NTFR 2001/401 - Onderhoudsbijdrage ex-echtgenoot geen periodieke uitkering
Aflevering 10, gepubliceerd op 10-03-2001 Belanghebbende is op 18 december 1995 gescheiden. De ex-echtgenoot heeft in februari 1995 de echtelijke woning verlaten. De dochter van belanghebbende is in augustus/september 1995 bij haar vader gaan wonen. De ex-echtgenoot heeft in 1995 f 38.755 als onderhoudsbijdrage aan belanghebbende betaald. De ex-echtgenoot heeft dit bedrag als alimentatieverplichting in zijn aangifte opgevoerd. De inspecteur heeft zijn aangifte gevolgd. Gelet op de wijze waarop de ex-echtgenoot in het onderhavige jaar geld ten behoeve van de huishouding deed toekomen, de hoogte van de overgemaakte bedragen, de aard van de betalingen en het feit dat de ex-echtgenoot het financieel beheer over het gezin behield, is het hof van oordeel dat tot het tijdstip van echtscheiding de economische eenheid tussen de echtgenoten nog niet was verbroken. In de periode vanaf het tijdstip dat de ex-echtgenoot de echtelijke woning had verlaten is niet gebleken dat sprake is geweest van een door de echtgenoten als bestendig bedoelde toestand van duurzaam gescheiden leven. Het hof oordeelde dat in dit geval geen sprake was van inkomsten in de vorm van periodieke uitkeringen in de zin van art. 30, lid 1, aanhef en onderdeel b Wet IB '64.