NTFR 2008/1444 - Prejudiciële vraag over grensoverschrijdende fiscale eenheid
ECLI:NL:HR:2008:BB3444, datum uitspraak 11-07-2008, publicatiedatum 11-07-2008
Aflevering 30, gepubliceerd op 24-07-2008 met annotatie van mr. W.F.E.M. EgelieBelanghebbende, een in Nederland gevestigde vennootschap, houdt alle aandelen in F, een naar Belgisch recht opgerichte en feitelijk in België gevestigde vennootschap. Zij heeft geen vaste inrichting in Nederland en is ook overigens niet in Nederland onderworpen aan de vennootschapsbelasting, ook niet als buitenlands belastingplichtige. Het verzoek voor een fiscale eenheid tussen de vennootschappen is afgewezen, omdat F niet, zoals de wet eist, in Nederland is gevestigd. Evenals A-G Wattel (NTFR 2007/1667) heeft de Hoge Raad twijfels over de Europeesrechtelijke houdbaarheid van deze wettelijke eis. Daarom legt de Hoge Raad de zaak voor aan het Hof van Justitie EG met de volgende vraag: 'Moet art. 43 EG in verbinding met art. 48 EG aldus worden uitgelegd dat dit artikel eraan in de weg staat dat een nationale regeling van een lidstaat (…), volgens welke regeling een moedervennootschap en haar dochtervennootschap ervoor kunnen kiezen dat de belasting van hen wordt geheven bij de in die lidstaat gevestigde moedervennootschap alsof er één belastingplichtige is, die keuzemogelijkheid voorbehoudt aan vennootschappen die voor de belasting van hun winst zijn onderworpen aan de fiscale jurisdictie van de betrokken lidstaat?'