Aflevering 51

Gepubliceerd op 16 december 2004

NTFR 2004/1816 - Verkrijging hoofdverblijf: waarde bewoond of onbewoond

Aflevering 51, gepubliceerd op 16-12-2004 geschreven door prof. mr. I.J.F.A. Vijfeijken
Uitgangspunt voor de heffing van successierecht is dat het verkregene moet worden gewaardeerd naar de waarde in het economische verkeer. Indien voor het verkregene een markt bestaat, moet worden uitgegaan van de verkoopwaarde. Dit is de waarde die de verkrijger kan realiseren als hij het goed zou verkopen op de meest geschikte wijze, na de beste voorbereiding aan de meest biedende gegadigde (HR 6 maart 1963, BNB 1963/113Deze jurisprudentie is ingezet met HR 29 juli 1918, B. 2018. ).

NTFR 2004/1818 - Antwoorden op kamervragen over afschrijving op vastgoed

Aflevering 51, gepubliceerd op 16-12-2004
In antwoorden op kamervragen reageert de staatssecretaris op rechterlijke uitspraken betreffende de afschrijving op onroerende zaken. De staatssecretaris heeft tegen de uitspraken cassatie aangetekend. Hij geeft aan dat er geen sprake is van een derving van belastinggelden en dat er daarom geen wetswijziging is te verwachten.

NTFR 2004/1825 - Besluit over afhandeling aankoopkosten deelnemingen

Aflevering 51, gepubliceerd op 16-12-2004
In een besluit worden twee vragen beantwoord over het recentelijk door het parlement aanvaarde wetsvoorstel over aankoopkosten van deelnemingen (NTFR 2004/1697). Via het wetsvoorstel worden dergelijke aankoopkosten niet aftrekbaar verklaard. Dit geldt zowel voor toekomstige kosten als voor in het verleden gemaakte kosten. Met die keuze wordt een arrest van de Hoge Raad van 24 mei 2002 (NTFR 2002/742) terzijde geschoven. Voor aankoopkosten die in de afgelopen periode in aftrek werden gebracht is overgangsrecht in het wetsvoorstel opgenomen. In de twee vragen in het nieuwe besluit wordt ingegaan op onderdelen van dat overgangsrecht.

NTFR 2004/1826 - Vraag en antwoordbesluit over 'earn-outregelingen'

Aflevering 51, gepubliceerd op 16-12-2004
In een besluit beantwoordt de staatssecretaris twee vragen over het verkrijgen van een belang in een lichaam tegen een zogenoemde ‘earn–outregeling‘. Bij beide vragen wordt ervan uitgegaan dat de uiteindelijke betaling de geschatte verplichting overschrijdt. De waardeverandering van de verplichting ten opzichte van de originele schatting bestaat daarbij uit een aantal elementen (een schattingsverschil, een valutawijziging en oprenting). Bij de eerste vraag zet de staatssecretaris voor alle varianten met de genoemde elementen uiteen of hij van mening is dat sprake is van kosten in de zin van art. 13, lid 1, Wet VPB 1969 (oud). Het betreft in die eerste casus immers een verwerving van een belang in een deelneming. Bij de tweede vraag geeft hij voor alle genoemde varianten aan of er sprake is van kosten in de zin van art. 13a, lid 1, Wet VPB 1969. In die tweede situatie gaat het namelijk om een belang in een niet–onderworpen lichaam, zodat art. 13a (en niet art. 13) Wet VPB 1969 van toepassing is.

NTFR 2004/1828 - Commissie voor de Verzoekschriften over samenwonersvrijstelling

Aflevering 51, gepubliceerd op 16-12-2004 geschreven door mr. M. de L. Monteiro
Op grond van de hardheidsclausule heeft een erfgenaam verzocht om toepassing van de samenwonersvrijstelling ex art. 32, lid 1, sub 4°, onder a jo. art. 24, lid 2, letter b in plaats van art. 24, lid 2, letter c, SW 1956. Zij voert aan dat haar geestelijk gehandicapte zuster eerder als een kind dan als een partner in een meerrelatie kan worden beschouwd en dat zij in feite het erfdeel van die zuster heeft verkregen om de samenwoning met en verzorging van de zuster te kunnen voortzetten. De Commissie voor de Verzoekschriften uit de Tweede Kamer nodigt de staatssecretaris, die geen aanleiding zag af te wijken van de wettelijke bepalingen op grond van de onderlinge relaties of geestelijke gesteldheid van de betrokkenen, uit alsnog aan verzoeksters verzoek tegemoet te komen.