Aflevering 41

Gepubliceerd op 14 oktober 2000

NTFR 2000/1512 - Belastingplan 2001

Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2000
Op 3 oktober jl. is het wetsvoorstel Belastingplan 2001 ingediend. Vorige week namen wij in NTFR al het persbericht op. Zoals gebruikelijk bij dergelijke Belastingplannen bevat het wetsvoorstel een keur van regelingen op allerlei fiscale terreinen. In dit nummer van NTFR bieden wij u samenvattingen van de belangrijkste voorgestelde regelingen.

NTFR 2000/1513 - Tweede Nota van wijziging Belastingplan 2001 deel IV

Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2000
De staatssecretaris van Financiën heeft de tweede nota van wijziging inzake het Belastingplan 2001 deel IV naar de Tweede Kamer gezonden. De wijzigingen hebben onder meer betrekking op het nieuw voorgestelde keuzesysteem van belastingheffing over aandelenoptierechten voor werknemers. Er worden voorstellen gedaan om de flexibiliteit van dit keuzesysteem verder te vergroten. Dit gebeurt doordat de werknemer die kiest voor uitstel van belastingheffing over de verwachtingswaarde, de mogelijkheid krijgt om de belastingheffing over de intrinsieke waarde van aandelenoptierecht uit te stellen, voor zover die waarde is aangegroeid tussen het moment van toekennen van het aandelenoptierecht en het onvoorwaardelijk worden ervan. Aan de werknemer is dus de keus of hij belasting betaalt op het genietingstijdstip of het moment van het daadwerkelijk genoten voordeel. Uitgangspunt blijft echter wel dat een intrinsieke waarde op het moment van toekennen, ook bij een voorwaardelijke optie, wordt belast op het genietingstijdstip

NTFR 2000/1515 - Antwoord op vragen over beleid stakingswinstvrijstelling

Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2000
De staatssecretaris heeft vragen van het Tweede-Kamerlid Bibi de Vries over het beleid inzake de leeftijdsgrens bij de stakingswinstvrijstelling beantwoord. Het Gerechtshof 's-Gravenhage heeft in zijn uitspraak van 9 mei 2000 (nr. 99/0882, NTFR 2000/935) beslist dat voor de toepassing van de verhoogde stakingswinstvrijstelling (art. 8, lid 1, aanhef en onderdeel d, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964) de leeftijd van 55 jaar pas behoeft te zijn bereikt aan het einde van het kalenderjaar waarin de onderneming is gestaakt. Tot deze uitspraak was volgens de staatssecretaris de gangbare mening dat voor de toepassing van de in 1987 geïntroduceerde verhoogde stakingswinstvrijstelling de leeftijd van de belastingplichtige ten tijde van de staking beslissend is. Daarbij verwijst hij ook naar de in de literatuur verschenen commentaren op de uitspraak van het hof. In zijn commentaar in NTFR 2000/935 komt ook Kuypers tot de conclusie dat het Haagse hof te ver gaat met het oprekken van de leeftijdsgrens. Volgens de staatssecretaris heeft de inspecteur in redelijkheid kunnen oordelen dat het Besluit van 21 juli 1995 (AFZ 94/4519), zoals gewijzigd bij Besluit van 26 januari 1998 (AFZ97/4609), niet van toepassing was op het moment dat hij besliste over de aangifte en het bezwaar dat heeft geleid tot de uitspraak van het Gerechtshof 's-Gravenhage. Indien er geen twijfel bestaat over de beantwoording van een rechtsvraag, is er immers geen aanleiding terzake uitvoeringsbeleid vast te stellen en te publiceren. Volgens de staatssecretaris is pas sinds de uitspraak van het Gerechtshof sprake van een rechtsvraag waarvan de beantwoording niet (langer) helder is. Daarop is overgegaan tot het vaststellen en publiceren van het Besluit van 1 augustus 2000 (CPP/1339M, NTFR 2000/1189).

NTFR 2000/1527 - Heffingsrente bij te laat opgelegde aanslag

Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2000
Drie jaar nadat staatssecretaris Vermeend zich tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Aanpassing loon- en inkomstenbelasting c.a. 1997 had uitgesproken over de vraag of er heffingsrente in rekening moet worden gebracht als een aangifte (IB, VB, VPB) niet binnen drie maanden na binnenkomst is gevolgd door een (voorlopige) aanslag, formaliseert staatssecretaris Bos die uitspraken in het onderhavige besluit.