NTFR 2012/774 - Ronddraaiend huis
NTFR 2012/774 - Ronddraaiend huis
Komend vanaf de Efteling en Tilburg binnenrijdend, ziet u ongetwijfeld op het groen van de Hasseltrotonde iets wat u niet verwacht op een rotonde: een heus huis. U kijkt eens goed ... wel opletten op het overige verkeer natuurlijk! U ziet alleen een buitenkant met veel glas, een verdiepingsvloer, een trap en peertjes. Waar is dan toch de keuken, de badkamer of het toilet? En waar zijn de meubels? En: u ziet het huis bewegen! Het huis – met voor- en achtertuin – draait op rails op het groen met de richting van het verkeer mee!
Aan het college van burgemeester en wethouders is gevraagd of er over dit ronddraaiend huis onroerende zaakbelastingen (OZB) moeten worden geheven. Het college vindt van niet omdat er sprake is van een kunstwerk.
De vraag is of hiermee alles is gezegd. Laat ik vooraf opmerken dat ik ervan uitga dat deze casus nooit aan de rechter zal worden voorgelegd omdat – naar ik aanneem (zie hierna) – de gemeente de eventuele belastingplichtige is en zij geen aanslagen OZB aan zichzelf zal opleggen. Het onderstaande is dan ook niet meer dan wat gedachtespinsels over een opmerkelijk object!
Allereerst kan van belang zijn of art. 2, lid 1, letter d, Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken van toepassing is; er geldt namelijk een uitzondering voor openbare landwegen, met inbegrip van kunstwerken. De eerste vraag die rijst, is of het groen van de rotonde (met een diameter van enkele tientallen meters) deel uitmaakt van een openbare landweg. Uit het arrest van 6 oktober 2006, nr. 40.640, LJN AY9491, BNB 2007/4, kan worden afgeleid dat moet worden onderzocht of er sprake is van een openbare weg in de zin van de Wegenwet. In art. 1, lid 2, Wegenwet is bepaald dat onder wegen mede worden verstaan voetpaden, rijwielpaden, jaagpaden, dreven, molenwegen, kerkwegen en andere verkeersbanen voor beperkt gebruik en bruggen en uit artikel 15 van deze wet blijkt dat wat het onderhoud betreft tot de weg behoren de berm of bermsloot, echter slechts voor zover het onderhoud van de berm of de bermsloot dient ten behoeve van de instandhouding en de bruikbaarheid van de weg. De afstand van het ronddraaiend huis tot aan de rijbaan is ongeveer 2,5 meter; kan dit stuk van het groen – als een soort berm – tot de openbare landweg worden gerekend? Of dient het gehele groen hiertoe te worden gerekend?
Overigens is het begrip kunstwerk niet in de wetsgeschiedenis toegelicht. De Hoge Raad heeft onder andere in zijn arrest van 2 november 2001, nr. 36.562, LJN AD5041, , geoordeeld dat hieronder onder meer viaducten, aquaducten, bruggen, tunnels en sluizen zijn begrepen, waarbij dient te worden getoetst of het kunstwerk zodanig is verbonden met een openbare landweg dat het aan het verkeer over die weg dienstbaar is, en mitsdien nodig is om die weg als zodanig te kunnen laten functioneren. Heeft het college deze interpretatie van het begrip kunstwerk voor ogen?
Een andere vraag die rijst, is of het ronddraaiend huis onroerend is. In het arrest van 24 december 2010, nr. 10/01452, LJN BO3644, , ging het om havenkranen, die waren geplaatst op rails en over die rails heen en weer konden bewegen over een afstand van maximaal 600 tot 800 meter. De procedure betrof weliswaar de Wet BRV, doch kan zeker inzichten bieden voor de Wet WOZ. De Hoge Raad oordeelde dat de kranen onroerend waren als bedoeld in art. 3:3 BW, waarbij onder meer van belang werd geacht dat deze blijkens hun constructie bestemd zijn om zich op het land te bevinden en dat zij, zij het indirect via rails, ook feitelijk in voortdurende verbinding staan met de onder de kranen gelegen grond. Parallellen met het ronddraaiend huis zijn aanwezig.
Een verdere vraag die opkomt, is of er sprake is van een woning. Als deze vraag met ‘nee’ wordt beantwoord, kan zowel aan de eigenaar als de gebruiker van het ronddraaiend huis een aanslag OZB worden opgelegd (art. 220 Gem.w.).
Een andere vraag die rijst, is wie de eigenaar en wie de gebruiker van het ronddraaiend huis is. Over de eigendom heb ik zo op het eerste gezicht niets kunnen vinden. Ik neem aan dat de gemeente eigenaar van het ronddraaiend huis is. De gemeente is vermoedelijk ook de gebruiker aangezien zij het ronddraaiend huis als kunst gebruikt en daarmee bezigt ter bevrediging van eigen behoeften (vgl. HR 8 augustus 2008, nr. 43.349, LJN BC5825, en HR 6 januari 2012, nr. 10/02780, LJN BV0250, ).
De laatste vraag die moet worden beantwoord, is voor welke waarde het ronddraaiend huis moet worden aangeslagen. Er zal geen waarde in het economische verkeer kunnen worden bepaald omdat er voor dit huis geen markt is. Uitkomst zal moeten bieden de gecorrigeerde vervangingswaarde als bedoeld in art. 17, lid 3, Wet WOZ. Hierbij wordt uitgegaan van de stichtingskosten die worden gecorrigeerd met afwaarderingen wegens technische (slijtage) en functionele (economische en maatschappelijke ontwikkelingen) veroudering. Het huis is in 2008 gaan draaien en heeft destijds ongeveer € 400.000 gekost. Jaarlijks is een bedrag van € 10.000 geraamd voor groot onderhoud. Alles bij elkaar genomen, zou de gecorrigeerde vervangingswaarde kunnen uitkomen op € 350.000. Of nihil? Of een ander bedrag?
Op grond van het voorgaande zou – indien aan alle voorwaarden zou zijn voldaan – voor het belastingjaar 2012 een aanslag OZB (eigenaren), uitgaande van de Verordening onroerende zaakbelastingen 2012 van de gemeente Tilburg, van 0,1708 % x € 350.000 = € 597,80 en een aanslag OZB (gebruikers) van 0,1377 % x € 350.000 = € 481,95 kunnen worden opgelegd.
Nog ervan afgezien dat dit voor een gemeente geen wereldschokkende bedragen zijn, hebben dergelijke heffingen weinig zin aangezien de gemeente dan aan zichzelf aanslagen OZB oplegt. Desalniettemin, een bijzonder object als het ronddraaiend huis roept theoretisch interessante vragen op, die echter niet zullen worden beantwoord. Het huis kan rustig onder een OZB-loze hemel rondjes blijven draaien.