NTFR 2002/1834 - BTW-aftrek: uitgesloten of gedoogd?
Aflevering 50, gepubliceerd op 12-12-2002 geschreven door prof. dr. R.N.G. van der Paardtde BTW is een belasting die beoogt de consumptieve bestedingen te belasten. Het principe daarbij is dat de BTW drukt op de prijs die door de ondernemers in rekening wordt gebracht voor goederen en diensten bestemd voor de consument. Een ander beginsel is dat de BTW die berekend wordt aan een ondernemer die de goederen gebruikt in het kader van zijn onderneming, in aftrek kan worden gebracht. Wanneer er echter goederen en diensten door de ondernemer in het kader van zijn onderneming worden aangeschaft en deze door de ondernemer toch geheel of gedeeltelijk consumptief worden gebruikt, dient daarvoor een correctie te worden gemaakt. In de Zesde Richtlijn (art. 5, lid 6) is voorzien in een heffing van BTW over de vergoeding die de ondernemer ontvangt c.q. geacht wordt te ontvangen voor het ter beschikking stellen van goederen en diensten in de privé–sfeer aan de ondernemer dan wel de werknemers van de ondernemer. In dat systeem blijft het aftrekrecht van de ondernemer in stand. De Nederlandse wetgever heeft er echter voor gekozen in geval van (gedeeltelijk) consumptief gebruik van goederen en diensten door de ondernemer of zijn personeel, de aftrek van BTW geheel of gedeeltelijk uit te sluiten. Deze regeling is gebaseerd op art. 16 Wet OB 1968 en het Besluit Uitsluiting Aftrek omzetbelasting (het BUA).