NTFR 2022/3875 - Pensioenaanspraak na afstempeling aandelen afgekocht (art. 81.1 Wet RO)
ECLI:NL:HR:2022:1885, datum uitspraak 16-12-2022, publicatiedatum 16-12-2022
Aflevering 51, gepubliceerd op 21-12-2022 Belanghebbende is dga van een bv. Ten behoeve van belanghebbende en zijn echtgenote heeft de bv in eigen beheer een pensioenregeling getroffen. In juli 2011 zijn de statuten van de bv gewijzigd en daarbij is het geplaatste kapitaal van de aandelen verminderd. Dit heeft ertoe geleid dat de bv ongeveer € 233.000 heeft terugbetaald aan belanghebbende door middel van verrekening met een schuld van belanghebbende aan de bv. Aan belanghebbende is een navorderingsaanslag IB 2011 opgelegd ten aanzien van zijn pensioenaanspraak. In geschil is of belanghebbende zijn pensioenaanspraak, al dan niet gedeeltelijk, heeft afgekocht. Het hof (hof Arnhem-Leeuwarden 30 november 2021, nr. 20/00978, ECLI:NL:GHARL:2021:11112, NTFR 2022/24) heeft overwogen dat door de terugbetaling van kapitaal het reeds negatieve vermogen van de bv verder is afgenomen. Zoals belanghebbende zelf ter zitting van het hof heeft verklaard, is de pensioenaanspraak daardoor, voor zover die aanspraak nog voor verwezenlijking vatbaar was, nog minder voor verwezenlijking vatbaar geworden. Het is daarmee uiterst onwaarschijnlijk geworden dat de bv de op grond van haar pensioenverplichtingen verschuldigde uitkeringen in de toekomst geheel zal kunnen doen. Gelet hierop is het hof van oordeel dat de terugbetaling van kapitaal fiscaalrechtelijk moet worden aangemerkt als betaling van een afkoopsom aan belanghebbende. Dit betekent dat belanghebbende zijn pensioenaanspraak in ieder geval gedeeltelijk heeft afgekocht in de zin van art. 19b, lid 1, onderdeel b, Wet LB 1964, zodat de inspecteur terecht de volledige aanspraak tot het inkomen uit werk en woning heeft gerekend. Het hof heeft ten overvloede overwogen dat als ervan moet worden uitgegaan dat het pensioen niet (gedeeltelijk) is afgekocht, maar gedeeltelijk is prijsgegeven, zoals belanghebbende stelt, ook dan de volledige pensioenaanspraak terecht door de inspecteur tot het loon is gerekend, omdat die aanspraak volledig voor verwezenlijking vatbaar was. Belanghebbende heeft, naast de feitelijke waardeloosheid van (een deel van) zijn pensioenaanspraak, geen andere redenen gesteld voor het prijsgeven van die aanspraak die als dwingend en maatschappelijk zouden kunnen worden gekarakteriseerd, zodat van een niet voor verwezenlijking vatbare aanspraak geen sprake is.