NTFR 2006/1236 - Het nieuwe art. 10b VPB? Weg ermee!!!
Aflevering 35, gepubliceerd op 31-08-2006 geschreven door prof. dr. mr. E.J.W. HeithuisOp 24 mei jl. is het wetsvoorstel ‘Werken aan winst‘ ingediend bij de Tweede Kamer. TK 2005–2006, 30 572. Dat zal niemand zijn ontgaan. In het verleden heb ik mij nog wel eens druk gemaakt over het huidige art. 10b Wet VPB 1969. Ik verwijs naar mijn: ‘De werknemersoptiearresten en het Falcons–arrest in relatie tot art. 10b Wet VPB 1969‘, WFR 2003, p. 1105 e.v. Toen heb ik voorgesteld om art. 10b Wet VPB 1969 dat op naar mijn mening onjuiste uitgangspunten is gebaseerd (zie hierna), te schrappen. Met voldoening las ik dan ook in genoemd wetsvoorstel dat art. 10b Wet VPB 1969 wordt afgeschaft. Overigens wordt art. 10b Wet VPB 1969 niet daadwerkelijk afgeschaft, maar ondergebracht in de algemene aftrekbeperking van het nieuwe art. 10, lid 1, onderdeel j, Wet VPB 1969. Maar daarover later meer. Mijn enthousiasme werd echter danig getemperd toen ik in genoemd wetsvoorstel een nieuw art. 10b Wet VPB 1969 ontwaarde. Die ook weer niet helemaal nieuw is, want deze bepaling is (deels) een voortzetting van het huidige art. 10, lid 4, Wet VPB 1969. Maar ook daarover later meer. Een bepaling die naar mijn mening nog onzinniger is dan het huidige art. 10b Wet VPB 1969 en zo spoedig mogelijk dient te worden ingetrokken! Ik licht mijn opvatting hieronder nader toe. Maar eerst kort iets over de achtergrond van het huidige art. 10b Wet VPB 1969.