Aflevering 32

Het mislukken van het overleg tussen het kabinet en de sociale partners over de vervroegde pensionering heeft de het gehele stelsel van fiscale faciliëring ten behoeve van VUT/prepensioen en levensloop weer op scherp gezet. Bij brief van 3 mei 2004TK 2003-2004, 29 210, nr. 99. heeft de minister van SZW onder meer aan de Voorzitter van de Tweede Kamer geschreven dat nu sprake blijkt te zijn van blijvende onderlinge verdeeldheid van sociale partners, het kabinet geen andere mogelijkheid rest dan haar eigen verantwoordelijkheid te nemen. De uitgangspunten daarbij zijn het bieden van meer keuzevrijheid voor individuele werknemers en het wegnemen van fiscale bevoordeling van regelingen die vervroegd stoppen met werken stimuleren. Gegeven deze uitgangspunten gebruikt het kabinet de maatregelen, zoals destijds en het Belastingplan 2004 en het wetsvoorstel Levensloopregeling waren opgenomen als basis zonder de ogen te sluiten voor de kritiek die vanuit diverse geledingen op de voorstellen zijn geleverd. Zie ook J.C.K.W. Bartel, 'VUT-omslag', NTFR 16 oktober 2003/nr. 42. Om die reden stelt het kabinet ten opzichte van het aanvankelijke Belastingplan 2004 en het aangehouden wetsvoorstel Levensloopregeling een aantal wijzigingen voor, die het kabinet ziet als wezenlijke versoepelingen. Voor de VUT- en prepensioenregelingen vervalt per 1 januari 2006 de fiscale faciliëring conform het Belastingplan 2004:

onderneming, staking, waardering, woning

algemene kosten, constante deel, onderhanden werk, waardering

bedrijfsmiddel, compartimentering, herinvesteringsreserve, voorraad

onvoorwaardelijk, optierechten, voorwaardelijk

dga, niet-aandeelhouder

De staatssecretaris heeft 9 vragen beantwoord over de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en de berekening van het premie-inkomen bij nabetaling van inkomsten. De kern van de antwoorden is hierna weergegeven.

De staatssecretaris gaat in dit besluit in op de gevolgen van Verordening (EEG) nr. 859/2003 voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71. Met ingang van 1 juni 2003 zijn zowel Verordening (EEG) nr. 1408/71 als Verordening (EEG) nr. 574/72 van toepassing op personen met een andere dan een EU-nationaliteit. Hieraan is de voorwaarde verbonden dat deze personen legaal verblijven op het grondgebied van de Europese Unie en gebruikmaken van het vrije verkeer binnen de Europese Unie.

aftrekbare kosten, kapitaalverzekering, persoonlijke verplichting, rente

kosten van propedeuse-examen, persoonlijke uitrusting

De staatssecretaris heeft vragen beantwoord over aanpassingen aan de eigen woning die als hulpmiddel in de zin van de buitengewone uitgaven worden aangemerkt. Uit de antwoorden blijkt dat een door het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) afgegeven medisch voorschrift niet de aftrek van buitengewone uitgaven beperkt tot het bedrag van de door het RIO geïndiceerde aanpassingen. Als de belastingplichtige de aanpassingen anders uitvoert dan door het RIO aanbevolen, dan staat dat aftrek als buitengewone uitgaven niet in de weg, ook al zijn de door belastingplichtige uitgevoerde aanpassingen duurder dan de door het RIO aanbevolen aanpassingen. Verder is aftrek ook mogelijk als het aanpassingen aan een huurwoning betreft. Ook bij een huurwoning moet rekening worden gehouden met een eventuele waardevermeerdering, omdat de verhuurder verplicht is de huurder na beëindiging van het huurcontract schadeloos te stellen voor door de huurder aangebrachte verbeteringen.Ten slotte wordt in een cijfervoorbeeld aangegeven hoe de aftrek moet worden berekend als de kosten in twee jaren worden betaald.

lening, verlies uit aanmerkelijk belang, zakelijkheid

In een nieuw besluit specificeert de staatssecretaris een antwoord over de geruisloze terugkeer in een eerder besluit van 19 december 2002 (NTFR 2003/87). Het betreft de situatie waarin een aandeelhouder/natuurlijke persoon een afgewaardeerde vordering heeft op een vennootschap. De bedoeling is dat de BV wordt geliquideerd met toepassing van de regeling voor de geruisloze terugkeer. In het eerder genoemde besluit is goedgekeurd dat de verkrijgingsprijs van de aandelen wordt opgehoogd met het bedrag van de schuld aan de aandeelhouder. In het nieuwe besluit wordt gemeld dat de verkrijgingsprijs in het onderhavige geval niet mag worden verhoogd met het nominale bedrag van de schuld. De schuld wordt slechts in aanmerking genomen tot de waarde in het economische verkeer van de met de schuld corresponderende vordering bij de voortzettende aandeelhouder.

intentieverklaring, schriftelijke huurovereenkomst, waarde economisch verkeer

De staatssecretaris van Financiën heeft een vraag beantwoord inzake het geval dat er een vergoeding betaald wordt bij het einde van een van pacht afhankelijk recht van opstal. Indien de pacht na het overlijden van de pachter (A) niet wordt voortgezet, wordt de vergoeding van de waarde van de opstal als een fictieve verkrijging ex art. 13 SW door A's erfgenamen aangemerkt. Wordt de pacht na het overlijden van A in eerste instantie wel voortgezet, doch na verloop van tijd alsnog beëindigd, dan wordt de vergoeding van de waarde van de opstal op dat moment in de heffing van successierecht betrokken als nadere verkrijging uit A's nalatenschap.

natuurschoon, rangschikkingswaardig, vertrouwensbeginsel

acceptgiro, griffierecht, telebankieren

geheimhoudingsplicht, vertegenwoordiging

niet-ingezetene, premieplicht, rente-inkomsten, Vo. 1408/71

Het wetsvoorstel tot goedkeuring van het op 8 maart 2004 tot stand gekomen protocol tot wijziging van het belastingverdrag met de VS is door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer aanvaard, en tot wet verheven. Het is als Wet van 30 juni 2004 opgenomen in Staatsblad van 27 juli 2004, nr. 367. Het staatsblad is als brondocument bijgevoegd. Inwerkingtreding van het protocol kan pas plaatsvinden indien ook de ratificatieprocedure in de VS is afgerond.

bedrijventerreinen, ondernemerschap