NTFR 2006/57 - Geen aftrek voor optierechten omdat nog geen dekkingsinkopen waren verricht
ECLI:NL:GHAMS:2005:AU2952, datum uitspraak 28-07-2005, publicatiedatum 21-09-2005
Aflevering 2, gepubliceerd op 12-01-2006 Belanghebbende heeft ter zake van verplichtingen uit een met haar werknemer gesloten optieovereenkomst een voorziening gevormd van f 202.000. Het hof oordeelt dat de inspecteur terecht slechts het bedrag van f 800 dat in verband met de verstrekking van de optierechten als loon in aanmerking is genomen, in aftrek heeft toegelaten. Het door belanghebbende gedane beroep op door uitlatingen van de staatssecretaris van Financiën en zijn voorgangers gewekt vertrouwen verwerpt het hof omdat de staatssecretaris toen optrad als medewetgever en niet als uitvoerder van de wet. In na de arresten van de Hoge Raad van 21 februari 2001 (NTFR 2001/360 en 361) door de staatssecretaris gedane uitlatingen kan volgens het hof niet een ongeclausuleerde toezegging worden gelezen, inhoudende dat in iedere situatie waarin belastingplichtigen enige handeling met betrekking tot personeelsopties hebben verricht, ongeacht de aard daarvan, vóór 22 februari 2001, de aftrek ter zake van optietoekenningen zou worden verleend. Omdat de staatssecretaris in zijn daarna genomen besluit van 30 mei 2001 (NTFR 2001/830) slechts aftrek van kosten heeft toegestaan voor gevallen waarin in verband met de optierechten vóór 22 februari 2001 dekkingsinkopen zijn gedaan kan belanghebbende aan dit besluit geen rechten ontlenen. In dit besluit is geen ongeoorloofd onderscheid gemaakt tussen belastingplichtigen die wel, en belastingplichtigen die geen dekkingsinkopen hebben gedaan vóór 22 februari 2001 omdat geen sprake is van gelijke gevallen, aldus het hof.