NTFR 2025/52 - Gevolgen van niet aanzetten e-mailnotificaties berichtenbox komen voor risico van belanghebbende

NTFR 2025/52 - Gevolgen van niet aanzetten e-mailnotificaties berichtenbox komen voor risico van belanghebbende

Gegevens

Publicatie
NTFR 2025/52
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
23 oktober 2024
Datum publicatie
8 januari 2025
Annotator
  • mr. A.A. Fasewerkzaam als rechter bij rechtbank Noord-Holland
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:2091
Zaaknummer
BK-24/179 tot en met BK-24/183
Relevante informatie
Art. 2 Kw Inv. Rb, Art. 3 Kw Inv. Rb, Art. 231 Gemw, Art. 2:14 Awb

Inhoudsindicatie

aanmaningskosten, betekeningskosten, naheffingsaanslagen, parkeerbelasting, invorderingsambtenaar, MijnOverheid, schermprints, e-mailmeldingen

Samenvatting

Aan belanghebbende zijn diverse naheffingsaanslagen in de parkeerbelastingen van de gemeente Rotterdam opgelegd. Omdat belanghebbende deze naheffingsaanslagen niet binnen de gestelde termijnen heeft betaald, heeft de invorderingsambtenaar haar schriftelijk aangemaand alsnog te betalen. Hierbij zijn aanmaningskosten in rekening gebracht. De invorderingsambtenaar en de rechtbank hebben het in rekening brengen van de kosten in stand gelaten. De invorderingsambtenaar heeft schermprints van zijn verzend- en ontvangstadministratie overgelegd. De vorderingsnummers en de dagtekeningen op de schermprints komen overeen met die op de naheffingsaanslagen. Ook corresponderen de referentienummers op de schermprints met de bonnummers op de naheffingsaanslagen. Voorts vermelden de schermprints ‘MijnOverheid’ en ‘Status = VERWERKT’.

Belanghebbende betwist ook in hoger beroep dat de naheffingsaanslagen via digitale weg aan haar kenbaar zijn gemaakt en dat zij niet op de hoogte was van de naheffingsaanslagen, omdat zij hiervan geen e-mailnotificatie of vergelijkbare melding heeft ontvangen, en dat van een burger niet mag worden verwacht regelmatig in te loggen op MijnOverheid. De invorderingsambtenaar stelt dat aan de statuscode ‘verwerkt’ op de schermprints te zien is dat de naheffingsaanslagen via MijnOverheid digitaal zijn aangeleverd aan belanghebbende en dat dit alleen mogelijk is als zij zich voor digitale verzending van berichten van de (invorderingsambtenaar van de) gemeente heeft aangemeld.

Het hof oordeelt dat uit de schermprints blijkt dat de naheffingsaanslagen in de digitale berichtenbox van belanghebbende op MijnOverheid zijn geplaatst. De enkele ongemotiveerde betwisting daarvan door belanghebbende is onvoldoende. De naheffingsaanslagen zijn terecht digitaal via de berichtenbox van MijnOverheid aan belanghebbende bekendgemaakt. De invorderingsambtenaar heeft voorts terecht opgemerkt dat e-mailnotificaties via MijnOverheid uitsluitend door belanghebbende zelf kunnen worden ingesteld en dat hij niet kan zien of belanghebbende in MijnOverheid dergelijke notificaties heeft aangezet. Hij kan bij verzending van een bericht via MijnOverheid niet nagaan of een e-mailnotificatie aan de ontvanger van het bericht is afgeleverd. Omdat belanghebbende zich heeft aangemeld voor het ontvangen van berichten via de digitale berichtenbox op MijnOverheid maar kennelijk niet de e-mailmeldingen heeft aangezet, komen de consequenties van het niet met regelmaat bekijken van de inhoud van de digitale berichtenbox voor haar risico. Omdat door belanghebbende de naheffingsaanslagen niet tijdig zijn betaald, heeft de invorderingsambtenaar terecht de aanmaningskosten en de betekeningskosten in rekening gebracht.

(Hoger beroep is ongegrond.)

Noot

Aan belanghebbende zijn aanmaningkosten en betekeningskosten in rekening gebracht voor het niet tijdig betalen van diverse naheffingsaanslagen parkeerbelastingen (art. 2 en 3 Kostenwet invordering rijksbelastingen). In dit geval ligt de vraag voor of de naheffingsaanslagen op de voorgeschreven wijze bekend zijn gemaakt. Ik wijs in dit verband op art. 7 lid 2 Kostenwet, waarin onder andere is bepaald dat het bezwaar- of beroepschrift niet kan zijn gegrond op de stelling dat het aanslagbiljet niet is ontvangen. Dit lijdt evenwel uitzondering indien de belastingplichtige aannemelijk maakt dat ontvangst redelijkerwijs moet worden betwijfeld.

In art. 3:41 lid 1 Awb is bepaald dat besluiten die zijn gericht tot een of meer belanghebbenden, bekend worden gemaakt door toezending of uitreiking. Toezending kan per post, maar ingevolge art. 2:14 lid 1 Awb kunnen besluiten ook elektronisch worden verstuurd. Voorwaarde is dat de geadresseerde kenbaar heeft gemaakt dat hij langs die weg voldoende bereikbaar is. Dit keuzeregime is van overeenkomstige toepassing voor gemeentebelastingen via de schakelbepaling van art. 231 Gemw. Voor rijksbelastingen geldt verplichte digitale toezending krachtens art. 3a AWR en art. 7a Iw 1990, maar deze bepalingen zijn uitgezonderd voor gemeentebelastingen (art. 236 en 249 Gemw). Het hof stelt in dit geval vast dat belanghebbende conform genoemd art. 2:14 Awb heeft gekozen voor digitale correspondentie met het bestuursorgaan en dat de naheffingsaanslagen in de berichtenbox op ‘MijnOverheid’ zijn geplaatst. Daarmee valt het doek voor belanghebbende. Hij levert niet het van hem verlangde bewijs dat ontvangst redelijkerwijs moet worden betwijfeld.

De keuze voor elektronisch berichtenverkeer met het bestuursorgaan betekent niet dat automatisch een e-mailnotificatie aan de belastingplichtige wordt gestuurd als het desbetreffende bestuursorgaan een bericht in de berichtenbox heeft geplaatst. De belastingplichtige moet de optie voor het ontvangen van een e-mailnotificatie zelf activeren door deze optie ‘aan te vinken’ via het menu Instellingen. Als deze optie niet is aangevinkt, ontvangt de belastingplichtige dus geen e-mail met de mededeling dat er een bericht is geplaatst. Hij moet dan steeds zelf op ‘MijnOverheid’ in de berichtenbox controleren of er berichten zijn. Dat geldt ook als het gaat om voor bezwaar vatbare beschikkingen, zoals belastingaanslagen. Belanghebbende heeft in dit geval genoemde e-mailnotificatie niet aangezet. Dat blijft voor zijn eigen risico, zo oordeelt het hof. Zie voor een gelijkluidend oordeel van dit hof ECLI:NL:GHDHA:2024:193, NTFR 2024/580, met noot van Bohnen. Opmerking verdient overigens dat de aanmaningen en dwangbevelen per post zijn verzonden, zodat belanghebbende ook langs die weg op de hoogte kon zijn van de betalingsverplichtingen en invorderingskosten had kunnen voorkomen.

Hoewel in dit geval geen onderwerp van geschil, is de cumulatie van naheffingsaanslagen en (per naheffingsaanslag in rekening gebrachte) invorderingskosten wel zuur te noemen voor belanghebbende. Ingeval de naheffingsaanslag niet direct op het voertuig is aangebracht, zoals in het onderhavige geval, komt de parkeerder pas later op de hoogte van de naheffingsaanslag. Daardoor kan het voorkomen dat in de tussentijd meer naheffingsaanslagen worden opgelegd zonder dat de parkeerder daar weet van heeft. Het evenredigheidsbeginsel biedt de belastingplichtige in zulke gevallen geen soelaas. Buiten eventueel coulancebeleid van de gemeente bestaat in zulke gevallen geen grond voor vernietiging, aldus hof Den Haag 14 september 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:1780 (HR 2 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:838, NTFR 2023/905 verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a Wet RO). Omdat naheffingsaanslagen parkeerbelasting niet kunnen worden aangemerkt als punitieve sanctie en art. 6 EVRM buiten bereik blijft, is toepassing van het evenredigheidsbeginsel ook vanuit die optiek uitgesloten (vgl. HR 25 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1535, NTFR 2024/1754). Naar ik aanneem geldt dit een en ander mutatis mutandis voor de in rekening gebrachte invorderingskosten.

Andere artikelen in deze aflevering