Aflevering 17

Gepubliceerd op 23 april 2002

NTFR 2002/573 - Box 3: gegoochel met begrippen en vrijstellingen

Aflevering 17, gepubliceerd op 23-04-2002 geschreven door mr. dr. J. Ganzeveld
Op de introductie van box 3 met het forfaitaire systeem van heffing in de Wet IB 2001 is vanaf het begin kritiek geweest. Reeds na publicatie van het oorspronkelijke wetsvoorstel Wet IB 2001 werden er in het parlementaire traject en later in de zogenoemde Veegwet op de (voorgestelde) wettelijke bepalingen van de (op het eerste gezicht zo eenvoudige) 'pretbox' of daarmee samenhangende bepalingen nadere aanpassingen aangebracht. Zo werd de antiboxhopbepaling (art. 2.14, lid 3, onderdeel b en c, Wet IB 2001) aangepast in lijn met een door FreudenthalDr. R.M. Freudenthal, 'Knelpunten in en rond box 3', WFR 2000/6388, p. 804. geopperd tekstvoorstel. De bewijslast inzake het in art. 5.3, lid 2, onderdeel c (roerende zaken voor persoonlijk ge– of verbruik), art. 5.8 (kunst) en 5.9 (krachtens erfrecht opgekomen rechten op roerende zaken voor persoonlijk ge– of verbruik) Wet IB 2001 gehanteerde 'hoofdzakelijk als belegging'–criterium is uiteindelijk in alle artikelen bij de inspecteur neergelegd en niet zoals in eerste instantie was voorgesteld in het eerste artikel bij de inspecteur en in de andere twee artikelen bij de belastingplichtige. Mede onder druk van maatschappelijke belangenorganisaties is lid 2 aan art. 5.8 Wet IB 2001 toegevoegd, waardoor duidelijk is dat aan bijvoorbeeld musea in bruikleen gegeven kunst onder de kunstvrijstelling valt.

NTFR 2002/583 - Antwoorden kamervragen pensioentekort bij gedeeltelijke AOW-opbouw

Aflevering 17, gepubliceerd op 23-04-2002
De staatssecretaris van Financiën heeft vragen beantwoord van het kamerlid Marijnissen over de berekening van het pensioengat (pensioentekort) als bedoeld in art. 3.127 Wet IB 2001. De heer Marijnissen wilde weten wat de staatssecretaris ervan vindt dat bij de berekening daarvan geen rekening wordt gehouden met een gedeeltelijke AOW-opbouw. De staatssecretaris antwoordt onder meer dat reparatie van een dergelijk pensioengat in de lijfrentesfeer zou leiden tot de invoering van een algemene inhaalregeling, toegespitst op de compensatie van een AOW-tekort. Bij de totstandkoming van de Wet IB 2001 is de oorspronkelijk door de regering voorgestelde algemene inhaalregeling naar aanleiding van kritiek van de Kamer op het punt van de complexiteit vervangen door een basisaftrek en een verruiming van de reserveringsregeling. De staatssecretaris wijst erop dat naast de extra ruimte in de basisaftrek en de verruimde reserveringsregeling bovendien extra ruimte kan worden gevonden in de pensioensfeer, omdat de grenzen van de bestaande pensioenwetgeving ruimer zijn dan de grenzen die in de meeste collectieve regelingen gebruikelijk zijn. De staatssecretaris is van mening dat met de keuzes die bij de Belastingherziening 2001 zijn gemaakt en de mogelijkheden die het pensioen- en lijfrentesysteem nog altijd bieden een evenwichtig geheel bestaat.

NTFR 2002/586 - Opnieuw antwoorden op kamervragen autokostenfictie

Aflevering 17, gepubliceerd op 23-04-2002
De staatssecretaris heeft opnieuw een aantal kamervragen beantwoord over de toepassing van de autokostenfictie. De vragen werden gesteld door het kamerlid De Vries onder andere naar aanleiding van het Besluit van 30 januari 2002, nr. DGB2001/1744M (NTFR 2002/201). Onderdeel 6 van genoemd besluit zal volgens de antwoorden worden aangepast omdat de daar omschreven regeling voor politie- en brandweerauto's e.d. (geen bijtelling) niet alleen voor personenauto's maar ook voor bestelauto's kan gelden. De staatssecretaris vindt dat de autokostenfictie nog steeds is uit te leggen aan de gemiddelde werkgever alsmede aan de gemiddelde berijder van een (bestel)auto.

NTFR 2002/609 - Herziening procesrecht aansprakelijkstelling

Aflevering 17, gepubliceerd op 23-04-2002
De staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag ingediend inzake het wetsvoorstel Herziening procesrecht met betrelkking tot aansprakelijkstelling. Het wetsvoorstel bevat voorstellen om de rechtsbescherming van een derde die aansprakelijk wordt gesteld voor een belastingschuld beter te waarborgen en uit te breiden. De procesgang bij aansprakelijkstellingen door de ontvanger wordt beperkt tot de fiscale rechter. Het wetsvoorstel behandelden wij in NTFR 2002/153. In de nota worden geen inhoudelijke wijzigingen aangekondigd.