Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-07-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2303, 22/00122
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-07-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2303, 22/00122
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 12 juli 2023
- Datum publicatie
- 12 oktober 2023
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2021:9796, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/00122
- Relevante informatie
- Art. 219 Gemw, Art. 223 Gemw, Art. 239 Gemw
Inhoudsindicatie
Forensenbelasting. Forse verhoging in 2020. Verwijzing naar eerdere uitspraak van het hof: ECLI:NL:GHSHE:2023:247. Gelet op de beperkte toets die het hof kan en mag aanleggen, mag het hof zich niet in deze politieke keuze mengen. Aangezien de gemeentelijke wetgever bij de wijziging van de tarieven uitdrukkelijk ook heeft meegenomen dat forensen gebruik maken van de gemeentelijke voorzieningen, is geen sprake van belastingheffing die alleen is ingevoerd om de plaatselijke woningmarkt reguleren. De gemeente heeft daarmee zijn (ruime) bevoegdheid om forensenbelasting te heffen niet gebruikt voor een ander doel dan waarvoor die is gegeven. Geen sprake van een individuele en buitensporige last. Ten slotte stelt het hof vast dat voor het belastbaar feit voor de onderhavige forensenbelasting wordt geheven naar verschillende grondslagen, te weten enerzijds een vast bedrag per gemeubileerde woning en anderzijds naar de waarde die aan de gemeubileerde woning wordt toegekend. In dit geval mochten voor de heffing van de forensenbelasting dan ook twee aanslagen worden opgelegd die als twee regels op het aanslagbiljet zijn vermeld.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 22/00122
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 23 december 2021, nummer ROE 21/652, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen,
hierna: de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft de aanslagen forensenbelasting 2020 opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de heffingsambtenaar.
De zitting heeft plaatsgevonden op 9 juni 2023 in ’s-Hertogenbosch. Voor de zitting heeft de heffingsambtenaar laten weten dat hij niet zal verschijnen. Belanghebbende en zijn gemachtigde [gemachtigde] zijn wel verschenen.
Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof. Een afschrift van de pleitnota is gelijktijdig met deze uitspraak aan de heffingsambtenaar gestuurd.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Sinds 1983 is belanghebbende eigenaar van de woning gelegen aan [adres 1] in het buurtschap [buurtschap] nabij [plaats 1] (hierna: de woning).
Belanghebbende heeft zijn hoofdverblijf in de gemeente [woonplaats] .
In 2019 werd de forensenbelasting geheven naar een vast tarief van € 129 en een variabel tarief van 0,23% over de WOZ-waarde.
De heffingsambtenaar heeft belanghebbende voor een bedrag van € 2.301,60 aangeslagen in de forensenbelasting voor het jaar 2020. Dit bedrag bestaat uit een aanslag voor een vast bedrag van € 280 en een aanslag voor een variabel tarief van 0,56% over de WOZ-waarde, zijnde 0,56% x € 361.000 = € 2.021,60. Op het aanslagbiljet is vermeld:
Genoemde heffingsgrondslagen en tarieven zijn opgenomen in de Verordening forensenbelasting Gulpen-Wittem 2020 (hierna: de Verordening).
In 2021 is het tarief ongewijzigd gebleven ten opzichte van 2020.
In 2022 werd de forensenbelasting geheven naar een vast tarief van € 280 en een variabel tarief van 1,0% over de WOZ-waarde.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag:
Is de aanslag terecht en tot de juiste hoogte opgelegd?
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en primair tot vernietiging van de aanslag en (meer) subsidiair tot vermindering van de aanslag. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.