Aflevering 52

Gepubliceerd op 30 december 2010

NTFR 2010/2911 - Wijzigingen belastingheffing met ingang van 1 januari 2011

Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010
In een nieuwsbericht publiceert het ministerie de wijzigingen in de belastingheffing met ingang van 1 januari 2011. De Eerste Kamer heeft ingestemd met het Belastingplan 2011 en het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2011. Het bericht geeft een overzicht van de belangrijkste, cijfermatige wijzigingen in de rijksbelastingen per 1 januari 2011.

NTFR 2010/2913 - Zevende halfjaarsrapportage naar de Tweede Kamer

Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010
De staatssecretaris stuurt de zevende halfjaarsrapportage naar de Tweede Kamer. Het gaat om de rapportage over de voortgang van de activiteiten van het plan van aanpak vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst over de periode tot 1 oktober 2010. Verder stuurt hij het rapport ‘Doorlichting van de algemene doelstelling van de Belastingdienst (compliance)’ naar de Kamer.

NTFR 2010/2914 - Kwijtscheldingswinstvrijstelling niet van toepassing omdat geen vordering is prijsgegeven

Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010 met annotatie van mr. F. van Horzen
Belanghebbende heeft in 1995 alle aandelen in en een vordering op B bv gekocht van een zuivelcoöperatie. De door belanghebbende schuldig gebleven koopsom is omgezet in een geldlening. De voorwaarden van die geldlening houden onder meer in een achterstelling van de vordering en een aflossingsschema dat afhankelijk is van de winst van belanghebbende. De verplichtingen van belanghebbende vervallen definitief na afwikkeling en verwerking van het boekjaar 2002. Hof Leeuwarden (NTFR 2009/1289) heeft geoordeeld dat de vrijval van de schuld in 2003 niet leidt tot vrijgestelde kwijtscheldingswinst als bedoeld in art. 3.13, lid 1, letter a, Wet IB 2001. De Hoge Raad onderschrijft dit oordeel. Belanghebbende heeft in het kader van de aankoop in 1995 bedongen dat onder bepaalde voorwaarden geen aflossing van de schuld behoefde plaats te vinden. Omdat aan deze voorwaarden was voldaan, is de schuld eind 2002 komen te vervallen. Daardoor kon in 2003 geen sprake zijn van een prijsgeven als bedoeld in art. 3.13, lid 1, letter a, Wet IB 2001.

NTFR 2010/2915 - Niet-ingehouden loonheffing kan niet worden verrekend

ECLI:NL:HR:2010:BM6686, datum uitspraak 24-12-2010, publicatiedatum 24-12-2010
Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010 met annotatie van mr. J. de Haan
Belanghebbende was van januari 2002 tot en met maart 2002 de enige werknemer van nv A. Hij heeft over deze periode geen loonbetalingen ontvangen. De loonstroken en de jaaropgave vermelden wel een bedrag aan loon en een bedrag aan loonheffing. De werkgever heeft de loonheffing niet aangegeven en niet afgedragen. Aan de werkgever is een naheffingsaanslag loonheffing opgelegd. Deze is niet betaald. Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB 2002 geen melding gemaakt van loon van zijn werkgever. Ook is geen bedrag aan loonheffing vermeld. De aanslag is opgelegd conform de aangifte. Belanghebbende heeft inzake deze aanslag IB 2002 beroep ingesteld en daarbij betoogd dat het bedrag aan loonheffing verrekenbaar is met zijn aanslag IB. De Hoge Raad onderschrijft dit betoog niet. Van ingehouden loonheffing is in dit geval geen sprake nu de werkgever niet een gedeelte van het brutoloon niet heeft uitbetaald met het oogmerk dit bedrag als loonheffing af te dragen. Niet-ingehouden loonheffing kan desondanks worden verrekend indien belanghebbende te goeder trouw zou zijn geweest. Daarvan is echter geen sprake. Verder kan ook het bedrag van de naheffingsaanslag niet worden verrekend.

NTFR 2010/2916 - Letselschadeuitkering aan lid vrijwillige brandweer vloeit voort uit de publiekrechtelijke dienstbetrekking

ECLI:NL:GHARN:2010:BO4478, datum uitspraak 02-11-2010, publicatiedatum 19-11-2010
Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010 met annotatie van drs. J.C. de Zeeuw
Belanghebbende is ondernemer. Daarnaast heeft hij een ambtelijke aanstelling voor de vrijwillige brandweer. De gemeente heeft voor de leden van de vrijwillige brandweer een collectieve ongevallenverzekering afgesloten. De brandweermannen dienen aan sportactiviteiten deel te nemen. Belanghebbende heeft in 1997 deelgenomen aan een volleybaltoernooi. Door een ongeluk heeft hij een blijvend schouderletsel opgelopen. Na enige procedures heeft belanghebbende in 2008 van de verzekeringsmaatschappij een uitkering ontvangen. Daartoe behoort onder meer een uitkering voor `kapitaal blijvende arbeidsongeschiktheid’ ten bedrage van € 124.789. De verzekeringsmaatschappij heeft hierover loonheffing ingehouden. Volgens belanghebbende is dat niet terecht.

NTFR 2010/2919 - Regeling over gezamenlijke huishouding niet strijdig met art. 8 EVRM (eerbiediging familieleven)

ECLI:NL:HR:2010:BO8485, datum uitspraak 24-12-2010, publicatiedatum 24-12-2010
Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010
Aan belanghebbende is een bijstandsuitkering toegekend. Over de periode van 22 maart 2005 tot en met 31 december 2005 is deze uitkering ingetrokken. In cassatie betoogt belanghebbende dat de in art. 3, lid 4, Wet werk en bijstand neergelegde regeling op grond waarvan personen geacht worden een gezamenlijke huishouding te hebben, indien zij in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben en een kind van een van hen door de ander is erkend, strijdig is met het bepaalde in art. 8 EVRM (eerbiediging familie- of gezinsleven). Naar het oordeel van de Hoge Raad faalt dit betoog, aangezien voornoemde regeling het recht op respect voor het familie- of gezinsleven niet aantast.

NTFR 2010/2920 - Herfinanciering eigenwoningschuld geeft ook aftrek rente voor afsluitprovisie en kosten hypotheekakte

ECLI:NL:RBLEE:2010:BO3024, datum uitspraak 29-10-2010, publicatiedatum 19-11-2010
Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010 met annotatie van mr. A.J.M. Arends
Belanghebbende herfinanciert de hypothecaire lening van zijn eigen woning, waarbij onder andere de boeterente, de kosten van de hypotheekakte, de Nationale Hypotheekgarantie en de afsluitprovisie worden meegefinancierd. De inspecteur staat de aftrek van de rente die ziet op de boeterente en voormelde kosten niet toe. Rechtbank Leeuwarden geeft belanghebbende gelijk wat betreft de rente die betrekking heeft op de kosten van de hypotheekakte, de Nationale Hypotheekgarantie en de afsluitprovisie. De tekst van de wet biedt hiervoor geen steun, maar de parlementaire behandeling van de Veegwet alsmede de daarop gebaseerde besluiten van de staatssecretaris geven volgens de rechtbank een ruime uitleg, zodat aftrek van de rente die daarop betrekking heeft mogelijk is.

NTFR 2010/2921 - IB-vaststellingsovereenkomst niet bruikbaar voor bepaling omvang nalatenschap

ECLI:NL:GHARN:2010:BO0512, datum uitspraak 14-09-2010, publicatiedatum 15-10-2010
Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010 met annotatie van mr. D. van Beelen
A, B en C zijn twee broers en een zus. Zij beschikten over een aanzienlijk vermogen dat ten dele op buitenlandse bankrekeningen was gestald. Dit vermogen werd als gemeenschappelijk beschouwd. Er werd geen strikte scheiding aangebracht in de juridische gerechtigdheid tot het vermogen. A heeft met de Belastingdienst voor de inkomstenbelasting een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarbij het vermogen per 1 januari 2003 is bepaald op € 1.793.953. In de aangifte IB 2003 is door hem een eindvermogen van € 1.414.309 aangegeven. Op 27 november 2005 is A overleden. B en C zijn de erfgenamen. Ter bepaling van de omvang van de nalatenschap heeft de inspecteur aangeknoopt bij het in de vaststellingsovereenkomst genoemde vermogen van € 1.793.953 en dit bedrag opgerent. Belanghebbenden verzetten zich daartegen.

NTFR 2010/2922 - Gewijzigde besluiten schenk- en erfbelasting

Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010
Een aantal besluiten is gewijzigd in verband met de herziening van de SW 1956 per 1 januari 2010. De besluiten werken daarom terug tot 1 januari 2010. De aanpassingen zijn redactioneel van aard. Dit leidt niet tot een inhoudelijke wijziging. Het betreft de volgende besluiten over de schenk- of erfbelasting:

NTFR 2010/2924 - Verwerping erfenis. Ongelukkig of vergeten testament en informele wil

Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010
In dit besluit behandelt de minister zijn beleid voor de schenk- en erfbelasting bij verwerping van een nalatenschap, een ongelukkige redactie van een testament, een vergeten testament en een informele wil. Het besluit van 19 februari 2007, nr. CPP2006/1969M, is redactioneel aangepast. De wijzigingen (in de terminologie) per 1 januari 2010 van de SW 1956 zijn verwerkt. Deze redactionele aanpassingen leiden niet tot een inhoudelijke wijziging. Onderdeel 7 is aangevuld met een voorbeeld. De goedkeuring is uitgebreid voor de situatie waarin er een conceptwijziging van een testament is.

NTFR 2010/2925 - Vrijstellingen bij omzetting, fusie of taakafsplitsing

Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010
Het besluit van 30 mei 2008, nr. CPP2008/1005M, NTFR 2008/1234, is redactioneel aangepast. De wijzigingen (in de terminologie) per 1 januari 2010 van de SW 1956 zijn verwerkt. Deze redactionele aanpassingen leiden niet tot een inhoudelijke wijziging. De onderdelen 2 en 4 zijn aangevuld met de gevolgen bij een verkrijging door een sbbi. Onderdeel 2.1 is verduidelijkt. De goedkeuring in onderdeel 8, invloed leeftijd kind bij eenmalig verhoogde vrijstelling schenkbelasting, is thans opgenomen onder 8.2 en ook aangevuld met de extra verhoogde vrijstelling voor de verwerving van een eigen woning als vóór 2010 de gewone verhoogde vrijstelling al is benut. Nieuw is onderdeel 8.1 over de eenmalig verhoogde vrijstelling voor een schenking voor de verwerving van de eigen woning door een kind. Daarin is ook een goedkeuring opgenomen voor de schenking voor de eigen woning als bedoeld in art. 3.111, lid 3, Wet IB 2001 en voor de schenking ná verwerving van de eigen woning. Het besluit werkt terug tot en met 1 januari 2010.

NTFR 2010/2926 - Vervallen besluiten

Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010
De minister trekt het beleid in voor de Wet BRV en de Reg.w. dat niet meer van belang is en nog niet eerder is ingetrokken in het kader van een bundeling of actualisering van beleid. Ook de toelichting bij de Wet BRV wordt ingetrokken. Deze toelichting heeft zijn belang verloren door wetswijzigingen en tijdsverloop. Een tweetal goedkeuringen wordt met inachtneming van een overgangsperiode ingetrokken. Voor de tijden voor het aanbieden van akten ter registratie wordt voortaan aangesloten bij de openingstijden, van 9.00 uur tot 17.00 uur, van de kantoren.

NTFR 2010/2927 - Vrijstellingen overdrachtsbelasting

Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010
Dit besluit bevat het beleid over diverse onderwerpen betreffende de vrijstelling van overdrachtsbelasting. Per 1 januari 2010 is art. 5d Uitv.besl. BRV ingevoerd. Daarnaast is de monumentenvrijstelling van art. 15, lid 1, onderdeel p, Wet BRV afgeschaft. Het beleid wordt hierop aangepast. Voor het overige wordt met dit besluit geen beleidswijziging beoogd. De besluiten van 10 juni 2009, nr. CPP2009/1076M en 24 juni 2009, nr. CPP2009/773M worden ingetrokken.

NTFR 2010/2930 - Zuiver schadebesluit terecht door gemeente afgewezen

ECLI:NL:RBSGR:2010:BO3360, datum uitspraak 13-10-2010, publicatiedatum 09-11-2010
Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010 met annotatie van mr. J.M. Sitsen
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen een aan haar opgelegde legesaanslag. Zij heeft daarbij tevens verzocht om een zuiver schadebesluit. De heffingsambtenaar heeft dit verzoek afgewezen. Belanghebbende heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing. De rechtbank merkt het beroep van belanghebbende aan als een rechtstreeks beroep als bedoeld in art. 7:1a Awb, en acht zich dan ook bevoegd om van het beroep van belanghebbende kennis te nemen. Nu het beroep tegen de legesaanslag door de rechtbank ongegrond is verklaard, heeft de heffingsambtenaar het verzoek om een zuiver schadebesluit terecht afgewezen. Hoger beroep kan worden ingesteld bij de Raad van State.

NTFR 2010/2931 - Film-cv’s: navordering op grond van 'tweede' nieuw feit is gerechtvaardigd

ECLI:NL:HR:2010:BO8498, datum uitspraak 24-12-2010, publicatiedatum 24-12-2010
Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010
Belanghebbende nam deel in cv 4 en cv 5, onderdeel uitmakend van een filmfonds. Het doel van de cv’s was het produceren of het voor hun rekening doen produceren van één speelfilm. In de aangifte IB/PVV 2000 heeft belanghebbende een verlies uit onderneming opgenomen als gevolg van de deelname in de cv’s. In eerste instantie is er een aanslag opgelegd conform de aangifte. In 2005 is een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij het verlies uit onderneming is gecorrigeerd. Hof Amsterdam (NTFR 2010/1910) heeft geoordeeld dat er een ‘tweede’ nieuw feit was dat navordering rechtvaardigt. Het hof gaat ervan uit dat de inspecteur op het moment waarop de aanslag werd geregeld al bekend was met het standpunt van de contactinspecteur, namelijk dat de deelnemers in de cv’s niet als ondernemer konden worden aangemerkt. De inspecteur heeft echter aannemelijk gemaakt dat de navorderingsaanslag is gebaseerd op andere informatie, namelijk de ontdekking van de license agreements. Toen rees bij de inspecteur het vermoeden dat de films niet door of voor rekening en risico van de cv’s waren geëxploiteerd. Het hof heeft geoordeeld dat de ontdekking van de license agreements een feit is dat losstaat van de feiten waarvan de (contact)inspecteur ten tijde van de primitieve aanslagregeling op de hoogte was of had kunnen zijn. De oplegging van de navorderingsaanslag is gerechtvaardigd. Het beroep van belanghebbende op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur slaagt niet.

NTFR 2010/2933 - Vrijstelling voor emissiegaranties

Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010 met annotatie van mr. A.J. Blank
De Skandinaviska Enskilda Banken (hierna: SEB) heeft diensten verricht voor aandelenvennootschappen die een aandelenuitgifte voorbereidden (waarborg dat niet-ingetekende aandelen zouden worden aangekocht). Voor deze waarborg werd provisie ontvangen waarover geen btw werd berekend of opgevoerd, omdat SEB van mening was dat deze inkomsten van btw waren vrijgesteld.

NTFR 2010/2934 - Bij terugnemen taxivrijstelling geldt zowel art. 20 AWR als art. 76 Wet MRB 1994

ECLI:NL:HR:2010:BO7501, datum uitspraak 17-12-2010, publicatiedatum 17-12-2010
Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010 met annotatie van mr. H.A. Elbert
Belanghebbende is taxiondernemer. Voor de door hem gebruikte taxi is de taxivrijstelling toegepast. De inspecteur heeft door middel van de onderhavige naheffingsaanslagen de taxivrijstelling teruggenomen. Voorts zijn verzuimboetes opgelegd. In geschil is onder meer of de naheffing dient te zijn gebaseerd op art. 20 AWR of op art. 76 Wet MRB 1994. De Hoge Raad verwijst voor het antwoord naar zijn arrest van 26 november 2010, nr. 09/00749, NTFR 2010/2773, waarin is beslist dat beide bepalingen van toepassing zijn bij het terugnemen van de taxivrijstelling. Voorts is art. 67c AWR van overeenkomstige toepassing op grond waarvan de inspecteur een verzuimboete kan opleggen. De Hoge Raad verwijst de zaak naar een ander hof voor nader onderzoek.

NTFR 2010/2938 - Appartement in serviceflat kan niet met gewone appartementen worden vergeleken

ECLI:NL:GHARN:2010:BO6168, datum uitspraak 09-11-2010, publicatiedatum 03-12-2010
Aflevering 52, gepubliceerd op 30-12-2010 met annotatie van mr. R. van den Berg MRE
Belanghebbende is eigenaresse van een appartement in een serviceflat. Zij heeft dat appartement in januari 2010 verkocht voor € 52.250. De WOZ-waarde van het serviceappartement is per 1 januari 2007 bepaald op € 150.000. Daarbij is vergeleken met referentiepanden die geen onderdeel zijn van een servicecomplex. Het hof acht die benadering niet correct. Weliswaar dient de waardedrukkende invloed van de verplichting tot betaling van servicekosten te worden weggedacht, maar dat neemt volgens het hof niet weg dat de meestbiedende koper op de markt van serviceflats een andere is dan de meestbiedende koper op de markt van `gewone’ appartementen, waarbij aannemelijk is dat de prijsvorming in belangrijke mate afwijkend is. De gemeente is daarom niet geslaagd in haar bewijslast. Omdat belanghebbende daarin ook niet is geslaagd – de verkoopprijs uit 2010 acht het hof niet bruikbaar – stelt het hof de waarde in goede justitie vast op € 100.000.