TFB 2012, afl. 8 - De Fiscale Strafbeschikking in douaneland, een voldongen feit?
Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2012 geschreven door Mr. R. Geerts en Drs. R.R. RamautarsingZe zeggen wel eens: ‘Het doel heiligt de middelen.’ Voorheen was strafrechtelijke vervolging voorbehouden aan de strafrechter. De rechterlijke macht lijkt echter tegen een ‘burn-out’ aan te lopen en om die reden is de Wet OM-afdoeningStb. 330, 18 juli 2008. in het leven geroepen. In de memorie van toelichting op de Wet OM-afdoeningKamerstukken II, 2004-2005, 29 849, nr. 3. wordt dit als volgt verwoord: ‘De capaciteit van de justitieketen moet worden aangepast aan de stijgende behoefte aan rechtshandhaving.’Als gevolg daarvan zijn naast de strafrechter ook andere publieke organen bevoegd straffen op te leggen voor bepaalde strafbare feiten. Dit zou de rechterlijke macht moeten ontlasten. Met de invoering van de fiscale strafbeschikking (hierna: FSB) is ook de Belastingdienst, waaronder de Douane, met ingang van 1 juli 2011 zelfstandig bevoegd over te gaan tot strafrechtelijke vervolging ten aanzien van strafbare feiten op fiscaal gebied. Nu strafrechtelijke vraagstukken bij de Douane zijn komen te liggen, is het evenwel de vraag of de benodigde expertise in huis is. Aangezien er daadwerkelijk ‘gestraft’ kan worden, is er de kans op een strafblad met de daarbij horende problemen als imagoschade en moeilijkheden bij het aanvragen van vergunningen. Gelet op de opzet van de Algemene douanewetStb. 111, 3 april 2008. (hierna: Adw) is al gauw sprake van strafbare feiten. Aangezien het transactievoorstel in de oude vorm is komen te vervallen, lijkt de FSB de enige stok waarmee de Douane kan slaan en dat betekent nogal wat. Ruim een jaar na dato vinden wij het tijd om te kijken of de invoering van de FSB de gewenste uitwerking heeft gehad.