Kortom, alle reden om hierbij thans stil te staan.

In dit artikel gaat de auteur in op de regeling van de onderwijsvrijstelling. Hij richt zich met name op de positie van de lesgevende ondernemer / natuurlijke persoon. Hij toetst hierbij de Nederlandse regelgeving aan de Btw-richtlijn en de uitleg van het HvJ. Voor toepassing van de vrijstelling is in veel gevallen registratie in het docenten of instellingenregister van het CRKBO noodzakelijk. De auteur geeft aan dat Nederland vaker registratieverplichtingen kent dan de Europese regelgeving voorschrijft. Ook wijkt de terminologie van het Nederlandse registratiesysteem verwarrend af van de terminologie van de Btw-richtlijn. De Nederlandse wet- en regelgeving lijkt voorts niet richtlijnconform. De auteur constateert dat de Btw-richtlijn, anders dan de Nederlandse wet- en regelgeving, geen ruimte biedt voor vrijstelling van nauw samenhangende prestaties bij diensten door zelfstandig werkende docenten. Voorts behandelt de auteur dat in het Onderwijsbesluit te weinig aandacht wordt besteed aan de vraag welke activiteiten zijn aan te merken als nauw samenhangende activiteiten.

Op 19 december 2017 is het wetsvoorstel ‘Geleidelijke uitfasering van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld’ door de Eerste Kamer aangenomen. De ingangsdatum is 1 januari 2019. Zelden is er over een wetsvoorstel binnen en buiten het Parlement zo veel discussie geweest. In deze bijdrage ga ik eerst op het aangenomen wetsvoorstel in en daarna op die discussie.

In deze bijdrage worden behandeld het Groupe Steria-arrest, de conclusie van de A‑G in de bij het HvJ lopende zaken X BV en X NV en de reactie daarop van de staatssecretaris van Financiën. Ik schets daarna een alternatieve oplossingsrichting die naar mijn mening de voorkeur geniet boven de voorgestelde spoedreparatiewetgeving.

Het regeerakkoord van Rutte III kreeg de titel mee ‘Vertrouwen in de toekomst’. Economisch gaat het goed met Nederland, consumenten hebben weer vertrouwen in economie, zoals bleek uit het koopgedrag met de feestdagen in december 2017. Zal 2018 eindelijk het jaar worden dat werknemers via loonsverhogingen gaan profiteren van de welvaartsgroei?