Aflevering 4

Al geruime tijd sluimert de discussie over onze parlementaire democratie. Hoe demo–cratisch is die nu eigenlijk als we slechts voor één van de twee Kamers één keer in de vier jaar een directe stem mogen uitbrengen terwijl we niet weten wat er met die stem gebeurt na de verkiezingen, we tussentijds niets meer te zeggen hebben (tenzij het parlement wordt ontbonden) en er via volledig dichtgespijkerde regeerakkoorden voor het parlement en de burgers tijdens de zittingsperiode van vier jaar ook niet veel meer te kiezen valt.

kosten egalisatiereserve, milieukosten

Ten behoeve van de uitvoering van de motie van Hindriks en De Vries (Ondernemerspakket 2001, NTFR 2000/1727) heeft de staatssecretaris in een notitie de mogelijkheden onderzocht van verruimingen op de geruisloze doorschuiving naar een medeondernemer (art. 3.63 Wet IB 2001). Zijn conclusie is dat uitbreiding van de faciliteit naar werknemers, conform het amendement Giskes c.s. op het Belastingplan 2002-II (NTFR 2001/1578), het beste is.

De Eerste Kamer heeft op 17 december 2001 het wetsvoorstel aangenomen dat een zelfstandigheidsverklaring regelt voor zelfstandigen zonder personeel en DGA's. De wettelijke regeling is met ingang van 1 januari 2002 in werking getreden. Staatssecretaris Hoogervorst heeft tijdens de mondelinge behandeling in de Eerste kamer toegezegd dat hij voor 1 april 2002 duidelijkheid geeft over de criteria voor een dienstbetrekking.

De staatssecretaris van Financiën heeft op 16 januari 2002 weer vragen beantwoord van het lid van de Tweede Kamer De Vries (VVD) over maaltijden in bedrijfskantines en maaltijdbonnen. De staatssecretaris geeft aan dat hij niet bereid is om de regeling voor maaltijden in bedrijfskantines uit te breiden tot situaties waarin werkgevers geen kantinefaciliteiten kunnen bieden.

De staatssecretaris van Financiën heeft het Besluit van 22 oktober 1998, nr. DB98/3474M, over de overdracht van pensioenkapitaal vanuit het buitenland opnieuw uitgebracht. Het besluit is aangepast in verband met de inwerkingtreding van de Wet fiscale behandeling van pensioenen en de Belastingherziening 2001. De administratieve voorwaarden 4a en 4b in het oude besluit zijn vervangen door de verplichting voor de werknemer om in de toekomst eventuele dubbele heffing aannemelijk te maken en door de nieuwe voorwaarde dat de Nederlandse pensioenuitvoerder niet meer pensioenrechten toekent dan overeenkomen met het overgedragen kapitaal. In lijn met de Wet fiscale behandeling van pensioenen is voor de 3 bestaande pensioenstelsels de manier beschreven waarop de Nederlandse werkgever of pensioenuitvoerder dient om te gaan met het ontvangen kapitaal.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Hoogervorst, heeft op 17 december 2001 het Fooienbesluit 2002 goedgekeurd. Dit besluit, dat ook geldt voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen, strekt zich voortaan uit tot al het bedienend personeel in de horeca en dus niet alleen het personeel dat onder de Horeca-CAO valt. Loon voor deze werknemers is minimaal het hen rechtens toekomende loon.

bestuurdersaansprakelijkheid, verplichtingen medebestuurder

bestuurdersaansprakelijkheid, informatieplicht, kosten van vervolging, meldingsplicht

belastingverijdeling, bewijslastverdeling, doorslaggevend motief, verschillende wegen

vermogensbeheer, werkkamer

De staatssecretaris van Financiën heeft antwoord gegeven op onderstaande kamervragen van de heer Dijsselbloem over de aangifte inkomstenbelasting 2001.

In een brief aan de Vaste Commissie voor Justitie van de Tweede Kamer zet de minister van Justitie de uitspraak van het Europees Hof van Justitie inzake de zaak Jany c.s. uiteen. Tevens geeft hij aan welke gevolgen dat heeft voor het vigerende beleid met betrekking tot het toelaten van prostituees uit associatielanden die zich in Nederland als zelfstandig onderneemster willen vestigen.

Door middel van een persbericht maakt de Belastingdienst bekend dat zij samen met het OM in 2001 een onderzoek is gestart naar buitenlandse bankrekeningen die door Nederlandse ingezetenen worden aangehouden. Doel van het onderzoek is verzwegen inkomsten op te sporen. In het bericht worden de betrokkenen gewezen op de inkeerregeling (art. 69, lid 3, AWR). Indien zij de bankrekening alsnog melden bij de inspecteur zal geen strafvervolging worden ingesteld. Die kans loopt men wel als de bankrekening door de Belastingdienst en/of het OM wordt ontdekt. In NTFR 2001/1707 maakten wij melding van de antwoorden op kamervragen over dit onderzoek.

Uit Tractatenblad 2001, nr. 193 blijkt dat er op 18 oktober 2001 een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting is gesloten met Oezbekistan. Tot nog toe is uitsluitend de Engelse tekst van het verdrag bekendgemaakt. Deze treft u aan als brondocument. Het verdrag behoeft nog de goedkeuring van de Staten-Generaal. De bepalingen van het verdrag en het protocol zullen pas daarna in werking treden.

Vrijdag 11 januari jl. is een verdrag ondertekend tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Frankrijk over samenwerking tussen de douanediensten van beide staten in het Caribisch gebied en in het bijzonder op het eiland Sint Maarten.

De staatssecretaris van Financiën heeft op 14 januari jl. een wetsvoorstel inzake de wijziging van de Invorderingswet 1990 naar de Tweede Kamer gestuurd. Het wetsvoorstel regelt volgens het persbericht een herziening van het procesrecht bij aansprakelijkstellingen. Het wetsvoorstel bevat voorstellen die de strekking hebben de rechtsbescherming van een derde die aansprakelijk wordt gesteld voor de belastingschuld van een ander, in het belastingrecht beter te waarborgen en uit te breiden. Het voorstel beoogt verder om de rechtszekerheid te bevorderen. De procesgang bij aansprakelijkstellingen door de ontvanger wordt beperkt tot de fiscale rechter. Men hoeft daardoor niet meer tegelijkertijd ook een procedure aan te spannen bij de civiele rechter. Doordat men bijvoorbeeld kan afzien van de verplichte procesvertegenwoordiging is sprake van een kostenverlaging. Tevens wordt het veelal grote tijdsverloop van de totale aansprakelijkheidsprocedure – door de cumulatie van twee procedures – hierdoor voorkomen. Ten slotte wordt door het wetsvoorstel ook het probleem van de onduidelijkheid over welke vraag aan welke rechter voorgelegd moet worden, opgelost doordat de gehele procedure wordt gevoerd bij de fiscale rechter. Het wetsvoorstel vloeit voort uit het advies van de Werkgroep voor aspecten van rechtsbescherming in het belastingrecht uit 1996.