Aflevering 20

De staatssecretaris heeft het Besluit van 28 maart 2001 (NTFR 2001/533) over de mond- en klauwzeercrisis aangevuld. De aanvulling betreft onder meer een versoepeling van termijnen en de fiscale gevolgen van giften aan en van de Stichting 'Geef MKZ-boeren toekomst'.

bestemmingswijziging, landbouwvrijstelling, ondergrond woning

arbeidsovereenkomst, enig statutair directeur, gezamenlijk ondernemerschap, verzekeringsplicht

geldlening aan BV, statutair directeur, verzekeringsplicht

gedwongen betalingen, negatief loon

goodwill, verkrijgingsprijs

Het kabinet heeft thans geen concrete plannen heeft om de fiscale behandeling van werknermersopties te herzien. Dit blijkt uit de antwoorden op vragen die het kamerlid Marijnissen (SP) heeft gesteld naar aanleiding van een 'brandbrief' van de Vereniging van Effectenbezitters over exhibitionistische zelfverrijking. De heer Marijnissen wilde onder meer weten of het kabinet het eens was met de constatering van de VEB dat de wijziging van de belastingheffing op opties nauwelijks effect hebben gehad. Volgens de antwoorden heeft het in 1998 in werking getreden nieuwe werknemersoptieregime tot een meer consistente heffing over de verschillende inkomenscomponenten uit hoofde van arbeid geleid. Hierdoor is de fiscale bevoordeling van inkomsten uit opties ten opzichte van deze andere inkomenscomponenten weggenomen. Daarnaast wordt erop gewezen dat de toekenning van onvoorwaardelijke opties met een uitoefenprijs beneden de dan geldende beurskoers van de onderliggende aandelen wordt ontmoedigd. Dit gebeurt doordat de intrinsieke waarde van de opties (verschil tussen beurskoers en uitoefenprijs) direct bij het belastbaar loon moet worden opgeteld. Indien het om een voorwaardelijke toekenning van opties gaat (bijvoorbeeld afhankelijk van prestatiecriteria of het in dienst blijven), wordt belasting over deze intrinsieke waarde bij toekenning verschuldigd op het moment van onvoorwaardelijk worden van de opties. Tenslotte wordt gewezen op het met ingang van 2001 geïntroduceerde keuzeregime, waarmee de heffing over de verwachtingswaarde van het aandelenoptierecht kan worden uitgesteld tot het moment van feitelijke realisatie van het voordeel.

De staatssecretaris van Financiën heeft op 11 mei 2001 in een brief aan de Tweede Kamer bekend gemaakt hoe de artiestenregeling wordt aangepast.

Staatssecretaris Vliegenthart (VWS) heeft mede namens de staatssecretaris van Financiën vragen beantwoord van het kamerlid Dankers (CDA) over reiskostenvergoedingen aan medewerkers in de thuiszorg. De heer Dankers vroeg onder meer of het voor medewerkers in de thuiszorg onvoordelig is om één cliënt meer dan veertig keer per jaar met de auto te bezoeken, aangezien voor de eerste veertig bezoeken een onbelaste kilometervergoeding mag worden ontvangen en voor alle bezoeken daarna de woon-werkregeling geldt. Ook wilde hij weten of voor de bezoeken ‹meer dan veertig keer› veel extra administratieve handelingen moeten worden verricht. De staatssecretaris antwoordt dat voorop dient te staan dat cliënt en zorgverlener een vertrouwenssituatie met elkaar kunnen opbouwen. Het beperken van deze contacten omwille van regels op het gebied van de reiskostenvergoeding acht de staatssecretaris niet gewenst. Daarentegen moet worden voorkomen dat voor de medewerkers van de thuiszorg een uitzonderingspositie in de uitvoering van de loonbelastingregels gaat ontstaan. Verder vermelden de antwoorden dat de staatssecretaris van Financiën in een brief aan de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LVT) zijn bereidheid heeft uitgesproken om te zoeken naar een praktische aanpak, waarmee zowel recht wordt gedaan aan de wettelijke bepalingen voor de loonbelasting als aan de wens om de thuiszorg zo laag mogelijk te houden (bedoeld zal wellicht zijn om de lasten voor de thuiszorg zo laag mogelijk te houden, red.). Een vertegenwoordiging van de Belastingdienst voert daartoe inmiddels overleg met de LVT. Het resultaat daarvan zal op korte termijn bekend worden gemaakt.

bijtelling, leaseauto, privégebruik

dividenduitkering, progressief tarief, statusverlies B.I.

De staatssecretaris van Financiën maakt bekend op welke wijze inkomsten verkregen uit deelname aan lokale geldstelsels fiscaal worden behandeld. Het besluit is opnieuw uitgebracht in verband met de Belastingherziening 2001. Onder de Wet op de inkomstenbelasting 1964 was een en ander geregeld in het Besluit van 8 februari 1996, nr. DON96/13. Als voorbeelden van lokale geldstelsels worden genoemd lets, noppes en eco's. Het gaat om betalingen voor prestaties in eenheden die niet inwisselbaar zijn voor geld. Die eenheden zelf kunnen echter binnen het lokale stelsel wel als betaalmiddel worden gebruikt. Het besluit geeft de behandeling van die eenheden weer voor de inkomstenbelasting (winstsfeer en resultaat uit overige werkzaamheden), loonbelasting en omzetbelasting.

economische eigendom, risico tenietgaan

In dit besluit keurt de staatssecretaris onder voorwaarden goed dat in bepaalde gevallen lidmaatschapsrechten in een coöperatieve flatexploitatievereniging zonder heffing van overdrachtsbelasting worden omgezet in appartementsrechten. Het besluit betekent een uitbreiding van de vrijstelling die is geregeld in het Besluit van 13 juli 1999, nr. VB1999/01422.

De staatssecretaris heeft meegedeeld geen beroep in cassatie te hebben ingesteld tegen de uitspraak van Hof Den Bosch, nr. 98/01063. Deze uitspraak namen wij op in NTFR 2001/440. Ter toelichting merkt hij het volgende op. 'Het hof is van oordeel dat gelet op de tekst van de brief waarbij een vragenformulier ter beoordeling van de verzekeringsplicht aan B (belanghebbende) is toegezonden bij hem het vertrouwen is gewekt dat hij is uitgezonderd van een verplichte verzekering ingevolge de volksverzekeringen. Aangezien B schade heeft geleden – hij komt in aanmerking voor een aanslag in de premie volksverzekeringen – dient het opgewekte vertrouwen gehonoreerd te worden.

De minister van Financiën heeft, mede namens de staatssecretaris, verslag uitgebracht van de de vergadering van de Ecofin Raad van 7 mei 2001 te Brussel. Tijdens de vergadering zijn onder meer de volgende onderwerpen aan de orde geweest:

Bij Besluit van 25 april 2001, is het Besluit voorkoming dubbele belasting Nederland en Taiwan vastgesteld. Dit Besluit ziet op de op 27 februari 2001 gesloten overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting tussen het Taipei Representative Office in the Netherlands (TRON) en het Netherlands Trade and Investment Office in Taipei (NTIO). Ingevolge het besluit vindt die overeenkomst in Nederland toepassing zolang deze ook in Taiwan wordt toegepast. Het ingangstijdstip zal nog nader bij koninklijk besluit worden bepaald. De overeenkomst betreft belastingen naar het inkomen.

financiering aankoop, maatstaf van heffing, rentevrij krediet

aftrek voorbelasting, factuur, presterende ondernemer

Wanneer in opdracht een video wordt vervaardigd, waarvan het moederexemplaar geschikt is om te worden gekopieeerd ten behoeve van de verkoop aan particulieren, en dit exemplaar een gewone videoband is, kan de printprijsregeling (besluit van 1 juli 1996, nr. VB96/237, Infobulletin 96/545) niet worden toegepast. De printprijsregeling is immers alleen van toepassing op films en videobanden die zijn bestemd om op professionele apparatuur te worden afgespeeld.

Door waterleidingbedrijven worden tegen vergoeding waterleidingen en/of installaties geïnspecteerd op aanwezigheid van legionellabacteriën. Deze verrichting houdt geen rechtstreeks verband met de levering van water, zoals het controleren van watermeetinrichtingen die een meer 'technisch' karakter hebben. Ook het (hiermee vergelijkbaar) verrichten van laboratoriumwerkzaamheden is nadrukkelijk van de toepassing van het verlaagde BTW-tarief inzake de post uitgezonderd.

Tijdens het overleg met de vaste commissie voor Financiën in oktober 2000 had de staatssecretaris toegezegd de Kamer te informeren over de eerste metingen die worden verricht in het kader van de evaluatie van het experiment met het verlaagde BTW-tarief op arbeidsintensieve diensten. De resultaten van de eerste peiling zijn verwerkt in het rapport getiteld 'Monitor effecten BTW-verlaging arbeidsintensieve diensten', dat is opgesteld door Research voor Beleid te Leiden. Er zullen nog twee metingen plaatsvinden alvorens definitieve conclusies worden getrokken.

Op grond tabel I, b14, onderdeel d is het verlaagde BTW-tarief alleen van toepassing bij het tegen vergoeding verlenen van toegang. Het verzorgen van muziek- of toneeluitvoeringen op (basis)scholen valt daar niet onder. Veelal contracteert de school een muziek- of toneelgezelschap in het kader van haar onderwijsprogramma, waarvoor de leerlingen geen toegangsgeld betalen. Voor de aan de school verrichte prestatie is omzetbelasting verschuldigd naar het algemene tarief. Dit is niet anders indien de leerlingen wel entreegeld betalen, doch de kosten feitelijk voor rekening van de school komen.

In het najaar van 2000 sloot de overheid een akkoord met de transportsector, met als doel deze internationaal opererende sector via diverse maatregelen te compenseren voor de hoge brandstofprijzen. Eén van de maatregelen hiertoe is op 1 maart j.l. in werking getreden: het binnen de accijnswetgeving hanteren van een afwijkend tarief voor laagzwavelige dieselolie (f 663,70 per 1.000 liter) ten opzichte van dieselolie met een hoog zwavelgehalte (f 748,70 per 1.000 liter). Uit het persbericht van Financiën moet worden afgeleid dat de maatregel succesvol is. Meer dan 90% van de uitgeslagen en ingevoerde diesel (uitslag en invoer zijn de belastbare feiten binnen de accijnswetgeving) kwalificeert op dit moment als laagzwavelig. Conform de afspraken in de eerder genoemde overeenkomst is de korting op de laagzwavelige dieselolie per 16 mei j.l. daarom teruggebracht van f 85 per 1.000 liter naar f 30 per 1.000 liter.

onweerlegbaar bewijs, parkeerbelasting

forensenbelasting, inkomsten uit verhuur