Hoge Raad, 09-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1586, 19/05191
Hoge Raad, 09-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1586, 19/05191
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 oktober 2020
- Datum publicatie
- 9 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:1586
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:391
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:393
- Zaaknummer
- 19/05191
Inhoudsindicatie
Antidumpingrechten; postonderverdeling 7318 15 10 van de GN; Vo. (EG) nr. 384/96; Vo. (EG) nr. 91/2009; invoer van ijzeren en stalenbevestigingsmiddelen van oorsprong uit China; geldigheid Vo. (EG) nr. 91/2009; HvJ 9 juli 2020, Donex Shipping and Forwarding BV, C-104/19; uitleg begrip gedraaide schroeven.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/05191
Datum 9 oktober 2020
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 april 2017, nrs. 15/00601 tot en met 15/00605, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 14/2015 tot en met HAA 14/2017, HAA 14/3204 en HAA 14/3205), betreffende aan belanghebbende uitgereikte uitnodigingen tot betaling van antidumpingrechten. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.De Advocaat-Generaal C.M. Ettema heeft op 3 april 2018 geconcludeerd tot schorsing van het geding en tot het verzoeken om een prejudiciële beslissing aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.1Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
Bij brief van 11 februari 2019 heeft de griffier van de Hoge Raad partijen bericht dat de behandeling van de zaak niet kan worden afgerond alvorens het Hof van Justitie van de Europese Unie antwoord heeft gegeven op de bij arrest van 8 februari 2019 in de zaak 17/00303, ECLI:NL:HR:2019:152 (hierna: het verwijzingsarrest), gestelde prejudiciële vragen.
Naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van 3 juli 2019, Eurobolt BV, C–644/17, ECLI:EU:C:2019:555, heeft belanghebbende de Hoge Raad verzocht om de zaak te splitsen met het oog op een snelle beslechting van het geschil over de uitnodigingen tot betaling die zijn vermeld op het aanslagbiljet van 4 december 2013 met het kenmerk [0001] , en die op het aanslagbiljet van 31 januari 2014 met het kenmerk [0002] . De Hoge Raad heeft dit verzoek ingewilligd. Bij arrest van 22 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1842, zijn deze uitnodigingen tot betaling vernietigd.
Het Hof van Justitie heeft uitspraak gedaan op de hiervoor in 1.2 bedoelde vragen bij arrest van 9 juli 2020, Donex Shipping and Forwarding BV, C-104/19, ECLI:EU:C:2020:539 (hierna: het arrest Donex).Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te reageren op het arrest Donex. Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van de middelen
In dit arrest beoordeelt de Hoge Raad het nog resterende geschil. Dit betreft de uitnodigingen tot betaling die betrekking hebben op antidumpingrechten die zijn geheven op grond van Vo. 91/20092.
De middelen 1 tot en met 3 falen op de gronden die zijn vermeld in het verwijzingsarrest, in het arrest Donex, en in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 17/00303bis, ECLI:NL:HR:2020:1506, waarvan een afschrift aan dit arrest is gehecht.
Middel 4 faalt op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 17/02030, ECLI:NL:HR:2020:1507, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.