NTFR 2025/48 - Geen schending Unierecht bij naheffing MRB met verzuimboete (n-o)
NTFR 2025/48 - Geen schending Unierecht bij naheffing MRB met verzuimboete (n-o)
Gegevens
- Publicatie
- NTFR 2025/48
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 20 december 2024
- Datum publicatie
- 8 januari 2025
- Annotator
- Belastingjaar
- 13-02-2018 t/m 13-02-2018
- Zaaknummer
- 23/02342
- Relevante informatie
- Art. 3 Wet MRB 1994, Art. 7:15 Awb
Inhoudsindicatie
Samenvatting
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag MRB met boete opgelegd. In geschil is of sprake is van schending van het Unierecht. Overigens is niet in geschil dat de auto niet voldeed aan de fiscale inrichtingseisen. Hof Amsterdam (11 mei 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1301, ) heeft geoordeeld dat de MRB niet wordt geheven ter uitvoering van een Unierechtelijke verplichting of op grond van een bevoegdheid die is ontleend aan het recht van de Unie. Er bestaat geen relatie tussen de door belanghebbende genoemde Verordening 678/2011 en de begrippen ‘personenauto’ en ‘bestelauto’ in de Wet MRB 1994. De heffing van de MRB vindt uitsluitend haar grondslag in een nationale bevoegdheid, te weten de in de Wet MRB 1994 neergelegde bevoegdheid. De naheffingsaanslag betreft bovendien een zuiver nationale aangelegenheid. De bestreden naheffing heeft plaatsgevonden omdat de auto niet voldoet aan de inrichtingseisen die de Wet MRB 1994 stelt voor kwalificatie als ‘bestelauto’. Het hof vermag niet in te zien dat de toepassing van de nationale belastingwetgeving onder deze omstandigheden leidt tot een schending van door het VWEU gewaarborgde verkeersvrijheden. De (in de uitspraak op bezwaar reeds vernietigde) verzuimboete is opgelegd op grond van nationaal recht, en met die boete wordt niet beoogd de schending van Unierechtelijke normen te bestraffen. De boete valt daarom evenmin onder de werkingssfeer van het Unierecht. Overigens is het heffen van griffierecht, ook indien het wél zou gaan om een Unierechtelijke aangelegenheid, niet strijdig met het Unierecht. Gelet op het vorenoverwogene verwerpt het hof alle grieven van belanghebbende reeds omdat de onderwerpelijke kwestie niet onder de reikwijdte van het Unierecht valt.
De Hoge Raad heeft het ingestelde cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard onder verwijzing naar art. 80a Wet RO.