Aflevering 2

Een werknemer staat in dienstbetrekking tot een werkgever of, in fiscale termen, een inhoudingsplichtige. Maar in feite werkt de werknemer niet alleen ten behoeve van die werkgever, maar voor een groter geheel, een concern, een groep of hoe je het maar wilt noemen. Bij de belastingheffing wordt zo'n groep soms als eenheid behandeld: een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting of voor de omzetbelasting. In de loonbelasting bestaat een fiscale eenheid niet. Wel wordt bij de loonbelasting soms rekening gehouden met verbondenheid tussen lichamen.

De Eerste Kamer is zonder beraadslaging en stemming akkoord gegaan met de Fiscale aanpassingswet euro en de Veegwet euro. In de Fiscale aanpassingswet euro wordt de fiscale wetgeving, waar dit nog niet het geval was, aangepast in verband met de introductie van de euro per 1 januari 2002. Belangrijke delen van de fiscale wetgeving waren al eerder aan de invoering van de euro aangepast. Voor de bedragen die jaarlijks worden geïndexeerd geldt dat deze na de omzetting in eurobedragen vervolgens nog per 1 januari 2002 zijn geïndexeerd via de de jaarlijkse bijstellingsregeling (zie NTFR 2002/4). Via de Veegwet euro is nog een kleine wijziging op (o.a.) de Fiscale aanpassingswet euro doorgevoerd. De Fiscale aanpassingswet behandelden wij in NTFR 2001/1187, 2001/1427 en 2001/1610. De wetteksten zijn inmiddels in het Staatsblad geplaatst. U kunt deze op onze website aantreffen als brondocumenten.

De plv. Directeur-Generaal Belastingdienst heeft een nieuwe instructie uitgevaardigd ten behoeve van het archiefbeheer bij de Belastingdienst. De nieuwe Uitvoeringsregeling Archiefbeheer Belastingdienst (UAB 2002) is een uitvloeisel van de Archiefwet 1995 en bestaat uit 17 artikelen met een artikelsgewijze toelichting.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Hoogervorst, heeft op 19 december 2001 de Regeling vergoeding kosten woon-werkverkeer 2002 vastgesteld. Hiermee is de SV-regelgeving aangepast aan de wijzigingen in de fiscale regeling ter zake van vergoedingen voor woon-werkverkeer.

In navolging van de Regeling groenprojecten (NTFR 2001/975) zijn nu gelijktijdig de Regeling groenprojecten buitenland 2002 en de Regeling groenprojecten Nederlandse Antillen en Aruba 2002 gepubliceerd. De Regelingen zijn onder meer aangepast aan de Wet IB 2001. In de Regelingen is beschreven aan welke eisen projecten en projectbeheerders moeten voldoen om als groenproject te kunnen worden aangemerkt zodat een fiscaal erkend groenfonds in een dergelijk project kan beleggen. Door in deze projecten te beleggen kan het groenfonds er voor zorgen dat voldaan wordt aan de eis dat minimaal 70% van het vermogen wordt belegd in groenprojecten, zodat een belegger in dat groenfonds recht heeft op de vrijstelling in box 3 van € 46.984 en de heffingskorting van 1,3%.

Via het Besluit tot aanpassing van enige uitvoeringsbesluiten, nr. WDB 2001-724 U, Stb . 2001, 700, heeft de staatssecretaris van Financiën een aantal aanpassingen aangebracht in het Uitvoeringsbesluit vennootschapsbelasting 1971 en in het Vrijstellingenbesluit van 20 augustus 1971 (Stb. 559). De wijzigingen vloeien voort uit het Belastingplan 2002-II (zie o.a. NTFR 2001/1428). In het Uitvoeringsbesluit en in het Vrijstellingenbesluit worden de winstgrenzen voor de vrijstelling van vennootschapsbelasting aangepast aan de geldontwaarding. Verder wordt in het Uitvoeringsbesluit voor fondswervende instellingen bepaald dat uitkeringen aan goeddoelinstellingen slechts aftrekbaar zijn, indien deze zijn gedaan binnen zes maanden na afloop van het boekjaar waarin de gelden zijn verkregen. Die uitkeringen kunnen dan op verzoek van belastingplichtige reeds in dat boekjaar in aftrek worden gebracht. Ten slotte wordt in het Uitvoeringsbesluit bepaald welke gegevens een lichaam dat een algemeen maatschappelijk of sociaal belang behartigt, moet verstrekken omtrent de aan vrijwilligers verstrekte beloningen, zodat de inspecteur een geclaimde aftrekpost wegens bespaarde loonkosten kan beoordelen.

mededeling inspecteur, navordering, vertrouwensbeginsel

administratie, verwijtbaarheid, verzuimboete

Via het Besluit tot aanpassing van enige uitvoeringsbesluiten, nr. WDB 2001/724 U, Stb. 2001, 700, heeft de staatssecretaris van Financiën onder andere een tweetal aanpassingen aangebracht in het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (hierna: Besluit 2001). Het gaat om een inperking van de regeling inzake de verrekening van buitenlandse bronbelasting op dividenden, rente en royalty's uit ontwikkelingslanden die bij de ontvanger in de inkomstenbelasting in box 3 vallen en om een aanpassing van de in art. 16 van het Besluit 2001 opgenomen 'anti-stripping'-bepaling.

De staatssecretaris van Financiën heeft de Uitvoeringsvoorschriften art. 11 Belastingregeling voor het Koninkrijk 2002 vastgesteld, voor zowel de Nederlandse Antillen (NA) als Aruba. Het Besluit nr. IFZ2001/1208.1 ziet op de NA, het Besluit nr. IFZ2001/1208.2 op Aruba.

belaste verhuur, bestrijding constructies, terugwerkende kracht

Per 1 januari 2001 zijn enkele accijnstarieven aangepast voor inflatie. Het gaat hierbij met name om de tarieven voor ongelode benzine, gelode benzine, laagzwavelige dieselolie en overige dieselolie. Inhoudelijke wijzigingen zijn met de bijstellingsregeling niet beoogd.

In de Leidraad bij de Wet BPM was tot voor kort bepaald dat de kosten die gemaakt zijn voor een tectylbehandeling (anti-corrosiebehandeling) onder voorwaarden niet waren onderworpen aan BPM. De vrijstelling is per 1 januari 2002 vervallen, aangezien tectyleren niet of nauwelijks meer plaatsvindt. Wij merken hier nog wel bij op dat een groot aantal importeurs en fabrikanten niettemin een – gering – bedrag in de catalogi opnam voor de anti-corrosiebehandeling en dus, tot 1 januari 2002, over dat bedrag geen BPM afdroeg. Dit voordeeltje is thans verdwenen.

De Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag is op enkele punten aangepast. De meeste mutaties hebben betrekking op baggerspecie, dat vanaf 1 januari 2002 in de heffing van afvalstoffenbelasting is betrokken. De regeling beschrijft uitgebreid en tot in detailniveau op welke manier de in de heffing te betrekken hoeveelheid specie moet worden berekend. De overige wijzigingen in de regeling hebben hoofdzakelijk betrekking op administratieve vereisten waaraan moet worden voldaan om voor bepaalde faciliteiten binnen de Wet belastingen op milieugrondslag in aanmerking te komen. Daarnaast wordt de energiepremieregeling uitgebreid met een aantal maatregelen en worden de premiebedragen aangepast. Nieuw in dit kader is een drempel van € 50; als het verzoek voor toekenning van een premie het genoemde bedrag niet overstijgt, zal geen premie worden toegekend.

In de Bijstellingsregeling belastingen op milieugrondslag 2002 heeft de staatssecretaris, conform art. 37a Wet belastingen op milieugrondslag, diverse tarieven binnen de genoemde wet geïndexeerd. Het gaat hierbij om de tarieven voor de grondwaterbelasting, de belasting op leidingwater, het storttarief voor niet-brandbaar afval, de brandstoffenbelasting alsmede de energiebelasting. Inhoudelijke wijzigingen worden niet beoogd. De regeling is per 1 januari 2002 in werking getreden.