Aflevering 27

Gepubliceerd op 5 juli 2007

NTFR 2007/1160 - Is de afwaardering van een onzakelijke lening aftrekbaar?

Aflevering 27, gepubliceerd op 05-07-2007 geschreven door prof. dr. mr. P.G.H. Albert
In deze Opinie ga ik in op de VPB-gevolgen van een onzakelijke lening voor de geldverstrekkende vennootschap. Onder een onzakelijke lening versta ik een lening die de vennootschap heeft verstrekt aan een gelieerde persoon en die zij onder vergelijkbare omstandigheden niet aan een onafhankelijke derde zou hebben verstrekt. Onzakelijke leningen kan men in twee categorieën indelen:

NTFR 2007/1165 - Geen cassatieberoep tegen hofoordeel inzake transactieprijs landbouwgrond

Aflevering 27, gepubliceerd op 05-07-2007
De staatssecretaris laat weten geen cassatieberoep in te stellen tegen het oordeel van Hof Leeuwarden (NTFR 2007/887). Het hof had in die uitspraak onder meer geoordeeld dat de WEVAB gelijk is aan de verkoopprijs, nu landbouwgrond wordt verkocht en de koper ook een melkveehouder is. De omstandigheid dat de verkochte landerijen dichterbij het oorspronkelijke bedrijf van de kopers liggen dan de landerijen die zij reeds bezaten, rechtvaardigt op zichzelf niet de conclusie dat de kopers daarom meer zouden hebben betaald dan de WEVAB.

NTFR 2007/1167 - Ook bonafide situaties vallen onder regeling fictieve vaste inrichting

ECLI:NL:HR:2007:AY3636, datum uitspraak 29-06-2007, publicatiedatum 29-06-2007
Aflevering 27, gepubliceerd op 05-07-2007 met annotatie van Kawka
Belanghebbende, een naar Portugees recht opgerichte vennootschap die feitelijk en statutair in Portugal is gevestigd, heeft in het onderhavige naheffingstijdvak een deel van haar personeel tijdelijk tewerkgesteld bij haar zustervennootschappen in Nederland. Al het tewerkgestelde personeel heeft de Portugese nationaliteit en is in Portugal woonachtig. Door het Portugese Ministerie van Sociale Zaken zijn op verzoek van belanghebbende voor de in Nederland tewerkgestelde werknemers van belanghebbende zogenoemde detacheringverklaringen E-101 afgegeven, zodat deze werknemers alleen in Portugal sociaal verzekerd zijn. Over het brutoloon van de tewerkgestelde werknemers zijn in Portugal belasting en sociale premies geheven. De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag loonbelasting opgelegd. Volgens de inspecteur moet belanghebbende op grond van art. 6, lid 3, aanhef en onderdeel b, Wet LB 1964 (de zogenoemde fictieve vaste inrichting–regeling) als inhoudingsplichtige voor de loonbelasting worden aangemerkt. Hof Den Bosch heeft de inspecteur in het gelijkgesteld (NTFR 2005/1472). Het hof verwierp de stelling van belanghebbende dat zij niet inhoudingsplichtig is, omdat geen sprake is van ‘een derde' als bedoeld in voornoemde wetsbepaling, nu zij personeel heeft gedetacheerd bij concernvennootschappen. Ook verwierp het hof de stelling van belanghebbende dat de onderhavige bepaling slechts geldt voor misbruiksituaties. In navolging van A-G Van Ballegooijen (NTFR 2006/998) verklaart de Hoge Raad het door belanghebbende tegen deze oordelen ingestelde cassatieberoep ongegrond omdat de oordelen van het hof juist zijn.

NTFR 2007/1169 - Verlies door afwaardering regresvordering

Aflevering 27, gepubliceerd op 05-07-2007
De rechtbank heeft uit de feiten afgeleid dat X een regresvordering heeft op F BV waarvan hij en zijn familieleden ieder voor één vijftiende deel aandeelhouder zijn. De regresvordering vloeit voort uit voldoening door X van een schuld van F BV waarvoor X hoofdelijke aansprakelijk was. De rechtbank overweegt dat activering van de regresvordering op de openingsbalans tegen de waarde in het economisch verkeer van nihil, er in dit geval toe zou leiden dat bij X geen verlies onder de tbs-regeling kan opkomen. Er zou dan voor X geen mogelijkheid bestaan om het bedrag waarvoor hij is uitgewonnen voor de schuld van F ten laste van zijn inkomen uit werk en woning te brengen. Dit sluit niet aan bij de bedoeling van de wetgever. De rechtbank beslist dat in dit geval, gelet op de bedoeling van de wetgever, de regresvordering op de openingsbalans moet worden opgenomen voor de nominale waarde. Omdat de regresvordering aan het einde van het jaar geen waarde vertegenwoordigde, kan X de vordering in dat jaar afwaarderen tot nihil, zodat er een negatief resultaat uit overige werkzaamheden ontstaat.

NTFR 2007/1177 - Geen recht op herziening indien beschikking verkrijgingsprijs onherroepelijk vaststaat

ECLI:NL:GHSGR:2007:BA6990, datum uitspraak 29-05-2007, publicatiedatum 12-06-2007
Aflevering 27, gepubliceerd op 05-07-2007
Belanghebbende is vanaf 1 januari 1997 aanmerkelijkbelanghouder. Bij uitspraak op bezwaar van 17 december 1998 is de verkrijgingsprijs op f 100.000 vastgesteld. Deze uitspraak staat onherroepelijk vast. In 2000 heeft belanghebbende zijn ab-aandelen verkocht. De opbrengst bedroeg f 620.000. Belanghebbende heeft in 2002 de inspecteur verzocht om met toepassing van art. 65 AWR de verkrijgingsprijs te herzien en vast te stellen op f 620.000.

NTFR 2007/1181 - Moties in verband met teveel betaalde premies Zvw

Aflevering 27, gepubliceerd op 05-07-2007
De stagnering in de loonaangifteketen en de daarmee samenhangende gevolgen zoals de niet of te laat uitbetaalde toeslagen en het uitblijven van de terugbetaling van teveel ingehouden premies Zvw is al enige malen in het nieuws geweest. Ons laatste item hierover is NTFR 2007/1124. Vanwege de nieuwswaarde van dit punt melden wij de vijf moties die over dit onderwerp zijn ingediend nog voordat daarover is gestemd.

NTFR 2007/1186 - Te laat beroep op vrijstelling overdrachtsbelasting bij aankoop landgoed

Aflevering 27, gepubliceerd op 05-07-2007
Op 17 juli 2003 vond de levering aan verzoekers plaats van een erfpacht- en opstalrecht dat zij op 2 december 2002 hadden gekocht. De rechten rustten op een onroerende zaak die deel uitmaakte van een groter geheel ten aanzien waarvan in 1998 een verzoek was gedaan tot rangschikking als landgoed in de zin van art. 2 NSW 1928. Verzoekers waren van dat verzoek tot rangschikking niet op de hoogte. Het verzoek werd in augustus 2004 – ten aanzien van de verkopers – met terugwerkende kracht tot 1 december 1998 toegewezen. Op 14 november 2005 dienden verzoekers een verzoek in om de rangschikking ten aanzien van hen te handhaven met terugwerkende kracht tot het moment van de levering aan hen. Op 16 november 2005 verzochten verzoekers om hen met toepassing van de hardheidsclausule restitutie te verlenen van de bij de levering betaalde overdrachtsbelasting, dit op grond van de vrijstelling in art. 9a NSW 1928. Verzoekers klaagden erover dat het verzoek om restitutie van de overdrachtsbelasting werd afgewezen.

NTFR 2007/1202 - Ruime uitleg van bemiddeling inzake kredieten

Aflevering 27, gepubliceerd op 05-07-2007 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Deutsche Vermögensberatung AG (hierna: ‘DVAG') biedt via Ludwig, een als zelfstandig vermogensadviseur optredende subagent, aan particulieren onder meer kredieten aan, waarvan DVAG vooraf samen met de kredietverlenende instellingen de algemene voorwaarden heeft vastgesteld. Ludwig werft namens DVAG potentiële klanten. Na een gesprek over hun vermogen en beleggingsbehoeften alsmede een analyse van hun financiële situatie met behulp van een door DVAG ter beschikking gesteld computerprogramma, biedt Ludwig de financiële producten aan die aan de behoeften van de klant kunnen voldoen. Heeft de klant voor een krediet gekozen, dan stelt Ludwig een bindend aanbod tot het sluiten van een overeenkomst op, dat hij na ondertekening door de klant doet toekomen aan DVAG, die nagaat of het deugdelijk is. DVAG stuurt het aanbod voor een overeenkomst naar de kredietinstelling, die het aanbod kan aanvaarden, afwijzen of de voorwaarden ervan kan wijzigen. Wordt een overeenkomst gesloten, dan ontvangt DVAG van de kredietinstelling een succesprovisie. DVAG betaalt dan een provisie aan Ludwig, in diens hoedanigheid van subagent en als tegenprestatie voor zijn bemiddeling bij het sluiten van de overeenkomst. De cliënt betaalt geen provisie, noch aan DVAG, noch aan Ludwig. Na het sluiten van de kredietovereenkomsten onderhoudt Ludwig de contacten met de klanten. Op vragen van de verwijzende rechter of de prestatie van Ludwig krachtens art. 13, B, sub d, punt 1, Zesde Richtlijn is vrijgesteld van btw, verklaart het Hof van Justitie EG voor recht:

NTFR 2007/1211 - Amendement en wijziging van een amendement

Aflevering 27, gepubliceerd op 05-07-2007
Op het wetsvoorstel 'Wet op het kindgebonden budget' is het amendement Sterk tot driemaal toe gewijzigd en heeft het Tweede Kamerlid Van der Vlies een amendement ingediend. Hiernaast zijn vijf moties ingediend. Deze zijn geen allen aangenomen. Van de amendementen is alleen het zo-even vermelde amendement van het Kamerlid Sterk aangenomen (30912, nr.22). Via dit amendement wordt de rol van het parlement vergroot door middel van een voorhangprocedure waarbij is opgenomen dat de bepalingen van de algemene maatregel van bestuur (amvb) bij wet worden vastgesteld zo spoedig mogelijk na de totstandkoming van de amvb. De amvb ziet op de vaststelling van de hoogte van het kindgebonden budget.