Aflevering 51

De wetgever neemt aan de lopende band beslissingen die in de regel van ten minste enige importantie zijn voor de samenleving. Voor fiscale wetten geldt dit evengoed als voor het gros van de overige wetgevende producten. Gezien die impact lijkt het voor de hand te liggen dat de wetgever – hier verder beperkt tot de fiscale wetgever – zijn concrete beslissingen neemt op basis van een beleidsplan voor de (middel)lange termijn, of ten minste een bepaalde visie daaromtrent.

De Eerste Kamer heeft op 10 december jl. ingestemd met het Belastingplan 2003 deel I en II (28607 en 28608). Voorafgaand aan de plenaire behandeling heeft de staatssecretaris nog een aantal vragen van de Eerste Kamer schriftelijk beantwoord. Aan het wetsvoorstel besteedden wij onder meer aandacht in NTFR 2002/1370 (wetsvoorstel).

De Ministerraad heeft ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van een wetsvoorstel voor een nieuwe regeling voor personenvennootschappen. Zo zullen personenvennootschappen (behalve maatschappen) kunnen kiezen voor rechtspersoonlijkheid. Verder worden regels gegeven voor omzetting in een BV en voor ontbinding en voortzetting van de vennootschap.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën hebben het rapport 'Samenwerking UWV en Belastingdienst' naar de Tweede Kamer gestuurd. In het rapport wordt de overheveling van de heffing, inning en controle van de premies werknemersverzekeringen naar de Belastingdienst uitgewerkt.

Via dit persbericht geeft het Ministerie van Financiën een overzicht van de belangrijkste cijfermatige wijzigingen in de belastingheffing per 1 januari 2003. De inflatiecorrectie leidt tot een bijstelling van de daarvoor in aanmerking komende bedragen met 3,6%. De wijzigingen die voortvloeien uit het Belastingplan 2003 zijn in dit overzicht verwerkt.

landbouwvrijstelling

landbouwvrijstelling, melkquotum, verkoopkosten

advance fee, financieringsfraude, nieuw feit

De minister van Economische Zaken heeft bepaald dat enkele activiteiten niet langer vallen onder de activiteiten waarvoor een S&O-verklaring kan worden verkregen.

aflopend ab, nieuw feit

aanmerkelijk belang, optierecht, uitdeling

Rectificatie NTFR 2002/1860.

In dit beleidsbesluit beantwoordt de staatssecretaris een vraag over het opleggen van een verplichte aanslag inkomstenbelasting in de situatie waarin een voorlopige teruggaaf in verband met verhoging van de gecombineerde heffingskorting is verleend. Het gaat om de situatie waarin de belastingplichtige als minstverdienende partner een voorlopige teruggaaf vraagt in verband met verhoging van de gecombineerde heffingskorting. Hij geeft bij de voorlopige teruggaaf geen inkomen aan. Bij de aangifte van de partner wordt een deel van het inkomen uit sparen en beleggen toegerekend aan de belastingplichtige, waardoor de belastingplichtige € 180 inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen verschuldigd is. Uit het antwoord blijkt dat in zo'n situatie de belastingplichtige in aanmerking komt voor een verplichte aanslag en dat de zogenoemde aanslaggrens van art. 9.4, lid 1, onderdeel a, Wet IB 2001 niet van toepassing is.

fraus legis, redelijke heffing

De staatssecretaris maakt in een brief aan de Tweede Kamer bekend dat hij de gevolgen van een arrest van de Hoge Raad over aankoopkosten volledig wil terugdraaien. In een arrest van 24 mei jl. (NTFR 2002/742) oordeelde de Hoge Raad dat aankoopkosten voor een binnenlandse deelneming aftrekbaar zijn. De Raad ging daarmee 'om' ten opzichte van oude jurisprudentie waarin uitdrukkelijk het tegenovergestelde was beslist. Daarbij gaf de Hoge Raad bovendien aan dat het oordeel terugwerkende kracht diende te hebben. In een besluit van 12 juni jl. (NTFR 2002/859) gaf de staatssecretaris aan dit arrest in beraad te nemen. Inspecteurs werd verzocht alle verzoeken om aankoopkosten in aftrek te brengen aan te houden. Nu kondigt de staatssecretaris aan dat hij een wetsvoorstel zal indienen om alsnog alle aankoopkosten niet in aftrek toe te laten; de aankoopkosten dienen volgens het wetsvoorstel te worden geactiveerd. Het wetsvoorstel moet zowel voor kosten uit het verleden als voor toekomstige aankoopkosten gaan gelden.

In een brief aan de Tweede Kamer reageert de staatssecretaris op kritiek dat de overheid het Nederlandse fiscale vestigingsklimaat niet voldoende verdedigt en versterkt. Die kritiek is geuit door een aantal belastingadviseurs en werd overgenomen door het parlement. De staatssecretaris weerlegt de kritiek. Hij gaat daarbij met name in op de huidige rulingpraktijk (APA/ATR-praktijk), de deelnemingsvrijstelling, de relatie met de Verenigde Staten, kennisgroepen en de surtax.

gelijkheidsbeginsel

ambtelijk verzuim, boekenonderzoek, nieuw feit, OPG, renseignement

bevoegdheid rechtbank, buitenlandse bankrekeningen, formeel beschikkingsbegrip, hoorplicht, informatieverzoek

Met ingang van 1 januari 2003 worden voor het verlenen van rechtsbijstand aan de Belastingdienst zaken die dienen voor de civiele rechter, twee advocaten en procureurs alsmede twee plaatsvervangers benoemd als buitengewoon ambtenaar van de Belastingdienst. Zij dragen de persoonlijke titel van rijksadvocaat. Tot nu toe werden de werkzaamheden over meerdere rijksadvocaten verdeeld op basis van aangewezen ambtsgebieden. Met ingang van 1 januari 2003 gaat een rijksadvocaat met standplaats Amsterdam optreden in alle zaken waarin de ontvanger partij is en een rijksadvocaat met standplaats Den Haag in alle zaken waarin (een bestuursorgaan van) de Staat partij is. De Haagse rijksadvocaat gaat ook optreden in alle cassatieprocedures. De rijksadvocaat met als standplaats Amsterdam zal in principe tevens optreden in alle zaken waarin zowel de ontvanger als de Staat partij zijn. Aan elk van hen kunnen een of meer plaatsvervangende rijksadvocaten worden toegevoegd welke niet benoemd worden tot buitengewoon ambtenaar van de Belastingdienst. De instructie van 4 januari 1995, AFZ94/2922U komt daarmee te vervallen.

modellenbureau, professioneel manager, werkzaamheden fotomodel

De Eerste Kamer heeft op 9 december jl. ingestemd met de goedkeuringswet betreffende het nieuwe belastingverdrag met België. Inmiddels is dit wetsvoorstel ook door de Belgische Senaat aanvaard. Dit betekent dat het verdrag – zoals beoogd – per 1 januari 2003 in werking kan treden. De goedkeuringswet is geplaatst in Staatsblad 2002, 596.

De minister van Financiën heeft verslag uitgebracht van de vergadering van de Ecofinraad van 3 en 11 december te Brussel. Uit het verslag blijkt dat het niet is gelukt om een akkoord te sluiten over het belastingpakket betreffende belasting op rente van spaargelden, de gedragscode belastingregeling voor ondernemingen en interest/royalties.

In het kader van het belastingverdrag tussen Nederland en Australië hebben de bevoegde autoriteiten van deze landen op 4 juni 2002 een memorandum van overeenstemming getekend over de automatische uitwisseling van fiscale inlichtingen en de intensivering van de spontane uitwisseling daarvan. De bevoegde autoriteiten verstrekken elkaar automatisch inlichtingen met betrekking tot: het bezit van onroerende zaken, dividenden, interest, royalty's, inkomsten uit zelfstandige arbeid, salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen, directeursbeloningen, inkomsten van artiesten, pensioenen en lijfrenten, overheidsbeloningen en wijzigingen in de identificatiegegevens bij emigratie. De spontane uitwisseling van inlichtingen wordt in het bijzonder geïntensiveerd voor: commissies, honoraria, courtages en andere beloningen die worden betaald aan natuurlijke personen of lichamen. Daarnaast bevat het memorandum voorschriften over de geheimhouding en de (technische) wijze van de inlichtingen-uitwisseling. De kennisgeving met het memorandum is als brondocument opgenomen.

bevoegdheidsoverdracht, zuiveringsheffing

afschrijving, afsluiterlocatie, gascompressorstation, werkuigenvrijstelling

leidraad invordering, vertrouwensbeginsel, vervolgingskosten, zorgvuldigheid

cultuurgrondvrijstelling