Gerechtshof Den Haag, 10-12-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2379, BK-24/47 en BK-24/48
Gerechtshof Den Haag, 10-12-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2379, BK-24/47 en BK-24/48
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 10 december 2024
- Datum publicatie
- 27 januari 2025
- Annotator
- Zaaknummer
- BK-24/47 en BK-24/48
- Relevante informatie
- Art. 3.1 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. ICT-activiteiten en het schrijven van een boek vormen geen bron van inkomen. Reeks van negatieve resultaten.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-24/47 en BK 24/48
in het geding tussen:
en
(vertegenwoordiger: […] )
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 28 november 2023, nummers SGR 23/1352 en SGR 23/3619.
Procesverloop
Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2018 en 2019 aanslagen in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.977 respectievelijk € 21.591 (de aanslagen).
Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de bezwaren van belanghebbende afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. Ter zake daarvan is een griffierecht geheven van € 50. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake daarvan is een griffierecht geheven van € 138. De Inspecteur heeft een als nader stuk aangemerkt verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 29 oktober 2024. Partijen zijn verschenen. Belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Na sluiting van het onderzoek heeft het Hof op 4 december 2024 een e-mail van belanghebbende ontvangen met het verzoek tot heropening van het onderzoek. Hetgeen belanghebbende aanvoert geeft het Hof echter geen aanleiding om tot heropening van het onderzoek over te gaan. De e-mail zal daarom niet tot de gedingstukken worden gerekend en buiten beschouwing worden gelaten.
Feiten
Belanghebbende heeft een eenmanszaak met de handelsnaam [naam eenmanszaak] . De bedrijfsactiviteiten bestaan uit de verkoop van computers en ICT-advisering (ICT-activiteiten). Daarnaast schrijft belanghebbende een boek. De bedrijfsactiviteiten van [naam eenmanszaak] staan bij de Kamer van Koophandel als volgt omschreven:
“Verkoop, lease en installatie van hard- en software, beheer op afstand van server en netwerk, alsmede consultancy en het op schrift zetten en in boekvorm uitgeven van gebeurtenissen uit het leven van de ondernemer.”
De activiteiten van belanghebbende zijn sinds 2006 verliesgevend. Belanghebbende heeft over de jaren 2011 tot en met 2022 voor de IB/PVV aangifte gedaan van de navolgende verliezen uit onderneming (vóór toepassing van de ondernemersaftrek):
Jaar |
Omzet |
Kosten |
Winst |
2011 |
€ 2.672 |
€ 14.818 |
-/- € 12.146 |
2012 |
€ 2.542 |
€ 13.944 |
-/- € 11.402 |
2013 |
€ 7.543 |
€ 14.197 |
-/- € 6.654 |
2014 |
€ 4.606 |
€ 13.704 |
-/- € 9.098 |
2015 |
€ 7.061 |
€ 16.361 |
-/- € 9.300 |
2016 |
€ 3.688 |
€ 15.732 |
-/- € 12.044 |
2017 |
€ 764 |
€ 14.529 |
-/- € 13.765 |
2018 |
€ 220 |
€ 14.377 |
-/- € 14.157 |
2019 |
€ 0 |
€ 15.351 |
-/- € 15.351 |
2020 |
€ 0 |
€ 13.868 |
-/- € 13.868 |
2021 |
€ 0 |
€ 14.575 |
-/- € 14.575 |
2022 |
€ 0 |
€ 9.962 |
-/- € 9.962 |
Voor het jaar 2018 heeft belanghebbende aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 8.822, bestaande uit belastbare pensioen-, lijfrente- en andere uitkeringen van € 23.592, winst uit onderneming van € 12.155 negatief en resultaat uit overige werkzaamheden van € 2.615 negatief.
Voor het jaar 2019 heeft belanghebbende aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 8.404, bestaande uit belastbare pensioen-, lijfrente- en andere uitkeringen van € 24.131, winst uit onderneming van € 13.187 negatief en resultaat uit overige werkzaamheden van € 2.567 negatief, en inkomsten uit eigen woning van € 27.
Bij het opleggen van de aanslagen heeft de Inspecteur het verlies uit onderneming gecorrigeerd. Het belastbaar inkomen uit werk en woning voor de jaren 2018 en 2019 is vastgesteld op € 20.977 respectievelijk € 21.591.
Oordeel van de Rechtbank
3. De Rechtbank heeft geoordeeld, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiser en de Inspecteur als verweerder:
“7. Volgens vaste jurisprudentie moet voor een bron van inkomen worden voldaan aan drie voorwaarde: deelname aan het economisch verkeer, het subjectieve oogmerk om voordeel te behalen en de objectieve verwachting dat ook redelijkerwijs (in de toekomst) voordeel kan worden behaald.[1]
8. Eiser stelt dat aan de genoemde voorwaarden is voldaan.
9. De bewijslast rust op eiser om aannemelijk te maken dat er een bron van inkomen is. De rechtbank is van oordeel dat eiser hierin niet is geslaagd. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de structurele verliezen vanaf 2011 er geen sprake is van een objectief te verwachten voordeel. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de Hoge Raad en het gerechtshof Den Haag reeds over voorgaande jaren hebben geoordeeld dat er geen sprake is van een bron van inkomen en dat eiser geen feiten en omstandigheden met betrekking tot de onderhavige jaren heeft aangedragen die een ander licht op de objectieve voordeelsverwachting werpen.[2] Dat eiser subjectief wel een voordeel verwacht ten aanzien van zijn boek dat nog uitgegeven moet gaan worden, maakt dat niet anders.
10. Gelet op wat hiervoor is overwogen is, zijn de aanslagen tot de juiste hoogte vastgesteld en zijn de beroepen ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
(…)
[1] HR 24 juni 2011, ECLI:NL:HR: 2011:BP5707, BNB 2011/246, en HR 15 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW8348, BNB 2012/241
[2] ECLI:NL:GHDHA:2018:1457 en ECLI:NL:HR:2018:2128 (2014), ECLI:NL:GHDHA:2021:670 en ECLI:NL:HR:2023:447 (2016) en ECLI:NL:GHDHA:2023:573 (2017)”