NTFR 2002/197 - Notitie fiscaliteit, landbouw- en natuurbeleid
Aflevering 6, gepubliceerd op 07-02-2002 In een nota hebben de minister van Landbouw en de staatssecretaris van Financiën met het oog op de toekomst de relatie bezien tussen fiscaliteit en het landbouw- en natuurbeleid. Als algemene conclusie wordt opgemerkt dat het gegeven dat een substantieel deel van de agrariërs geen belasting betaalt, meebrengt dat subsidies dan meer mogelijkheden bieden. Toegespitst op enkele fiscale regelingen en faciliteiten wordt het volgende opgemerkt. Vraagtekens worden gezet bij het bestaansrecht van de landbouwvrijstelling en de behandeling van pachtersvoordelen in de inkomstenbelasting. Gesuggereerd wordt de herinvesteringsreserve in de inkomstenbelasting voor wat betreft cultuurgrond te beperken tot agrarische winsten. Verder wordt invoering afgewezen van een continueringsvrijstelling, zoals voorgesteld door het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt. Aandacht wordt besteed aan belastbaarheid van bosbouwsusbidies, zoals aangegeven in antwoorden op kamervragen (NTFR 2001/1693). Besloten is, onder voorbehoud van goedkeuring door de Europese Commissie, de vrijstelling in de inkomstenbelasting uit te breiden van 90 naar 100% voor subsidies die zien op de instandhouding van bos en natuur. Uit de nota blijkt dat de Europese Commissie kritisch staat ten opzichte van toepassing van de duurzame ondernemingsaftrek (DOA) op duurzame landbouw. Mogelijk wordt in verband daarmee bezien of reeds bestaande faciliteiten kunnen worden uitgebreid. Aangegeven is op welke wijze op een praktische manier de waarde in het economische verkeer van verpachte grond in box 3 zou kunnen worden bepaald. Op het punt van de waterschapsfinanciering, de mogelijke introductie van een bestrijdingsmiddelenheffing en de regulerende energiebelasting voor de glastuinbouw is de actuele stand van zaken weergegeven. Over de vrijstellingen in de overdrachtsbelasting wordt gemeld dat die zouden kunnen worden vereenvoudigd. Van de meeste andere faciliteiten wordt gesteld dat die kunnen worden gehandhaafd (b.v. bedrijfsopvolging in de Successiewet) of wordt een kabinetsstandpunt in het vooruitzicht gesteld (b.v. onroerende-zaakbelasting).