Staatssecretaris Van Oostenbruggen informeert de Tweede Kamer over de voortgang van de verkenning van aanvullende maatregelen ter verbetering van het WOZ-proces.
Doel is om te komen tot een gemoderniseerd model taxatieverslag om belanghebbende meer inzicht te geven in de onderbouwing van de WOZ-waarde en – in het verlengde daarvan – om de acceptatiegraad van de WOZ-waarde door belanghebbenden te verhogen. Op dit moment bereidt de staatssecretaris regelgeving voor om de modernisering van het taxatieverslag vast te leggen. Het voornemen is om de conceptwijzigingsregeling in het eerste kwartaal van 2025 aan te bieden voor internetconsultatie. Het streven is om de wijziging te publiceren en in werking te laten treden zodat de wijzigingen van toepassing zijn vanaf de WOZ-beschikkingsronde in 2026 en gemeenten voldoende tijd hebben de wijzigingen te implementeren.
In de Kamerbrief van 11 december 2023 is aangekondigd dat een verplicht informeel traject in de WOZ uitgewerkt zal worden in de vorm van een ‘voormelding’. Dit betekent een verplicht contactmoment tussen gemeenten en woningeigenaren voordat de WOZ-waarde vastgesteld wordt. De voormelding ziet op de waarderelevante objectgegevens die gebruikt worden voor de bepaling van de WOZ-waarde. Het doel van dit contactmoment is om burgers mee te nemen in de totstandkoming van de WOZ-waarde, en hun de mogelijkheid te geven om eventuele fouten in de administratie van gemeenten vroegtijdig en laagdrempelig te laten corrigeren. Op dit moment zijn de eerste pilots gestart.
Beide maatregelen worden opgenomen in de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken (UR instructie waardebepaling Wet WOZ). Om die reden worden deze maatregelen gezamenlijk uitgewerkt in één wijzigingsregeling. De conceptregeling tot wijziging van de UR instructie waardebepaling Wet WOZ zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2025 worden aangeboden voor internetconsultatie.
In aanvulling op de maatregelen is voorgesteld de mogelijkheid tot het instellen van een separate taxatiekamer voor de rechtspraak te verkennen. Het is nu nog te vroeg om de effecten van de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm te zien, waardoor de noodzaak voor het instellen van een taxatiekamer momenteel niet vaststaat. Om die reden is er nu geen reden om een separate taxatiekamer voor WOZ-zaken bij de rechterlijke macht verder te verkennen of uit te werken.
Deze Kamerbrief is een vervolg op de voortgangsbrief van 11 december 2023 (behandeld in ) over de verkenning van aanvullende maatregelen ter verbetering van het WOZ-proces. Daarin zijn drie maatregelen genoemd die nader zouden worden uitgewerkt. De eerste twee punten betreffen de modernisering van het model taxatieverslag voor woningen en een verplicht informeel traject in de WOZ. De staatssecretaris heeft in de vorige voortgangsbrief aangegeven dat het gemoderniseerde model taxatieverslag op zijn vroegst per 1 januari 2025 is uitgewerkt in regelgeving. Dat wordt een jaar later. De verwachting is nu dat het nieuwe model vanaf de WOZ-beschikkingsronde van 2026 wettelijk is geregeld. Dit gebeurt door aanpassing van bijlage 4 van de Uitv.reg. iw WOZ, waarin het model van het taxatieverslag is opgenomen dat op grond van art. 6 lid 1 Uitv.reg. iw WOZ voor woningen is voorgeschreven. In de op te stellen wijzigingsregeling wordt dan gelijk de zogenoemde voormelding (het informele traject in de WOZ) meegenomen. Daarmee laat de gemeente, voordat de WOZ-waarde wordt vastgesteld, zien welke waarderelevante objectgegevens worden gebruikt voor de waardebepaling, en kunnen burgers eventuele fouten in de administratie van de gemeente vroegtijdig en laagdrempelig laten corrigeren. Het laatste punt heeft betrekking op het instellen van een separate taxatiekamer. De staatssecretaris merkt daarover op dat hij deze maatregel nu niet verder gaat verkennen of uitwerken omdat de noodzaak daarvan momenteel niet vaststaat. Het is volgens hem nu nog te vroeg om de effecten van de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm te zien. Zoals ik in mijn noot bij de voortgangsbrief van 11 december 2013 () schreef, zal een taxatiekamer naar mijn mening niet de oplossing zijn voor de werkbelasting voor de rechtspraak, noch voor de uit te betalen vergoedingen voor proceskosten en immateriële schade. Overigens laat de formulering van de staatssecretaris (‘nu’) de mogelijkheid open dat dit idee in de toekomst alsnog wordt opgepakt.