Aflevering 28

Gepubliceerd op 12 juli 2007

NTFR 2007/1217 - Een pleidooi voor een wettelijk geregelde corrrectieaangifte in de btw

Aflevering 28, gepubliceerd op 12-07-2007 geschreven door mr. C.M. Ettema
Naar aanleiding van een uitspraak van Hof Den Bosch van 12 augustus 2006Hof Den Bosch van 11 augustus 2006, nr. 03/01205, NTFR 2007/315. , die op 12 februari 2007 werd gepubliceerd, is een oude discussie over de juridische status van de suppletieaangifte nieuw leven ingeblazen.Dijkhuizen bepleite in 1998 al een zogenoemde recapitulatieve jaaraangifte, F.J. Dijkhuizen, ‘Tekort aan rechtsbescherming bij de omzetbelasting’, WFR 1998/829. Zie ook W.A.P. Nieuwenhuizen, ‘Rechtstekorten in de omzetbelasting (btw): de suppletieaangifte', FED 2007/22. In de Bossche zaak liep de belanghebbende aan tegen een niet-ontvankelijkverklaring van een btw-teruggaafverzoek dat zij naar aanleiding van het opmaken van de jaarrekening in de vorm van een suppletieaangifte had gedaan. Het teruggaafverzoek had betrekking op de maanden januari, februari en maart 2001 en werd bij brief van 11 maart 2002 gedaan. Dat was veel te laat. Het verzoek had zij bij de aangifte over het tijdvak waarin het recht op teruggaaf is ontstaan, moeten doen (art. 33, lid 1, AWR) en die had zij binnen één maand na het desbetreffende aangiftetijdvak moeten indienen (art. 10, lid 2, AWR).

NTFR 2007/1218 - Wetsvoorstel versterking fiscale rechtshandhaving (MvA EK)

Aflevering 28, gepubliceerd op 12-07-2007 geschreven door mr. E. Thomas
Het wetsvoorstel 'Versterking fiscale rechtshandhaving' (nr. 30 322) is inmiddels gevorderd tot de beantwoording van de schriftelijke vragen van de Eerste Kamerleden (memorie van antwoord). In de memorie van antwoord komen achtereenvolgens aan de orde: de beslistermijnen voor de inspecteur, het horizontaal toezicht, de zes maanden fictie voor de loonbelasting, de beperking van de beslagvrije voet, de opstapresolutie voor de dividendbelasting, de rechtsbescherming voor de burger, het verzet van een belastingschuldige bij de bankvordering en tot slot de aansprakelijkstelling van bestuurders.

NTFR 2007/1222 - Uitzondering voor kassen op beperking afschrijving gebouwen gaat niet door

Aflevering 28, gepubliceerd op 12-07-2007
In een brief aan de Tweede Kamer schrijft de staatssecretaris dat hij inwerkingtreding van art. 3.30a, lid 8, Wet IB 2001 niet mogelijk acht. In dat per amendement (NTFR 2006/1434) ingevoerde lid is geregeld dat de beperking van de afschrijving op gebouwen niet geldt voor kassen die in een landbouwbedrijf worden gebruikt. Uit een informeel overleg met de Europese Commissie blijkt dat deze uitzondering voor kassen niet zal worden goedgekeurd en daarmee ongeoorloofde (verboden) staatssteun is. De afschrijving tot restwaarde voor groenlabelkassen waarbij gebruikgemaakt wordt van de VAMIL-regeling kan naar alle waarschijnlijkheid wel worden gerealiseerd door de VAMIL-regeling opnieuw ter goedkeuring voor te leggen.

NTFR 2007/1226 - Tweede Kamer neemt wetsvoorstel Banksparen aan

Aflevering 28, gepubliceerd op 12-07-2007
De Tweede Kamer heeft het initiatiefwetsvoorstel Banksparen (voluit: Voorstel van wet van de leden Depla en Blok houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale facilitering banksparen ten behoeve van pensioenopbouw of aflossing eigenwoningschuld) aangenomen. Voorafgaand aan de stemmingen hebben de indieners van het wetsvoorstel een derde en vierde nota van wijziging ingediend. Via de derde nota van wijziging wordt de aanvankelijk voorgestelde afschaffing van de indexering van de vrijstelling voor het voordeel uit kapitaalverzekering eigen woning weer teruggedraaid. De budgettaire dekking, die eerst door middel van de afschaffing van de indexering was gevonden, is nu gevonden door een verhoging van de assurantiebelasting. Deze verhoging van 0,5% wordt eveneens in de onderhavige nota van wijziging voorgesteld. Ten slotte worden de redactionele aanwijzingen van de Raad van State via deze derde nota van wijziging in het wetsvoorstel opgenomen. Op deze nota van wijziging is een amendement ingediend om de verhoging van de assurantiebelasting, die via de onderhavige nota van wijziging wordt voorgesteld, weer terug te draaien. In het amendement wordt de budgettaire dekking gecreëerd door de premiegrondslag aan te passen. Dit amendement is echter niet aangenomen. Wel aangenomen is een amendement dat bewerkstelligt dat in de wet wordt opgenomen dat het wetsvoorstel binnen vijf jaar wordt geëvalueerd. Via de evaluatie moet worden gekeken of de doelstelling van meer transparantie en lagere prijzen als gevolg van toegenomen concurrentie is behaald. Ook aangenomen is een motie waarmee de regering wordt verzocht binnen zes maanden met een voorstel te komen waarmee voor een individu in één oogopslag duidelijk is hoe hoog de kosten van deze twee financiële producten zijn. Ook wordt de regering verzocht, in samenwerking met de branche, deze kosten vijf jaar jaarlijks te monitoren. Voorafgaand aan de stemmingen had de minister van Financiën een brief gestuurd aan de Tweede Kamer. Allereerst meldt hij dat ook hij voorstander is van inzichtelijkheid in kosten van financiële producten. Naar zijn mening leiden de huidige en momenteel in ontwikkeling zijnde wettelijke bepalingen echter al tot hetgeen wordt beoogd met de motie. Wel stelt hij dat er toch reden is om nog eens goed na te gaan of de transparantieregels in alle gevallen afdoende zijn om consumenten inzicht te geven in de verschillende kostenposten en om zeker te zijn dat er voldoende kostenconcurrentie plaatsvindt. Hij uit daarbij het voornemen daar nader onderzoek naar te doen en de Kamer daarover te informeren. Deze brief voegen wij als brondocument bij. Via de vierde nota van wijziging wordt in de eerste plaats de aanvankelijk voorgestelde regeling voor op 16 mei 2007 bestaande kapitaalverzekeringen eigen woning teruggedraaid. Deze regeling hing samen met de aanvankelijk voorgestelde, maar bij de eveneens in dit item opgenomen derde nota van wijziging teruggedraaide afschaffing van de indexering van de vrijstelling voor het voordeel uit kapitaalverzekering eigen woning. Verder is voorgesteld de in de Wet op het financieel toezicht opgenomen delegatiebepaling in die zin te wijzigen, dat expliciet tot uitdrukking wordt gebracht dat de op grond van deze delegatiebepaling bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels onder meer betrekking hebben op de kosten die een financiële onderneming in rekening brengt als een cliënt een overeenkomst wenst te beëindigen om te kunnen overstappen naar een andere aanbieder.

NTFR 2007/1227 - Kamervragen over blunders bij voorlopige aanslagen Zvw beantwoord

Aflevering 28, gepubliceerd op 12-07-2007
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt vragen van het Tweede Kamerlid Dezentjé-Hamming over fouten van de Belastingdienst bij het versturen van voorlopige aanslagen Zorgverzekeringswet 2006. Bij het verzenden van ongeveer 30.000 aanslagen is het adres van de belastingconsulent gebruikt in plaats van dat van de betrokken belastingplichtige. Alle betrokkenen ontvangen binnenkort een excuusbrief van de Belastingdienst.

NTFR 2007/1230 - Belastingdienst zoekt goededoelenorganisaties

Aflevering 28, gepubliceerd op 12-07-2007
De Belastingdienst is op zoek naar goededoelenorganisaties. Vorige week stuurde de Belastingdienst aanvraagformulieren naar de 18.000 bij de Belastingdienst geregistreerde goededoelenorganisaties. Met dit formulier kan de organisatie de aanwijzing als algemeen nut beogende instelling (ANBI) per 1 januari 2008 aanvragen. Na aanvraag worden organisaties door de Belastingdienst beoordeeld en zullen zij een beschikking ontvangen. Met deze beschikking kan een organisatie gebruikmaken van de fiscale voordelen voor algemeen nut beogende instellingen, zoals de giftenaftrek en de vrijstelling van successie- en schenkingsrecht.

NTFR 2007/1235 - EC daagt Spanje voor HvJ EG wegens gunstigere belastingheffing over opbrengsten van staatsloterijen

Aflevering 28, gepubliceerd op 12-07-2007
De Europese Commissie daagt Spanje voor het Hof van Justitie EG vanwege de wijze waarop Spanje loterijopbrengsten belast. Volgens de Spaanse wetgeving zijn opbrengsten van in het buitenland georganiseerde loterijen onderworpen aan het progressieve tarief van de inkomstenbelasting, terwijl de opbrengsten van bepaalde Spaanse instellingen, zoals de staatsloterijen, loterijen van de autonome gebieden en de loterijen van het Rode Kruis en de Blindenorganisatie zijn vrijgesteld van inkomstenbelasting. Volgens de Commissie is het onderscheid in strijd met het vrij verrichten van diensten van het EG-Verdrag en het EER-Verdrag. Volgens de Spaanse autoriteiten is de Spaanse wetgeving niet discriminerend, omdat de vrijstelling is gebaseerd op de aard van de organisatie en niet op de plaats van vestiging. Volgens de Commissie komen organisaties van dezelfde aard uit andere lidstaten niet in aanmerking voor de vrijstelling. Lidstaten hebben de bevoegdheid om de schadelijke gevolgen van gokken te beperken door wettelijke maatregelen, zolang dit geen discriminatie naar nationaliteit oplevert. Op het door de Commissie onderbouwde standpunt met het verzoek om de Spaanse wetgeving aan te passen, is door Spanje negatief gereageerd.

NTFR 2007/1236 - EC daagt Griekenland voor HvJ EG vanwege discriminerende heffing over dividenden van buitenlandse vennootschappen

Aflevering 28, gepubliceerd op 12-07-2007
De Europese Commissie heeft besloten om Griekenland voor het Hof van Justitie EG te dagen, omdat Griekenland dividenden van Griekse vennootschappen betaald aan natuurlijke personen vrijstelt van inkomstenbelasting, terwijl dividenden van vennootschappen gevestigd in andere lidstaten wel worden belast. In de zaak Verkooijen (C-35/98) heeft het Hof van Justitie EG bepaald dat een verschillende behandeling van dividenden al naar gelang de herkomst een beperking meebrengt die in strijd is met het vrije verkeer van kapitaal. In situaties waarin de aandeelhouder zeggenschap heeft over de buitenlandse vennootschap leidt de beperking tot strijd met de vrijheid van vestiging (art. 43 EG). Griekenland heeft zich tegen het standpunt van de Commissie verweerd met het argument dat voor de buitenlandse bronbelasting op dividenden verrekening (ordinary tax credit) wordt verleend. Volgens de Commissie kan een dergelijke verrekening als gevolg van de progressie in de inkomstenbelasting tot een hogere belasting over buitenlandse dividenden leiden. De zaak tegen Griekenland is een vervolg op de mededeling van de Commissie van 19 december 2003 inzake 'Belasting op dividend van natuurlijke personen in de interne markt' (bijgevoegd als bronbestand).

NTFR 2007/1237 - EC daagt Griekenland voor HvJ EG vanwege discriminerende belastingheffing van buitenlandse partnerships

Aflevering 28, gepubliceerd op 12-07-2007
De Europese Commissie daagt Griekenland voor het Hof van Justitie EG omdat volgens de Griekse fiscale bepalingen niet in Griekenland gevestigde partnerships over hun Griekse winst zwaarder (25%) worden belast dan de partnerships die zijn gevestigd in Griekenland (20%). Volgens de Commissie is dit onderscheid in strijd met de vrijheid van vestiging (art. 43 EG). Volgens Griekenland is het verschil in tarief gerechtvaardigd omdat een deel van de winst (50%) van het Griekse partnership wordt belast bij de individuele gerechtigden tot die partnership. Volgens de Commissie leidt de belastingheffing bij de gerechtigden niet noodzakelijkerwijs tot een hogere belastingheffing in Griekenland. Het leidt eerder juist tot een lagere effectieve belastingheffing. Volgens Griekenland hebben buitenlandse partnerships niet geklaagd over de discriminerende behandeling en zijn er geen buitenlandse partnerships actief in Griekenland. Volgens de Commissie zijn deze argumenten niet relevant. Op het door de Commissie onderbouwde standpunt met het verzoek om de Griekse wetgeving aan te passen, heeft Griekenland geen actie ondernomen.

NTFR 2007/1238 - EC: Luxemburgse belastingheffing op interest van buitenlandse betalende instanties niet EU-proof

Aflevering 28, gepubliceerd op 12-07-2007
De Europese Commissie meent dat de Luxemburgse belastingwetgeving die in 2005 is geïntroduceerd met betrekking tot de belastingheffing op interest in strijd is met het vrije verkeer van diensten en het vrije verkeer van kapitaal. Volgens de Luxemburgse wettelijke bepaling wordt op interest ontvangen van een in Luxemburg gevestigde betalende instantie een bronheffing ingehouden van 10%. Interest ontvangen van in andere lidstaten gevestigde betalende instanties worden daarentegen uitgesloten van het 10%-tarief en onderworpen aan het reguliere tarief van de Luxemburgse inkomstenbelasting en begrepen in het totale inkomen van de belastingplichtige. Het toepasselijke tarief over de interest is daardoor in het algemeen hoger dan 10%. Volgens de Commissie kan dat inwoners van Luxemburg ervan weerhouden hun spaartegoeden te beleggen bij in andere lidstaten gevestigde betalende instanties. Verder worden in andere lidstaten gevestigde betalende instanties ervan weerhouden om hun diensten aan te bieden aan Luxemburgse belastingplichtigen. Als Luxemburg geen bevredigend antwoord heeft op het door de Commissie onderbouwde standpunt, kan zij beslissen om deze lidstaat voor het Hof van Justitie EG te dagen.

NTFR 2007/1239 - EC akkoord met belastingsverminderingen voor de vrije zone van Madeira voor de periode 2007-2013

Aflevering 28, gepubliceerd op 12-07-2007
De Europese Commissie heeft op grond van de staatssteunregels in het EG-Verdrag een regeling goedgekeurd die voorziet in belastingsverminderingen ter grootte van € 300 miljoen tot 2020 voor bedrijven die zich tussen 2007 en 2013 vestigen in de vrije zone van Madeira. De toekenning van de steun is zowel afhankelijk van de eisen om banen en strikte beveiliging te creëren als van de ten uitvoerlegging van de steun. De steun is bedoeld om de regionale ontwikkeling in Madeira te bevorderen door in dit ultraperifere gebied gevestigde bedrijven in staat te stellen hun structurele belemmeringen te overwinnen.

NTFR 2007/1240 - EC akkoord met een terugbetalingsmechanisme van inkomstenbelasting en sociale verzekeringspremies voor de Zweedse scheepvaart

Aflevering 28, gepubliceerd op 12-07-2007
De Europese Commissie heeft de reïntroductie goedgekeurd van een aangepast terugbetalingsmechanisme in Zweden. Volgens dit mechanisme wordt de bij zeevarenden aan de bron ingehouden inkomstenbelasting terugbetaald. Dit geldt ook voor het werkgeversaandeel in de sociale verzekeringspremies. Deze terugbetalingsregeling geldt alleen voor Zweedse belastingplichtige zeevarenden die aan boord werken van schepen die onder Zweedse vlag varen. Van de maatregel wordt verwacht dat deze de uittocht uit de Europese zeevloot zal verminderen, evenals de werkgelegenheid en maritieme knowhow in de Gemeenschap zal handhaven.

NTFR 2007/1241 - Toewijzing frequentierechten is geen economische activiteit

Aflevering 28, gepubliceerd op 12-07-2007 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
De Engelse minister van Handel en Industrie heeft – via een openbare veiling – vergunningen toegewezen aan de ondernemingen die het hoogste bod hadden uitgebracht op de aangeboden frequentiekavels. Een van die kavels was voorbehouden aan een nieuwkomer op de markt. De veiling werd in naam van de minister georganiseerd door het Radiocommunications Agency, een uitvoerend orgaan van het Ministerie van Handel en Industrie. Tijdens de gunningsprocedure werd niet gesproken over de btw. De aldus toegekende vergunningen blijven geldig tot en met 31 december 2021, tenzij zij eerder door de Secretary of State worden ingetrokken of tenzij de vergunninghouder er vroeger afstand van doet. Van mening dat de afgifte van de vergunningen aan de btw was onderworpen en dat in de betaalde bedragen btw was begrepen, hebben de winnende vennootschappen de btw die zij stellen te hebben betaald, teruggevorderd. Nadat hun vorderingen waren afgewezen op grond dat de toekenning van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde vergunningen niet aan de btw was onderworpen, hebben zij de zaak bij de verwijzende rechter aanhangig gemaakt. Op de door deze rechter gestelde prejudiciële vragen verklaart het Hof van Justitie EG voor recht: art. 4, lid 1 en 2, Zesde Richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat de afgifte, door de nationale regelgevende instantie die verantwoordelijk is voor de toewijzing van het spectrum, van vergunningen zoals vergunningen voor mobiele telecommunicatie van de derde generatie, de zogenoemde 'UMTS'-vergunningen, via een veiling van de rechten op het gebruik van telecommunicatieapparatuur, geen economische activiteit in de zin van die bepaling is en dus niet binnen de werkingssfeer van die richtlijn valt.

NTFR 2007/1242 - Toewijzing frequentierechten aan het publiek geen economische activiteit

Aflevering 28, gepubliceerd op 12-07-2007 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
De Telekom-Control-Kommission, in Oostenrijk bevoegd voor de toewijzing van frequenties voor openbare mobieletelecommunicatiediensten en andere openbare telecommunicatiediensten (hierna: 'TCK'), heeft via een veiling tegen betaling rechten op het gebruik van de zogenoemde gsm-frequenties toegewezen aan Tele.ring Telekom Service GmbH. Via een veiling zijn vervolgens de rechten op het gebruik van de frequenties voor het Europese radiocommunicatiesysteem TETRA tegen betaling toegewezen aan Master-talk Austria Telekom Service GmbH & Co KG. Daarna wijst TCK, eveneens via een veiling, tegen vergoeding de rechten toe op het gebruik van de frequenties voor de zogenoemde 'UMTS' mobieletelecommunicatiesystemen aan T-Mobile Austria GmbH, aan 3G Mobile Telecommunications GmbH, aan Mobilkom Austria AG & Co. KG, aan Hutchison 3G Austria GmbH, aan ONE GmbH en aan TRA 3G Mobilfunk GmbH. De afnemers van deze rechten vorderen in rechte dat de Republiek Oostenrijk facturen afgeeft ter zake van de toewijzing van deze gebruiksrechten, aangezien deze facturen noodzakelijk zijn voor de aftrek van de als voorbelasting voldane btw. Op door de rechter in de hierop volgende gerechtelijke procedure gestelde prejudiciële vragen verklaart het Hof van Justitie EG voor recht dat art. 4, lid 2, Zesde Richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat de toewijzing, via een veiling, door de nationale regelgevende instantie die verantwoordelijk is voor de toewijzing van het spectrum, van rechten zoals rechten op het gebruik van frequenties van het elektromagnetische spectrum voor het aanbieden van mobieletelecommunicatiediensten aan het publiek, geen economische activiteit in de zin van die bepaling is en dus niet binnen de werkingssfeer van die richtlijn valt.

NTFR 2007/1243 - Invulling regels omtrent teruggaaf ingevolge Achtste en Dertiende Richtlijn

Aflevering 28, gepubliceerd op 12-07-2007 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Verzoeken van de transportonderneming Planzer Luxembourg Sarl, een vennootschap naar Luxemburgs recht (hierna: Planzer), om teruggaaf van ter zake van brandstofleveringen berekende Duitse btw worden door de Duitse belastingdienst afgewezen, omdat niet aan de voorwaarden is voldaan. De verzoeken gingen weliswaar vergezeld van een door de Luxemburgse belastingdienst afgegeven verklaring volgens welke Planzer aldaar is onderworpen aan de btw, maar verkregen informatie deed de Duitse belastingdienst besluiten dat Planzer niet had aangetoond dat haar hoofdkantoor in Luxemburg was gevestigd. Volgens deze dienst was het hoofdkantoor gesitueerd in Zwitserland. Planzer heeft tegen deze afwijzende beschikkingen beroep ingesteld. In de hierop volgende gerechtelijke procedure benadrukt de verwijzende rechter dat het draait om de vraag of Planzer buiten de Gemeenschap is gevestigd, in welk geval zij geen recht heeft op teruggaaf van de btw, en gaat ervan uit dat het begrip vestiging moet worden uitgelegd in overeenstemming met art. 1, punt 1, Dertiende Richtlijn. Hij heeft evenwel twijfels omtrent de juiste uitlegging van laatstgenoemde bepaling. Op dientengevolge gestelde prejudiciële vragen verklaart het Hof van Justitie EG voor recht dat art. 3, sub b, en 9, tweede alinea, Achtste Richtlijn aldus moeten worden uitgelegd dat de overeenkomstig het model van bijlage B bij deze richtlijn opgestelde verklaring in beginsel het vermoeden wettigt dat de betrokkene in de lidstaat waaronder de belastingdienst ressorteert niet alleen aan de btw is onderworpen die hem deze verklaring heeft afgegeven, maar ook dat hij aldaar is gevestigd. Deze bepalingen betekenen evenwel niet dat het de belastingdienst van de lidstaat waar wordt verzocht om teruggaaf van de voorbelasting, die eraan twijfelt dat de vestiging waarvan het adres in deze verklaring wordt vermeld, economisch gezien daadwerkelijk bestaat, zou zijn verboden zich van het bestaan daarvan te vergewissen door gebruik te maken van de administratieve maatregelen die daartoe in de communautaire regeling inzake de btw zijn voorzien. Art. 1, punt 1, Dertiende Richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat de zetel van de bedrijfsuitoefening van een vennootschap de plaats is waar de voornaamste beslissingen betreffende het algemene beheer van deze vennootschap worden genomen en waar de centrale bestuurstaken ervan worden uitgeoefend.

NTFR 2007/1249 - Wijziging Leidraad Invordering 1990

Aflevering 28, gepubliceerd op 12-07-2007
De staatssecretaris van Financiën heeft de Leidraad Invordering 1990 gewijzigd. De wijzigingen betreffen voornamelijk aanpassingen in verband met het vervallen van het Voorschr. Awb 1997 en de introductie van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht in de plaats daarvan. Daarnaast is de Leidraad gewijzigd in verband met de verhoging van de bijstandsuitkeringen per 1 juli aanstaande.

NTFR 2007/1251 - Kamervragen over het mislopen van toeslagen beantwoord

Aflevering 28, gepubliceerd op 12-07-2007
De staatssecretaris van Financiën heeft vragen van de Tweede Kamerleden Crone en Tang beantwoord over het massaal mislopen van zorg-, huur- en kinderopvangtoeslagen. Het zou vooral gaan om mensen die niet vóór 1 april 2007 hun aangifte hebben ingediend of uitstel hebben aangevraagd. De staatssecretaris merkt op dat het hier gaat om mensen die zelf geen aanvraag hebben gedaan. Er is geen relatie met de problemen in de uitvoering van de toeslagen (zie onder meer NTFR 2007/1070). Gezien deze feiten ziet de staatssecretaris geen aanleiding om desgevraagd de termijn voor het doen van een aanvraag te verlengen tot 1 juli. Omdat echter sprake is van een nieuw stelsel van rechten en plichten (de huur- en zorgtoeslag is pas in 2006 voor het eerst uitbetaald) is de staatssecretaris toch bereid om uit coulance aanvragen over 2006 die vóór 1 juni 2006 zijn ingediend, als tijdig te beschouwen.