Aflevering 21

waardering deelneming

Op 18 mei jl. is het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten (herstel van enige onjuistheden), naar de Tweede Kamer is gezonden. Doel van het wetsvoorstel is herstel van tot nu toe naar voren gekomen onjuistheden in wetteksten die in het kader van de belastingherziening 2001 tot stand zijn gekomen. Het wetsvoorstel heeft het karakter van een veegwet.

De staatssecretaris gaat in een brief aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer uitgebreid in op een inventarisatie van de knelpunten en invoeringsproblemen die de vaste commissie heeft gemaakt naar aanleiding van een groot aantal reacties – afkomstig van belangengroeperingen en beroepsorganisaties – op het nieuwe belastingstelsel. Het stuk dient ter voorbereiding van het Algemeen Overleg met de vaste commissie op 29 mei 2001. De reactie van de staatssecretaris bevat niet veel nieuwe inzichten. Hij merkt op dat eerder al onjuistheden van technische aard zijn hersteld (veegwet(ten)) en fiscaal-technische vragen zijn beantwoord (vraag- en antwoordbesluiten). Bovendien is een belangrijk deel van de inhoudelijke bezwaren volgens de staatssecretaris al aan de orde gesteld tijdens de parlementaire behandeling van de Belastingherziening 2001. Onderstaand hebben wij de brief aan de vaste commissie opgenomen. Uit de uitgebreide bijlage hebben wij een beperkte selectie opgenomen.

De staatssecretaris van Financiën en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben vragen beantwoord van het Kamerlid De Wit (SP) over inkomensgevolgen van de Wet IB 2001. De vragen waren gesteld naar aanleiding van een artikel in ESB van 4 mei jl. van drs. S.R.A. van Eijck. Uit dat artikel kwam onder meer naar voren dat 30% van de huishoudens een inkomensdaling van gemiddeld meer dan 4% heeft ondervonden als gevolg van het Belastingplan 2001. Ook volgt uit het artikel dat pensioengerechtigden gemiddeld 2% inkomensdaling hebben ervaren en dat 900.000 pensioengerechtigde huishoudens er zelfs gemiddeld 5,7% op achteruit zouden zijn gegaan.

De heffings- en invorderingsrente zijn voor het derde kwartaal van 2001 vastgesteld op 4,45%.Thans bedraagt deze rente 4,1%.

geruisloze doorschuiving, willekeurige afschrijving

aangifteprogramma, scholingsaftrek, verzoek

activering verbouwingskosten, waardering activa

convenant, gelijkheidsbeginsel, passivering, premiereserve, rentestandkorting, vertrouwensbeginsel, waardering voorziening, weloverwogen standpuntbepaling, winstgarantie

De staatssecretaris heeft door middel van een besluit een handreiking gegeven voor de waardering van woningen die aan het ondernemingsvermogen worden onttrokken in verband met staking. Het gaat daarbij om de waardedrukkende factor van zelfbewoning.

De staatssecretaris beantwoordt de vraag of de inwerkingtreding van de Wet IB 2001 een bijzondere omstandigheid is die keuzeherziening (vermogensetikettering) rechtvaardigt, bevestigend. Verder stelt hij enkele aanverwante (landbouw)punten aan de orde.

anoniementarief, beschikking, criminal charge, negatieve voorlopige aanslag

35%-regeling, kortingsregel

arbeidskostenforfait, effective remedy

samenwerkingsovereenkomst, verzekeringsplicht

vakantiebonnen, vertrouwensbeginsel, waardering aanspraak

afwikkeling dienstbetrekking, psychisch leed, schadevergoeding

kosten van voeding, Nedeco-regeling

De staatssecretaris van Financiën maakt in dit besluit voor een aantal fondsen bekend welk percentage van de uitgaven van het fonds in 1999 betrekking heeft op scholingskosten. Aan de hand van dit percentage kan voor het kalenderjaar 2000 worden vastgesteld welk deel van de aan een fonds verschuldigde bijdrage wordt beschouwd als scholingskosten van de in een onderneming werkzame personen. Voor dergelijke scholingskosten kan voor het jaar 2000 op grond van art. 11c Wet IB '64 een aanvullend bedrag ten laste van de winst worden gebracht (scholingsaftrek). Voor inhoudingsplichtigen die niet aan de IB of Vpb zijn onderworpen, zijn de scholingskosten gefacilieerd via de in art. 15a van de WVA geregelde afdrachtsvermindering scholing.

De staatssecretaris van Financiën heeft op 29 mei 2001 kamervragen beantwoord over het reiskostenforfait en de 40-dagenregeling. De staatssecretaris onderzoekt de mogelijkheden om het te belasten deel van reiskostenvergoedingen in de eindheffing te betrekken, ongeacht of de bovenmatigheid voorzienbaar is. Het gaat hierbij om ten hoogste het verschil tussen f 0,60 per kilometer en het bedrag dat op grond van het reiskostenforfait onbelast kan worden vergoed. De staatssecretaris vermeldt dat de onder het reiskostenforfait vallende vergoeding zou kunnen worden bepaald aan de hand van een representatieve steekproef die voor een aantal jaren maatgevend zou kunnen zijn.

In dit besluit gaat staatssecretaris Bos nader in op de artiestenregeling. Vooruitlopend op de benodigde wetswijziging is in dit besluit goedgekeurd dat de inhoudingsplichtige bepaalde maatregelen nu reeds op verzoek van de artiest kan toepassen.

verkrijgingsprijs

alleenstaande-ouderaftrek, gezamenlijke huishouding

gelijkheidsbeginsel, kinderopvang

De staatssecretaris heeft de Vaste Commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer in een brief geïnformeerd over de gevolgen van de invoering van het systeem van heffingskortingen voor jongere partners van 65-plussers. In de brief staat onder meer dat bezien wordt of het mogelijk is vanaf juli 2001 de Voorlopige Teruggaaf van jongere partners van 65-plussers zodanig aan te passen dat op jaarbasis de juiste heffingskorting wordt uitbetaald. Het bedrag dat de betrokkenen in de eerste maanden van dit jaar dan te veel hebben uitbetaald gekregen, wordt dan, uitgesmeerd over de nog resterende maanden van het jaar, verrekend met de maandelijkse VT-uitbetalingen.

belastingplicht, fonds voor oogheelkunde

vaste inrichting, vrijval pensioenverplichting, zetelverplaatsing

De Staatssecretaris heeft de Tweede Kamer nader geïnformeerd over de aankondiging in het persbericht van 27 april jl. van wettelijke maatregelen tegen dividendstripping.

De staatssecretaris heeft opnieuw kamervragen beantwoord van de Kamerleden Hindriks en Dijsselbloem over uitlatingen van een van de collega-bewindslieden dat de vennootschapsbelasting zal worden verlaagd. Ditmaal waren de uitlatingen gedaan door de minister van Economische Zaken. In zijn antwoord kwalificeert de staatssecretaris ook deze uitlatingen als 'politiek verkennend'. Verder wijst de staatssecretaris op de antwoorden op de kamervragen van dezelfde Kamerleden die hij op 10 april 2001 gaf (zie NTFR 2001/597). Hierin is aangegeven dat door het kabinet de 'Studiegroep vennootschapsbelasting in internationaal perspectief' onder leiding van mevrouw mr. Yvonne C.M.T. van Rooy in het leven is geroepen om een advies uit te brengen over de wenselijkheid en de mogelijkheid van aanpassingen van de op bedrijven drukkende belastingen in ons land. De studiegroep richt zich hierbij primair op de Nederlandse vennootschapsbelasting waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan:

Het Ministerie van Financiën heeft het hierna opgenomen persbericht uitgegeven.

Door een goedkeuring komt de staatssecretaris tegemoet aan een knelpunt dat zich kan voordoen bij de omzetting van agio in nominaal gestort kapitaal. Tevens wordt een overzicht gegeven van de tabelcorrectiefactoren voor de inflatiebijstelling als bedoeld in art. 4c, lid 2, Wet op de dividendbelasting 1965.

De staatssecretaris heeft de lijst van aangewezen musea, steunstichtingen en steunverenigingen als bedoeld in art. 32, lid 1, onderdeel 11 en art. 33, lid 1, onderdeel 13 van de Successiewet 1956 bijgewerkt. De lijst treft u aan als brondocument.

gehele vermogen, kapitaalsbelasting, vrijstelling

gehele vermogen, kapitaalsbelasting, vrijstelling

vernietiging koopovereenkomst, wederzijdse dwaling

De staatssecretaris maakt in dit beleidsbesluit bekend dat de vrijstelling van art. 15, eerste lid, onderdeel b, Wet BRV in zijn werking beperkt moet blijven tot de verkrijging van onroerende zaken in het kader van de overdracht van een door de wetgever beoogde, dus niet in verband van een BV uitgeoefende, onderneming. Een goedkeurend beleid acht de staatssecretaris niet meer opportuun. Voor wat betreft de zogenaamde gefaseerde bedrijfsoverdrachten, waarbij de bedrijfsonroerende zaken in het kader van de bedrijfsoverdracht, op zichzelf eventueel gefaseerd, worden overgedragen, betekent dit dat de faciliteit niet meer van toepassing is zodra de ouderlijke onderneming niet meer door het kind, maar door diens BV wordt gedreven. Punt 9 van het besluit van 27 december 1988, nr. IB 88-1084 wordt ingetrokken.

onafhankelijke rechter, onpartijdige rechter

gronden van het bezwaar, herstel verzuim, niet-ontvankelijkheid

bezwaarschrift, motivering, ontvankelijk

Hieronder nemen wij het persbericht op naar aanleiding van de ondertekening van het belastingverdrag met Koeweit.

Op 21 mei 2001 heeft de heer Linschoten (voorzitter) het rapport van de Commissie grensarbeiders aangeboden aan de staatssecretarissen van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het rapport bevat dertig aanbevelingen op fiscaal terrein en op het gebied van de sociale zekerheid. Als brondocumenten zijn tevens opgenomen een door het Ministerie van Financiën uitgebracht persbericht (nr. 01/147), alsmede de bij de aanbieding door de heer Linschoten uitgesproken speech.

buitenlandse personenauto, handelaarskenteken

aanbiedplaatsen, inzamelverplichting

afvalstoffenheffing, geregeld kunnen ontstaan

zelfstandige wooneenheid

inzamelverplichting, onbereikbaar perceel

recreatieterrein

asielzoekers, recreatieonderkomen

bos, omslagklasseverordening, waterbezwaar