Aflevering 20

De zogenoemde fictiefloonregeling staat in art. 12a Wet LB 1964. Volgens dit wetsartikel moet een aanmerkelijkbelanghouder vanuit zijn BV tenminste € 39.000 aan loon opnemen als hij arbeid verricht voor die BV. Hetzelfde geldt voor degene die vermogensbestanddelen ter beschikking stelt aan een BV waarvan hij tevens werknemer is.

De Belastingdienst krijgt er dit jaar € 30 miljoen bij voor de intensivering van het toezicht en de complexiteitsreductie van de automatisering. Het extra budget, voorzien in de Voorjaarsnota, loopt op tot € 95 miljoen in 2007 en € 120 miljoen in 2008. Dit staat in een brief van staatssecretaris Wijn van Financiën aan de Tweede Kamer. De versterking van het toezicht wordt gerealiseerd door een uitbreiding van enige honderden arbeidsplaatsen in zowel 2007 als in 2008. De extra capaciteit komt bovenop het opheffen van de vacaturestop die al in april van dit jaar werd aangekondigd. Met deze maatregelen wordt in de toekomst een bovenmatige uitstroom, veroorzaakt door de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand, tijdig opgevangen. Het extra geld zal verder ingezet worden voor een complexiteitsreductie in de automatisering.

bedrijfsmiddel, compartimentering, herinvesteringsreserve, voorraad

Transportondernemers die meerdaagse of op meer dagen internationale ritten maken, mogen onder voorwaarden een bedrag aan verblijfkosten ten laste van hun winst brengen. Voor 2006 is dit bedrag verhoogd met € 0,50 tot € 27,50. Het besluit heeft overigens geen inhoudelijke wijziging ondergaan ten opzichte van het besluit dat voor 2005 werd uitgebracht (besluit van 4 april 2005, CPP2005/721, NTFR 2005/455).

werkkleding

afdrachtvermindering, overwerkloon

fictieve dienstbetrekking

De staatssecretaris van Financiën heeft gemeld dat hij de artiesten– en beroepssportersregeling (ABSR) gaat wijzigen. Dit zal hij doen in het Belastingplan 2007. Eén wijziging treedt al in werking met ingang van 9 mei 2006. Dit betreft het afschaffen van de heffing ‘krachtens een andere grond dan een overeenkomst‘.

Via dit besluit actualiseert de staatssecretaris van Financiën het beleid op het gebied van lijfrenten, lijfrentepremieaftrek en rechten op periodieke uitkeringen. Het besluit gaat niet in op lijfrenten die (specifiek) kunnen worden bedongen door (ex)ondernemers. In het besluit zijn in de eerste plaats de geldende beleidsstandpunten opgenomen op het terrein van de lijfrenten en de aftrek van premies voor lijfrenten als uitgaven voor inkomensvoorzieningen onder de Wet IB 2001.In de tweede plaats zijn de beleidsstandpunten opgenomen betreffende vóór 2001 gesloten lijfrenten en andere rechten op periodieke uitkeringen waarop de IW IB 2001 van toepassing is. Beleidsstandpunten die louter betrekking hebben op de Wet IB 1964, zijn niet in dit overzichtsbesluit opgenomen, hoewel die standpunten nog wel van belang kunnen zijn voor het bepalen van het inkomen uit rechten tot stand gekomen vóór 1 januari 2001. De opgenomen standpunten zijn in het algemeen niet inhoudelijk gewijzigd; wel zijn de teksten daarvan geactualiseerd en waar nodig verduidelijkt. Inhoudelijke wijzigingen zijn in dit besluit opgenomen in de onderdelen 5.1.11 en 8.1.3. Niet meer van belang zijnde standpunten, vervallen standpunten en helpdeskvragen zijn niet meer opgenomen.

negatieve voorlopige aanslag, zelfstandigen, ziekenfondswet

aanvullend pensioen, premieloon

docenten, gezagsverhouding, verzekeringsplicht

directeur-aandeelhouder, familieverhouding, verzekeringsplicht

docenten Cito, gezagsverhouding, verzekeringsplicht

Het wordt voor werkgevers in de land– en tuinbouw tijdelijk goedkoper om zogeheten gelegenheidswerkers zoals zelfstandige boeren en huisvrouwen en –mannen in dienst te nemen. Deze groep arbeidskrachten valt tot 1 januari 2007 toch onder de lage WW–premie van de sector. Dit hebben de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Land– en tuinbouworganisatie LTO afgesproken. De maatregel gaat met terugwerkende kracht in vanaf 1 mei 2006.

Amsterdams verrekenbeding, echtscheiding, vermogensbelasting

dubbele heffing, overlijden, rendementsgrondslag

liquidatie-uitkering, onderlinge, verzekeringsmaatschappij

13-lid-1-kosten, aftrekbeperking, rente, valutaverlies

Bosal, rentekosten, stand still, valutaverlies, vrij verkeer van kapitaal

algemeen nut beogen, betaald voetbalclub

eigen woning, waardedruk bewoning

vertrouwensbeginsel

heffingsrente, matiging, vertrouwensbeginsel

proceskosten

accountant, opzet, toerekenen, vergrijpboete

Het Kamerlid Dezentjé Hamminga (VVD) heeft vragen gesteld aan de staatsecretaris van Financiën over het verbeteren van de rechtsbescherming bij bezwaar tegen een aanslag. Dit naar aanleiding van de uitspraak van de Rechtbank Haarlem van 20 februari 2006, nr. 05/2310. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar tegen een aanslag tevens moet worden opgevat als een bezwaar tegen de beschikking heffingsrente die op hetzelfde aanslagbiljet is vermeld.

Het onderhavige besluit is een actualisering van het besluit van 25 augustus 2003, nr. CPP2003/1251M, NTFR 2003/1551. Onderwerp van het besluit is de toepassing van de specifieke non-discriminatiebepalingen voor natuurlijke personen uit de belastingverdragen met België en Suriname en uit de BRK. Tevens wordt ingegaan op het zogenoemde grensarbeidersprotocol uit het belastingverdrag met Duitsland. De actualisering houdt verband met wijzigingen in de heffingskortingen, de buitenlandse belastingplicht, de weekenduitgaven voor gehandicapten en het vervallen van de uitgaven voor kinderopvang.

schriftelijke weigering, wijzigingsbeschikking

forensenbelasting, verbindendheid verordening

coulance, ongeschreven beleid, parkeerbelasting

belastingplichtige, belastingschuldige, negatieve aanslag, Zalmsnip

negatieve aanslag, Zalmsnip

sociaal pension