NTFR 2006/1261 - 'Zo robuust, 't is onverteerbaar'
Aflevering 36, gepubliceerd op 07-09-2006 geschreven door prof. dr. J.P. Boer en prof. dr. R.M. FreudenthalVóór 2001 leek het woord ‘robuust‘ vooral gereserveerd te zijn ter aanduiding van een bepaald type man dat dagelijks noeste arbeid verricht, alsmede voor de stevigere koffievarianten. Sindsdien is het woord ‘robuust‘ voor de tekstvaste fiscalist echter onlosmakelijk verbonden geraakt met de Wet IB 2001. Met name de argumentatie voor de invoering van box 3 heeft zwaar geleund op dit kenmerk van moderne belastingwetgeving. Wat nu precies onder ‘fiscaal robuust‘ moet worden verstaan, werd destijds in de parlementaire geschiedenis niet geheel duidelijk, Zie in het bijzonder de vragen dienaangaande in de NV (TK 1999–2000, 26 727, nr. 7). maar criticasters van de forfaitaire heffingsmethodiek vermoedden al snel dat hieruit hardvochtige consequenties zouden kunnen voortvloeien. De heffing op basis van forfaitair bepaald inkomen uit vermogen zou leiden tot grote afwijkingen tussen het werkelijke en gefingeerde inkomen, zowel in positieve als in negatieve zin, als gevolg waarvan de heffing in bepaalde situaties onredelijke gevolgen zou kunnen hebben. De reactie van de wetgever op al die kritiek is uitgebleven, waardoor robuustheid het antwoord van wetgeverszijde werd op de vele pogingen onder het oude systeem om economisch inkomen te verpakken als fiscaal onbelaste waardemutaties.