NTFR 2002/692 - Exclusief of niet exclusief, that's the question
Aflevering 21, gepubliceerd op 23-05-2002 geschreven door mr. M.J. HoogeveenDeze bijdrage gaat over de werkkamer in de eigen woning van de directeur–grootaandeelhouder. Met ingang van 1 januari 2001 bestaat er onduidelijkheid over de fiscale behandeling van deze werkkamer indien de BV er gebruik van maakt. In welke box moet de werkkamer en de eventuele daarmee verbonden schuld worden geplaatst: box 1, resultaat uit overige werkzaamheden; box 1, de eigen woning, of box 3? En in het verlengde van deze vraag, hoe moet de vergoeding die de BV aan de directeur–grootaandeelhouder betaalt, belast worden? Als loon, als resultaat uit overige werkzaamheden, als inkomen uit de eigen woning, als regulier voordeel in box 2 – voorzover de vergoeding onzakelijk is; deze mogelijkheid blijft hier verder buiten beschouwing – of als inkomen uit sparen en beleggen? Inmiddels zijn over dit onderwerp al heel wat pennen in beweging gezet. E.J.W. Heithuis, 'De terbeschikkingstellingsregelingen in box 1 na de Veegwet', WFR 2000/6409; G.T.K. Meussen, De werkkamer van de dga in de eigen woning: de wetgever verdwaalt, FTV 2001/4; J. Schut, 'Werkruimte in de Wet inkomstenbelasting 2001', WFR 6470/6470; L.G.M. Stevens, 'Boxoverstijgende beschouwingen Wet inkomstenbelasting 2001', WFR 2001/6456. Uit vragen die worden gesteld in de praktijk blijkt dat de fiscale behandeling van de werkkamer van de directeur–grootaandeelhouder desondanks nog steeds niet helder is. In deze bijdrage probeer ik enige helderheid te creëren.